Breng de katheter rustig in de plasbuis tot in de blaas, als de urine begint te lopen zit de katheter in de blaas. Schuif de katheter nu nog een klein stukje verder. en vervolgens weer naar beneden brengen (tekening 5). Ter hoogte van de overgang van de sluitspier naar de blaas kan de sluitspier wat aangespannen zijn.
Een blaaskatheter is een soepele, holle slang waardoor de urine uit de blaas kan lopen. De katheter blijft in de blaas zitten doordat er een ballonnetje wordt opgeblazen in de blaas. De katheter kan op twee manieren in de blaas worden geplaatst: via de plasbuis of via de onderbuik.
Inbrengen van katheter via de plasbuis
De verpleegkundige maakt de uitgang van uw urinebuis schoon met natte gazen. Hierna wordt een verdovende gelei in de urinebuis gespoten. Dit kan een branderig gevoel geven. De verpleegkundige brengt de katheter via de urinebuis in uw blaas.
Elke katheter heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing. Deze wordt tijdens het aanleren met u besproken. In principe mag u de katheter gewoon vastpakken met uw schone handen en deze vervolgens inbrengen. De katheter zit goed als er urine uitloopt en mag verwijderd worden als er geen urine meer uitkomt.
Het optreden van een erectie tijdens het katheteriseren kan ontstaan door een relex en is niet vreemd. Als deze reflexmatige erectie weggaat, is het moeilijker hier vlak na weer een erectie te krijgen. Wanneer u een reflexerectie stimuleer kan u deze erectie gebruiken voor het vrijen.
Bij volwassenen varieert de blaasinhoud van 350 tot 500 milliliter. Als deze hoeveelheid urine in de blaas zit, krijgt u meestal het gevoel dat u moet plassen. U reageert op deze aandrang door de blaas te legen.
Als standaardlengte van de katheter voor mannen adviseert de richtlijn 41-45 centimeter.
De plasbuis van de vrouw is gemiddeld 3-4 centimeter lang. Dit betekent dat een katheter voor de vrouw een stuk korter is dan voor de man. Een katheter voor een man is ongeveer 30-40 centimeter lang en voor een vrouw tussen de 7-20 cm lang.
Zorgt u ervoor dat ook wanneer u in bed ligt de zak lager is dan het niveau van uw blaas. Anders kan de urine niet aflopen. Ook mag het kraantje niet op de grond hangen in verband met infecties.
Dit kan even een pijnlijk of drukkend gevoel geven, omdat de uroloog een kort moment flink op de blaas drukt. Tot slot wordt een ballonnetje aan het eind van de katheter opgeblazen zodat deze er niet kan uitvallen. De verpleegkundige verbindt daarna het wondje. De behandeling duurt ongeveer dertig minuten.
Door het inbrengen van een blaaskatheter kun je last krijgen van verschillende complicaties, zoals: Urineweginfecties. Blaaskramp. Lekkage of verstopping van de katheter.
Als u bloed in de urine heeft zal de huisarts controleren of er sprake is van een ontsteking. Als dit niet het geval is, wordt doorverwijzing naar een uroloog aangeraden. Vervolgonderzoek is met name belangrijk om kwaadaardige afwijkingen van de urinewegen uit te sluiten / op te sporen.
Een cystoscopie is een inwendig onderzoek van de plasbuis en de blaas. Dit onderzoek wordt uitgevoerd met een cystoscoop, een dunne holle buis, met een camera die aangesloten is op een scherm. Op dit scherm kan de patiënt zelf meekijken. De cystoscopie kan met een starre buis of een flexibele slang gedaan worden.
Schuif de voorhuid voorzichtig naar achteren en reinig de eikel met een nat washandje. Houd de penis omhoog richting uw buik. Breng de katheter in. Houd het uiteinde van de katheter boven het toilet of de opvangbeker en laat de urine aflopen.
De verblijfskatheter is meestal aangesloten op een urinezak waarin de urine opgevangen wordt. Een verblijfskatheter kan zo'n 4 tot 8 weken blijven zitten. Daarna zal de arts of verpleegkundige, indien nodig, een nieuwe katheter bij u inbrengen. Via de katheter loopt de urine uit de blaas in een urineopvangzak.
Bij harde ontlasting kunt u de neiging krijgen om te persen en als gevolg daarvan kan er urine langs de katheter lopen. Om uw ontlasting soepel te houden is het ook van belang om genoeg te drinken. De arts of verpleegkundige zal u vertellen of en wanneer de katheter verwisseld moet worden.
Het inbrengen van de katheter is niet pijnlijk, maar kan wel een onaangenaam gevoel geven. Vervolgens wordt de ballon via het slangetje langzaam met water gevuld. Het inbrengen van de katheter duurt ongeveer tien minuten. Daarna heeft u een gesprek met de verpleegkundige.
Door het handmatig leegtrekken kunnen gerimpelde ballonrandjes (zie foto) ontstaan waardoor het uittrekken van de katheter gevoelig of pijnlijk kan zijn voor de patiënt.
Als het niet lukt om de blaas goed leeg te plassen, blijft er urine in de blaas achter. Dit heet blaasretentie. Doordat je blaas niet goed doorspoelt, kan er een blaasontsteking ontstaan, die zelfs tot een ontsteking van de nierbekkens kan leiden.
Residu tussen 300 - 400 ml: 3x daags katheteriseren. Residu tussen 200 - 300 ml: 2x daags katheteriseren. Residu tussen 100 - 200 ml: afhankelijk van hoeveel u plast en in overleg met de uroloog eventueel stoppen met katheteriseren of 1x daags voor de nacht katheteriseren.
De maat van een verblijfskatheters wordt uitgedrukt in: Charriere (CH of Ch): deze geeft de buitendiameter aan. 1CH = 1/3 mm. De meest gebruikte Charriere maat voor een verblijfskatheter is 14 en 16.
Er wordt aangeraden om 1,5 tot 2 liter water per dag te drinken. Bij deze vochtinname gaat een volwassene gemiddeld 5 tot 8 keer per 24 uur naar het toilet. Plast u 8 keer of minder op een dag? Dan wordt dat gezien als een normale plasfrequentie.
De helft is weg na een week
Van een glas water dat je nu drinkt, zal de helft over iets meer dan een week je lichaam verlaten hebben. Van de helft die overblijft, zal na nog een week weer de helft verdwenen zijn.
Een cystoscopie
De uroloog kan zo uw plasbuis en blaas bekijken. Na dit onderzoek heeft u een volle blaas. Er wordt aan u gevraagd om uit te plassen op een speciaal toilet (plastest of uroflowmetrie). U kunt na het onderzoek een wat branderig gevoel hebben bij het plassen.