Een CT-scan van de
Voor de definitieve diagnose van een hersentumor is tumorweefsel nodig dat onder de microscoop wordt onderzocht en waaraan moleculair onderzoek kan worden verricht. Soms kan worden volstaan met het nemen van een klein stukje weefsel uit het afwijkende gebied: een biopsie.
Nee, kanker opsporen met alleen een bloedafname, zonder te zoeken naar een specifieke kanker, kan niet. Als een arts een bepaalde kanker vermoedt, kan hij in een aantal gevallen wel (proberen) die op te sporen in het bloed. Meestal volstaat een bloedonderzoek echter niet.
De hoofdpijn bij een hersentumor is niet voor iedereen gelijk, maar de typische hoofdpijn bevindt zich achter de ogen, heeft een drukkend karakter en is niet kloppend, zoals bijvoorbeeld bij migraine het geval is. Bij tumoren in de kleine hersenen kan de hoofdpijn juist in het achterhoofd zitten.
De tumoren ontstaan meestal rond het 50e tot 60e levensjaar, maar kunnen ook veel eerder of later optreden. Wat dat betreft is er een grote spreiding. Mannen en vrouwen lopen min of meer in gelijke mate het risico een hersentumor te krijgen.
Van de mensen met een laaggradig glioom is ruim 80% twee jaar na diagnose nog in leven, terwijl dit ongeveer de helft is onder patiënten met een hooggradige ziekte. Glioblastoom, het meest voorkomende type, heeft de slechtste prognose met een 2-jaarsoverleving van nog geen 20%.
Met bevolkingsonderzoek kan men een bepaalde kankersoort in een vroeg stadium opsporen. Door deel te nemen aan bevolkingsonderzoek vergroot u de kans op vroegtijdige ontdekking en genezing van kanker.
Definitieve genezing is helaas niet mogelijk. Dat wil niet zeggen dat behandeling dan zinloos is. De behandeling is gericht op langdurig remmen of stoppen van de tumorgroei met een goede kwaliteit van leven.
Het belangrijkste onderzoek om zeker te zijn of iemand al dan niet kanker heeft, is een biopsie: een kleine chirurgische ingreep waarbij een stukje weefsel verwijderd wordt om te onderzoeken onder de microscoop. Elk onderzoek wordt voorafgegaan door een gesprek met een arts.
Met een echografie kan de arts in een zacht weefsel kijken en zo afwijkingen als misvormingen, tumoren of bloedklonters vaststellen.
Een MRI-scanner is een apparaat dat met een magnetisch veld, radiogolven en een computer gedetailleerd foto's van de binnenkant van uw lichaam maakt. De scan maakt lengte- en dwarsdoorsnedes van uw lichaam. Hij laat een eventuele tumor of uitzaaiing zien.
De kans op genezing hangt bij een hersentumor van veel dingen af: van het type hersentumor, van de grootte van de tumor(en) bij diagnose, van het aantal tumoren bij diagnose, van de plaats van de tumor(en) in de hersenen of het ruggenmerg, van de groeisnelheid van de tumor(en), van de leeftijd en de algemene toestand ...
De meest voorkomende goedaardige hersentumor is het meningeoom, dat ontstaat vanuit de hersenvliezen. Een ander goedaardig gezwel is de hypofysetumor. De hypofysetumor ontstaat in de hypofyse; een klein, hormonenproducerende klier achter de ogen. Deze tumoren zijn over het algemeen goed operatief te verwijderen.
Gevolgen van een hersentumor
Hersentumoren kunnen aanleiding geven tot verstoorde hersenfuncties. Kwaadaardige tumoren kunnen in het omliggende weefsel groeien en zo hersenletsel veroorzaken. Ook een goedaardige hersentumor kan gevaarlijk zijn als deze in een belangrijk hersendeel zit.
Een tumor is meestal onregelmatig van vorm en voelt heel hard aan, want bestaat uit vast weefsel. Ook een jonge volwassene (tot 40 jaar) kan klierzwellingen hebben ten gevolge van een infectie.
Gemiddeld is het risico op een hersentumor 1 op 200 kans. (Kanker krijgen is 1 op 3 kans). Het risico op een hersentumor neemt toe naarmate iemand ouder wordt. Er worden dus meer ouderen getroffen door een hersentumor dan jongeren.
Als de tumor net onder de huid zit, kunt u deze voelen als een zwelling of knobbeltje. De tumor zelf doet geen pijn. Zit de tumor dieper, dan kan het lang duren voor u hem opmerkt.
De meeste hersentumoren zijn niet volledig chirurgisch te verwijderen. Waardoor afhankelijk van de aard van de tumor, nog een nabehandeling nodig is. Sommige hersentumoren zijn moeilijk benaderbaar, doordat de tumor in een hersengebied ligt met een belangrijke functie.
De röntgenstralen geven een zwart, grijs of wit computerbeeld: weefsels die veel röntgenstralen absorberen geven witte beelden, terwijl weefsels die weinig straling absorberen zwarte beelden laten zien.
Een CT-scan geeft een arts een compleet overzicht van bijvoorbeeld het gehele boven- en onderlichaam. Een MRI daarentegen laat meestal maar een beperkter deel van het lichaam zien, bijvoorbeeld alleen de onderbuik en toont organen meer op detailniveau.
Gebieden waar geen water is, zoals lucht of bot, geven geen signaal en zijn zwart op de scan.
Bij driekwart van de vrouwen die op basis van een verdachte MRI-scan een aanvullend onderzoek moesten ondergaan, bleek het vals alarm. Het is dus niet duidelijk of een MRI-onderzoek echt leidt tot betere uitkomsten, of misschien vooral tot veel onnodige onrust en bijkomende onderzoeken.
Terwijl de tafel verschuift, maakt de CT-scan een aantal foto's. Op een foto is telkens een ander stukje van het orgaan of weefsel afgebeeld. Deze foto's maken een tumor en eventuele uitzaaiingen zichtbaar. Ze laten ook zien hoe groot de tumor is en welke vorm deze heeft.