Als je een toeschietreflex hebt, krijgen je borsten een drinksignaal.De melk wordt naar voren gestuwd.En loopt of spuit je borst uit. Ben je aan het kolven, dan zie je dat omdat de melk in straaltjes uit je borst gaat stromen.
Toeschietreflex opwekken
Je merkt het vanzelf door het tintelende gevoel in je borsten en je baby die ritmisch grote slokken wegklokt, wat soms ook kan leiden tot verslikking.
Om de stroom minder krachtig te maken, kun je beroep doen op de zwaartekracht. Blijf platliggen of leun achterover zodat de stroom minder heftig spuit! Er zijn ook bepaalde kruiden die je kunnen helpen je melkproductie te verminderen. Gebruik bij voorkeur peterselie, zuring, salie (kruidenthee) en groene koolbladeren.
Hierdoor wordt de melk vanuit de melkklieren in de melkkanalen gestuwd en begint de melk te stromen . Dit noemen we de toeschietreflex. Soms kan een toeschietreflex erg pijnlijk aanvoelen, zeker wanneer dit gepaard gaat met een overvloedige melkproductie.
Om een voorraadje op te bouwen kolf je tussen 2 voedingen door of geef je de ene borst en kolf je de andere. Afkolven duurt in principe even lang als voeden. Dubbelzijdig kolven duurt gemiddeld 10 tot 15 minuten. Langer kolven om meer melk te krijgen heeft geen zin.
Dit hangt af van het gewicht van je baby, het aantal voedingen en de samenstelling van de gekolfde melk. Een baby drinkt per dag gemiddeld ongeveer 150 ml per kilo lichaamsgewicht. Een baby van 5 kilo heeft dus elke dag 750 ml moedermelk nodig. Als hij zes voedingen krijgt is dat ongeveer 110 ml per voeding.
Een baby moet 20 (7 of 10, of 15) minuten aan elke borst gevoed worden. Niet waar! Belangrijk is dat we het verschil maken tussen 'aan de borst liggen' en 'uit de borst drinken'. Enkele voorbeelden: Een baby die 15 Ã 20 minuten aan een kant effectief drinkt, wil de tweede kant misschien helemaal niet meer.
De toeschietreflex is een natuurlijke reactie van je lichaam, die ervoor zorgt dat er melk uit je borsten komt als je borstvoeding geeft. Soms is het nodig om de toeschietreflex op te wekken. Als je moe of gestrest bent bijvoorbeeld, of bij het kolven.
Na de eerste dagen kan de toeschietreflex door moeders als (zeer) pijnlijk worden ervaren. Meestal neemt deze pijn na de eerste weken steeds meer af. Ook een klein, soms bijna onzichtbaar blaartje op de tepel kan veel pijnklachten geven.
Je kunt een overproductie herkennen aan een heel vol gevoel in je borsten, ook nadat je baby heeft gedronken uit de borst. Je borsten voelen zwaar, gespannen en warm aan (stuwing) en er lekt vaak melk uit je borsten. Mogelijk ben je ook gevoelig voor verstopte melkkanaaltjes of een borstontsteking.
De overproductie kan worden teruggeschroefd door minder vaak van borst te wisselen. De baby krijgt één borst per voeding en als hij binnen een uur of twee uur nog eens wil drinken, krijgt hij dezelfde borst. De andere borst krijgt dan intussen het sein dat er minder mek nodig is; er wordt immers geen melk afgenomen.
Vaak gaat een overproductie gepaard met een sterke melkstroom. De baby kan veel lucht binnenkrijgen, zich verslikken en kokhalzen tijdens de voeding. Ook kan er sprake zijn van een onbalans in de lactose-vetverhouding, waardoor de baby meer last kan krijgen van krampen en waterig groene ontlasting heeft.
Geef je kind op een dag ongeveer 150 milliliter voeding per kilo van zijn gewicht. Als je kind 5 kilo weegt, heeft het op een dag dus ongeveer 750 milliliter voeding nodig. Dat zijn dus bijvoorbeeld 10 flesjes van 75 ml, of 9 flesjes van 80-85 ml. Dit is echt een richtlijn en geen wet.
Je kunt één borst per keer geven, maar let dan op dat de andere borst niet te gestuwd raakt. Probeer niet teveel steeds 'weg te kolven' voor het voeden, dit stimuleert juist de aanmaak en dat is nu net wat je niet wilt.
Te veel voeding, dit zijn de signalen
Na stuwing kun je (tijdelijk) meer melk aanmaken dan je baby drinkt. Als je veel melk aanmaakt kun je dit merken doordat: Je baby onrustig drinkt en zich vaak verslikt. Er regelmatig melk terug komt via de mond van je baby.
Baby drinkt het grootste gedeelte van de voeding met ogen open. Baby neemt grote, regelmatige slokken met korte pauzes. Baby is alert. Baby maakt een tevreden indruk.
Van zodra de melk gaat stromen, zie je hem met trage regelmatige slokken drinken. Als je baby effectief drinkt aan de borst, dan liggen zijn lipjes naar buiten gekruld of verdwijnen zijn lipjes in de borst. Enkel zijn neusje ligt vrij. Zie je de mondhoek van je baby, dan trek je hem dichter naar je toe.
De zuigkracht is vergelijkbaar met een traditionele borstkolf, maar het grote voordeel is dat je in iedere positie, overal kunt kolven, zonder melk te verliezen uit de pomp. Door het ontwerp kan de melk er wel in maar niet uit druppelen. Zelfs liggend in bed of op de bank kun je prima kolven, volgens Willow.
Als je besluit om prenataal te kolven, mag dat pas bij een zwangerschapsduur vanaf 37 weken, omdat de kans bestaat dat er harde buiken of weeën komen door het kolven. Als je voor de bevalling al kolft, kan het zijn dat je lijf nog niet klaar is om melk te produceren.
Je mag de melk van beide borsten bij elkaar in het zelfde potje gooien, zolang het maar van dezelfde kolfsessie is. Handig! Schrijf eventueel 'BV' of 'moedermelk' op de melkcontainer, zodat het bij de kinderopvang duidelijk is dat het om moedermelk gaat die op een speciale manier opgewarmd moet worden.
Het gebruik van voedingsmiddelen om de melkproductie te stimuleren wordt steeds vaker aangemoedigd onder voedende moeders. Populaire producten zijn borstvoedingstheeën, kruidencapsules, havermout en diverse soorten noten.
Twee tot drie dagen na de bevalling komt de eigenlijke melkproductie op gang. Je kunt nu zowel met de hand kolven (Marmet techniek) als met een handkolf of elektrische kolf.