Bij categorische variabelen representeren de data groepen, zoals een ranking (bijvoorbeeld de eindposities bij het songfestival), classificaties (bijvoorbeeld kledingmerken), en binaire verdelingen (zoals kop of munt).
Er zijn drie soorten categorische variabelen: binaire variabelen, nominale variabelen en ordinale variabelen.
Kwantitatieve variabelen hebben een meetniveau met numerieke waarden, zoals leeftijd, aantal broers en zussen, inkomen. Categorische variabelen (ook wel kwalitatieve variabelen genoemd) hebben een meetniveau met categorieën, zoals geslacht, burgerlijke staat, religie.
Een variabele is een element dat een bepaalde waarde kan aannemen. Het is een element dat je graag wilt meten en analyseren. Voorbeelden van een variabele zijn 'geslacht', 'leeftijd', 'opleidingsniveau' en 'IQ'.
Categorische kwalitatieve data: nominaal; niet geordend, de ene categorie is niet beter dan de andere. (bijv. geslacht, bloedgroep) => modus, staafdiagram, taartpunt ordinaal; geordend op een bepaalde manier (bijv. stadia ziekte mild, ernstig etc.)=
De leeftijd van de moeder bij de geboorte is een categorische variabele die als volgt is gedefinieerd: (0) 15 tot en met 21 jaar oud, (1) 22 tot en met 25 jaar oud, (2) 26 tot en met 30 jaar oud, (3) 31 tot en met 35 jaar oud en (4) 36 jaar of ouder.
Het woord categorisch kan in de standaardtaal in het hele taalgebied gebruikt worden als synoniem onder meer voor stellig, pertinent, onvoorwaardelijk, krachtig, formeel, onverbiddelijk, bepaald, onomwonden.
De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
Een nominale variabele die slechts twee waarden kan aannemen noemt men dichotoom. Bijvoorbeeld: ja of nee, geslacht (man of vrouw) of een testresultaat (positief of negatief). Een nominale variabele die meerdere waarden kan aannemen is bijvoorbeeld een eigenschap zoals oogkleur of bloedgroep.
Een categorische variabele kan enkel vooraf vastgestelde waarden aannemen. Een categorische variabele kan nominaal of ordinaal zijn. Een nominale variabele die slechts twee waarden kan aannemen noemt men dichotoom. Bijvoorbeeld: ja of nee, geslacht (man of vrouw) of een testresultaat (positief of negatief).
Bij een nominale variabele wordt er alleen onderscheid gemaakt tussen verschillende categorieën. De waardes worden vaak aangegeven met namen, bijvoorbeeld je woonplaats of beroep. Bij een ordinaal meetniveau is de volgorde ook van belang; de waardes kunnen vaak aangegeven worden met een nummer.
Kwalitatieve variabelen hebben waarden die worden uitgedrukt in aanduidingen, eigenschappen, namen, etc. Voorbeelden hiervan zijn geslacht, kleur van verf, diersoort en nog veel meer. Soms worden kwalitatieve variabelen ook aangeduid door getallen. Denk bijvoorbeeld aan rugnummers bij de voetbal.
flexibel, veranderlijk, wisselend. als synoniem van een ander trefwoord: veranderlijk (bn) : afwisselend, alterabel, flexibel, uitwisselbaar, variabel.
In de statistiek is een variabele een kenmerk dat een persoon, een ding, een plaats of idee beschrijft. Een waarde van een variabele kan verschillende vormen aannemen. Alle waargenomen waarden samen noemt men de data.
Een voorbeeld van een nominale variabele is “vervoersmiddelen”. Hierbij zou je de data kunnen verdelen over de categorieën auto, bus, trein, tram, fiets en metro. Iedere waarde kan maar in één categorie vallen (want iets kan bijvoorbeeld niet zowel een auto als een metro zijn).
Variabele kosten omvatten onder meer je grondstof, de elektriciteit (als deze belangrijk is voor je productie), verpakking- en transportkosten en in bepaalde gevallen ook commissielonen,.. al deze kosten zijn dus samenhangend met de omzet van je activiteit.
Lonen worden vaak als variabele kosten gezien maar een deel van de loonkosten is vast.
Onder variabele kosten vallen bijvoorbeeld personeelskosten van flexibel personeel of voorraadkosten.
De formule voor de totale variabele kosten (TVK) is: TVK = variabele kosten per stuk x afzet, ook wel: TVK = V x Q. De afzet is het aantal producten en/of diensten geleverd door het bedrijf.
Daarnaast maakt een bedrijf variabele kosten. Dat zijn kosten die direct afhangen van de productie of de verkoop van producten. Dit zijn bijvoorbeeld de kosten voor het inkoopproces, voor gas en energie. Die variabele kosten zijn dus direct gerelateerd aan de productie van een specifiek product.
Variabele kosten zijn kosten waarvan het totaalbedrag afhankelijk is van de productieomvang. Het totaalbedrag dat een onderneming kwijt is aan variabele kosten is afhankelijk van het aantal producten dat een onderneming maakt in die periode.
Kant heeft hier zelfs een regel voor bedacht. Deze regel heet het “categorisch imperatief”, en gaat zo: “handel altijd volgens een regel waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het een algemene wet wordt”.
Ordinale/ geordende data: categorisch systeem met 2 of meer categoriën die men kan ordenen. Kwantitatieve/ Numerieke data: → drukken hoeveelheid uit (door tellen, meten, wegen,…) liggen. Continue data: observaties die theoretisch elke numerieke waarde aannemen.
Kant stelt één fundamentele morele grondregel voor, de 'categorische imperatief': 'Handel zo dat je zou kunnen willen dat de maxime van je wil altijd tegelijk als principe van algemene wetgeving geldt. ' Hij bedoelt daarmee dat al je handelingen verheven zouden kunnen worden tot een universele wet.