Selecteer eerst de cel met de formule die u wilt opvullen, selecteer de cellen eronder en druk vervolgens op Ctrl+D. U kunt ook op Ctrl+R drukken om de formule rechts in een rij te vullen.
Wanneer een formule niet wordt berekend, moet u controleren of automatische berekening is ingeschakeld in Excel. Formules worden niet berekend als handmatige berekening is ingeschakeld.
Als u een teken in een cel wilt herhalen, gebruikt u de functie REPT.
Als je in Excel een reeks waarden of formules wil doorvoeren / doortrekken dan kan je, in plaats van slepen, ook dubbelklikken op de vulgreep. Excel voert de reeks door tot aan het einde van de langste naastliggende kolom. Dit is erg handig, zeker als je lange reeksen wil doorvoeren.
Een formule voert een berekening of andere acties uit op de gegevens in uw werkblad. Een formule begint altijd met een gelijkteken (=), dat kan worden gevolgd door getallen, wiskundige operatoren (zoals plus (+) en min (-)) en ingebouwde Excel-functies die de kracht van een formule echt doen toenemen.
Het werkt vrij simpel. Typ bijvoorbeeld Maandag in, in Cel A1, ga rechts onder de op de cel op het vierkantje staan en wacht tot jouw muis een zwart kruis wordt.Klik, houdt de muis vast en sleep nu naar beneden. Dit heet dus de vulgreep!
Een van de handigste en meest gebruikte onderdelen van Excel is de "vulgreep" (Engels: Fill handle). Dat kleine vierkantje rechtsonder in de actieve cel of selectie. Elke Excelheld is er fan van!
Via Alt F4 kun je Excel afsluiten.
Soms moet u controleren of een cel leeg is, in het algemeen omdat u niet wilt dat een formule een resultaat weergeeft zonder invoer. In dit geval gebruiken we ALS met de functie ISLEEG: =ALS(ISLEEG (D2);"Leeg";"Niet leeg")
Een formule gebruiken
Als een formule in een cel wordt ingevoerd, wordt deze ook op de formulebalk weergegeven. Als u een formule op de formulebalk wilt zien, selecteert u een cel.
Getallen in een cel delen
Als u bijvoorbeeld =10/5 typt in een cel, wordt in de cel 2 weergegeven. Belangrijk: Typ een gelijkteken (=) in de cel voordat u de getallen en de operator typt.
Je hebt een vaste volgorde aan getallen/letters. Dat is een formule, bijvoorbeeld: y=ax+b als a, x & b een getalletje hebben, dan kun je y berekenen.Y wordt een nieuw getal als je één van de letters van getal aanpast.
Excel heeft er zo'n 480. Hieronder leest u uitleg van de meest gebruikte functies van Excel.
De functie “=Vandaag( )” is een van de vele datum/tijd-functies die Excel biedt. Deze functie zal altijd de huidige datum weergeven.
De functie ISLEEG retourneert bijvoorbeeld de logische waarde WAAR als het waardeargument een verwijzing naar een lege cel is; Anders wordt ONWAAR geretourneerd. Deze formule controleert of er een fout aanwezig is in A1. Als dit het geval is geeft de ALS-functie als resultaat het bericht 'Er is een fout opgetreden.
De ALS functie in Excel voert een logische vergelijking tussen twee waarden uit.Het resultaat van de ALS functie (IF) is WAAR (TRUE) of ONWAAR (FALSE). We kunnen bijvoorbeeld testen of de waarde in cel B2 groter is dan de waarde in cel A2. Zo ja, dan is het resultaat WAAR, zo niet, dan is het resultaat ONWAAR.
Ctrl-L: Links uitlijnen (Align Left) Ctrl-M: Inspringen (First Indent) Ctrl-N: Nieuw (bv. bestand of venster)
Alt + F4:
Nog een van de oudere bekende sneltoetsen, Alt + F4 sluit de openstaande applicatie zodat u het proces van het sluiten van de on-screen menu's kan overslaan.
CTRL+T (sneltoets voor formules tonen)
Er is een functie om in één keer alle formules op het scherm te tonen. Door weer op CTRL+T te drukken wordt weer het resultaat getoond.