Hierbij staat meestal wel precies het tijdstip wanneer dit gaat gebeuren, het is immers nabij. In het Frans gaat dat net zo: je vais marcher tout à l'heure (ik ga zo lopen). Dus: de nabije toekomst in het Frans gebeurt, eigenlijk net als in het Nederlands, met het werkwoord ALLER (gaan) + het hele werkwoord.
Le futur proche vormen is heel simpel. Het gaat eigenlijk hetzelfde als in het Nederlands. Le futur proche bestaat uit het werkwoord aller (gaan) + het hele werkwoord. Net als in het Nederlands vervoeg je aller (gaan) en laat je het hele werkwoord gewoon staat.
In gesproken Frans wordt voor handelingen in het verleden doorgaans de passé composé gebruikt. In de passé simple worden werkwoorden eindigend op –ER (chanter zingen, terminer afmaken, aller gaan) als volgt vervoegd: -ai, -as, -a, -âmes, -âtes, -èrent.