Hoe dichter de palen op elkaar staan, hoe sterker de afrastering is. Een normale afstand tussen de palen is drie meter.
Hoe strakker het lint gespannen is en hoe dichter de palen bij elkaar staan, hoe minder last van trillingen. De paalafstand is bij voorkeur 4 tot 6 m.
Voor kleinvee zoals schapen wordt er vaak voor paaltjes van rond 1 meter gekozen, voor paarden worden er vaak prikpalen uitgezocht van rond 1 meter 50.
De paal wordt minimaal 60 cm in de grond geplaatst waaraan het gaashekwerk vervolgens wordt bevestigd. De palen worden standaard geleverd op een lengte van 200 cm, wij adviseren 4 draadkrammen per paal te gebruiken(paal kun je ook korter zagen). Plaats vervolgens om iedere 2/2,5 meter een paal in de grond.
Hoe diep moet mijn paal in de grond? Over het algemeen gebruikt men voor het bepalen van de juiste lengte van de paal (voor in de grond) de vuistregel dat 1/3e van de lengte van de paal de grond in moet. Als minimale lengte wordt hierbij over het algemeen een lengte van 40cm in de grond geadviseerd.
Maak met een grondboor een gat iets minder diep dan de paal uiteindelijk de grond in moet. Dat is 90 cm bij palen van 270cm. Houdt de paal zo recht mogelijk; en sla deze de laatste 10 tot 15 cm met een palenrammer de grond in. Controleer of de paal waterpas zijn aan beide zijden (vooraanzicht en zijaanzicht).
Hanteer 1 zak snelbeton per paal of poer en 2 zakken bij zachte ondergrond en dikkere palen. U hoeft bij ons snelcement bovendien niet te mixen, wel zo handig.
Stap 3: tussenpalen plaatsen
Plaats om de 2,5 tot 3 meter een tussenpaal. Deze afstand varieert naargelang de hoogte en de sterkte van de draad. Controleer of alle palen waterpas en op gelijke hoogte van elkaar staan.
Voor de afstand tussen de weidepalen kunt u 7 tot 10 meter aan houden. Bij een verplaatsbare afrastering met mobiele palen voor uw paarden kunt u dezelfde hoogte nemen als bij een permanente afrastering (135cm, 100cm, 65cm), maar met een paalafstand tussen de 6 en 12 meter.
Zo span je draden
Eerst bevestig je een stuk draad van 20 centimeter aan één paal, daaraan komt een draadspanner. Van de draadspanner naar de andere hoekpaal komt een lange spandraad. Als deze aan elkaar zitten, kun je de draadspanner aandraaien om de spandraad strak te krijgen.
Reken uit hoeveel paaltjes u nodig heeft. Reken 1 paal per anderhalve meter. Kies de juiste paalhoogte; de paal moet 1/3 van hun lengte de grond in kunnen. Het mooiste is dat de paal nadien even hoog is als het hekwerk.
Plaats de paal met de rechte kant naar de uitgezette lijn toe. Sla met een houthamer de paal de laatste 10 tot 15 centimeter in de grond. Probeer de paal goed in het midden te raken, dan beschadigt u de paal het minst. Als u wilt, kunt u ter bescherming een leeg conservenblik over de paal plaatsen en daarop slaan.
Hoe groter het paard, hoe hoger de omheining
Doorgaans zijn omheiningen voor paarden tussen de 100 cm à 180 cm hoog. Voor een pony is een afrastering van 100 à 120 cm hoog (1 dwarsligger) voldoende, terwijl die voor grotere paarden vaak 3 à 4 dwarsbalken nodig heeft.
Rol het schapengaas uit langs de palen. Sla met een hamer het gaas vast met een kram om het gaas op zijn plek te houden. Wanneer de hele rol is uitgerold en op de gewenste plek staat, kan je er meerdere krammen in slaan om het definitief vast te zetten.
Voor de beste bescherming van hout onder de grond kan je het beste de palen behandelen met teer. Het beste kan je de gehele paal behandelen om het hout te beschermen tegen regen en zonlicht. Door houten palen in grond te beschermen met teer of beits verlengt de levensduur met vele jaren.
De beste optie om houten palen neer te zetten is het gebruik van betonpoeren. Deze poeren zorgen ervoor dat het hout helemaal niet meer in contact staat met de grond. Je kunt de betonpoeren helaas niet altijd gebruiken. Alleen wanneer de stevigheid uit de constructie kan komen kun je betonpoeren gebruiken.
Hardhout wat in de grond of water geplaatst wordt, zoals palen en damwand, heeft een verwachte levensduur van ca. 20 jaar.
Gebruik palen met een dikte van ongeveer 7 x 7 cm dikkere palen zullen zorgen voor meer inkijk waardoor je de planken veel dichter bij elkaar moet monteren. De lengte van de paal wordt bepaald door de hoogte van de schutting.
Bij uitsluitend lichte schuttingen op plekken met weinig wint volstaat een 6x6 cm paal bezaagd. Bij schuttingen waar veel wind staat, bij 2 meter hoogte schuttingen of als u werkt met potdekselplanken voor een geheel dichte schutting dan adviseren minimaal 7x7 cm te kiezen.
Zorg dat het loodrecht gebeurt. Door een touwtje waterpas uit te spannen op de hoogte waar de koppen van de paalhouders moeten komen, kunnen deze precies op gelijke hoogte worden ingeslagen. Zaag de palen op de juiste lengte af en plaats de eerste in de paalhouder. Zet deze precies loodrecht (stellen met waterpas!)
Snelcement. Cement is bij het plaatsen van schuttingen of veranda's nodig om de fundering stevig vast te zetten. Zo wordt snelcement, ook wel speedmix of snelbeton genoemd, gebruikt om schuttingpalen stevig in de grond te plaatsen. Maar ook voor het vastzetten van betonpoeren voor houtconstructies of instortankers.
De meest toegepaste methode is rondom de schuttingpalen de grond af te graven en rondom snelcement te storten. Dit zorgt ervoor dat de palen weer stevig in de grond staan. Lukt dit, om wat voor reden dan ook, niet? Dan kan je ook straattegels gebruiken als versteviging.
Paalhouders met een pin moet je altijd in de grond betonneren. De pin zelf moet volledig in de grond zitten, wat ongeveer zo'n 70 centimeter is.