Avoir = hebben Het hele werkwoord avoir begint met een “a” en dat doet de vervoeging dus ook. Kijk maar: ik heb = j'ai, jij hebt = tu as, hij/zij/men heeft = il/elle/on a, wij hebben = nous avons, jullie hebben/u heeft = vous avez, zij hebben = ils/elles ont. Alleen voor de laatste gaat dit niet op.
Bij een voorafgaande handeling, die dus in de verleden tijd hoort te staan, gebruiken we de volgende samenstelling : ayant dit, ayant fini, étant parti(e), s'étant intéressé(e) etc. (dit gezegd hebbend, toen het af was, omdat hij /zij etc. vertrokken was, omdat hij/zij etc.
Als zelfstandig werkwoord betekent het 'bezitten' of 'iets in eigendom hebben'. Maar net als zijn kan het ook dienen als hulpwerkwoord voor een voltooid deelwoord. Heel soms gebruiken we hebben in de vorm hebben te, wat moeten betekent. De tegenwoordige tijd van hebben is vrij regelmatig.
J'ai mangé en je suis allé
Het is namelijk heel makkelijk: vertaal het gewoon woord voor woord en het komt in meer dan 99 van de 100 gevallen helemaal goed. Behalve dan natuurlijk met een paar uitzonderingen, waarvan dit er een is: ik ben geweest = j'ai été.
L'impératif is de gebiedende wijs in het Frans. Je gebruikt de l'impératif wanneer iemand een opdracht, bevel of aanwijzing geeft. Er zijn drie vormen van l'impératif: de tu (jij) vorm, de nous (wij) vorm en de vous (jullie/u) vorm.
Om hypothetische handelingen of veronderstellingen te beschrijven: we gebruiken de verleden toekomende tijd in 'als'-constructies en om verslag te doen van gebeurtenissen waarvan we niet weten of ze waar zijn. Si j'avais du temps, je dormirais.
De 'avoir' regel speciaal
Het voltooid deelwoord dat vervoegd wordt met 'avoir', richt zich naar het lijdend voorwerp, als dit lijdend voorwerp eraan voorafgaat. Bijvoorbeeld: Elle a acheté la maison? Oui, elle l'a achetée.
Het persoonlijk voornaamwoord 'u' drukte oorspronkelijk een derde persoon uit: 'u heeft'. Maar tegenwoordig wordt 'u' veelal als tweede persoon enkelvoud aangevoeld (net als 'jij') en dan is het 'u hebt'. De ene vorm is niet beter dan dan de andere, al vinden sommige mensen 'u heeft' iets formeler klinken dan 'u hebt'.
U hebt en u heeft zijn allebei correct. Hetzelfde geldt voor hebt u en heeft u. U kunt uw eigen voorkeur volgen.
Wat is juist: u hebt of u heeft? Het is allebei goed.U heeft komt iets vaker voor dan u hebt. In ons tijdschrift Onze Taal en op deze website, gebruiken we de vorm u hebt.
Onze Taal heeft voorkeur voor 'hebt', omdat dat beter aansluit bij 'u bent': het is logischer om 'u' te behandelen als 'je' (tweede persoon enkelvoud) in plaats van 'hij' (derde persoon enkelvoud). Ook bij Beter Spellen schrijven we liever 'u hebt' (en niet 'u heeft'). We zullen er geen testvragen aan besteden.
Beide vormen zijn juist. U hebt klinkt iets gewoner. Het woordje u is van oorsprong een derde persoon enkelvoud: u is, u heeft, u kan, u wil, u zal. Maar tegenwoordig vat men u op als een tweede persoon enkelvoud, omdat het de beleefdheidsvorm is van jij.
Avoir betekent 'hebben'. We gebruiken het om onze leeftijd te noemen (anders dan in het Nederlands, dat daarvoor het werkwoord 'zijn' gebruikt), of om te praten over dingen die we bezitten.
Ik heb verwijst naar een handeling in het verleden, die is afgelopen (vtt). Er brandden geen kaarsen, dus heb ik de taart meteen aangesneden. Ik had verwijst naar een handeling die plaatsvond vóór een andere handeling in het verleden (vvt). Nadat ik de kaarsen had uitgeblazen, mocht ik de taart aansnijden.
Het zijn onregelmatige hulpwerkwoorden. Dit betekent dat je ze nodig hebt in gewone zinnen, maar ook als je een speciale vorm zoals de passé composé wilt maken. Daarom is het handig om de vervoeging uit je hoofd te kennen. Vaker avoir Je kunt als regel nemen dat de meeste werkwoorden met avoir worden vervoegd.