Dat ons longweefsel zich in de loop der jaren steeds minder goed herstelt, is op zich normaal. Met het ouder worden, neemt de longfunctie langzaam af. Daar merk je meestal weinig van. Reinoud Gosens: 'Maar bij mensen met COPD gaat dat proces wel twee of drie keer zo snel.
Je kunt benauwd zijn bij inspanning bijvoorbeeld, of gewoon bij dagelijkse bezigheden. Soms kan dit zelfs zo erg zijn, dat je elke dag extra zuurstof nodig hebt. Er zijn ook mensen met ernstige COPD die zo benauwd en vermoeid zijn, dat zij een rolstoel of scootmobiel nodig hebben.
De levensverwachting van mensen met COPD is korter dan die van gezonde mensen. Voor iemand die rookt is de levensverwachting in GOLD fase 1, 0 tot 3 jaar korter. In GOLD fase 2 is de levensverwachting 2 tot 3 jaar korter. In GOLD fase 3 en 4 is de levensverachting 5 tot 8 jaar korter.
Als je als patiënt je goed aan de beweeg- en leefregels houdt, kan COPD heel lang stabiel blijven. Belangrijk is het zoveel mogelijk voorkomen van eerder genoemde longaanvallen. Dat kan dus dankzij telemonitoring en daarbij hebben wij een longaanval-actieplan ontwikkeld.
Een gezonde manier van leven en de juiste behandeling kunnen invloed hebben op het verloop van de ziekte en hoe ernstig je klachten zijn. Hoe oud je kunt worden met COPD is daarom moeilijk te zeggen. COPD krijg je meestal na je veertigste jaar en vaak zelfs nog later.
COPD (Chronical Obstructive Pulmonary Disease) is een chronische, progressieve longaandoening en helaas (nog) niet te genezen. Toch zijn er diverse behandelingen mogelijk die de ziekte beheersbaar houden en de kwaliteit van leven kunnen verbeteren.
COPD-patiënten, zo blijkt uit onderzoek, hebben in de laatste zes maanden van hun leven een matige tot slechte kwaliteit van leven: 98% ervaart kortademigheid, moeheid en algemene malaise. Driekwart van de patiënten ervaart neerslachtigheid. Bijna de helft wordt minstens tweemaal in het ziekenhuis opgenomen.
Sommige mensen met COPD hebben extra last van warm weer, of van koud en vochtig weer. Koude en vochtige lucht kan de longen prikkelen. Je kunt je daar op kleden of, in overleg met je arts, je medicijnen meer of minder gebruiken. Lees de tips bij koud weer.
Roflumilast remt de ontsteking in het longweefsel, waardoor de klachten van COPD zoals benauwdheid, hoesten of kortademigheid, afnemen. Het duurt enkele weken voordat u het effect kunt merken. Furosemide en spironolacton worden gebruikt bij chronische bronchitis bij pasgeboren kinderen.
Voor mensen met COPD kan het BIPAP-apparaat letterlijk een verademing zijn. 'Waar de CPAP helpt met inademen, ondersteunt de BIPAP bij in- en uitademen. In ons ziekenhuis stellen we het in voor mensen met ernstig COPD om 's nachts thuis te gebruiken. Sommigen gebruiken het ook als ze tussen de middag rusten.
Deze tweedeling is echter vaak misleidend omdat er meestal sprake is van een mengvorm. COPD wordt ingedeeld in 4 fasen, de zogenaamde GOLD stadia. Hiermee kan uw arts bepalen in welke fase van COPD u zich bevindt.
De arts bespreekt met je wat de gevolgen van COPD voor je kunnen zijn, zoals: Moeite met aankleden, traplopen of boodschappen doen. Klachten, zoals benauwdheid, hoesten, vermoeidheid en gebrek aan energie. In je manier van leven, zoals werk, gezonde voeding, voldoende beweging of stoppen met roken.
De klachten zijn niet altijd even erg: de meeste mensen hebben goede en slechte dagen. Daarnaast hebben veel mensen met COPD 's nachts en 's ochtends meer last dan de rest van de dag.
COPD associëren we met hoesten en kortademigheid. Maar mensen met COPD hebben ook meer pijn dan mensen zonder COPD. Pijn komt het meest voor bij matig-ernstige COPD en is gerelateerd aan comorbiditeit en voedingstoestand.
Als u COPD hebt, kunt u vaak moeilijk ademhalen. COPD is een chronische ziekte, dat wil zeggen dat u er niet van kunt genezen. COPD staat voor 'chronic obstructive pulmonary disease'. Bij COPD hebt u last van vernauwing van de luchtwegen als gevolg van ontsteking en kunnen de longen ook beschadigd zijn.
Voor mensen met COPD en astma biedt airconditioning niet per se verlichting, omdat die de lucht vaak te droog maakt. Droge lucht kan ook luchtwegirritatie veroorzaken, zegt Bresser. Wat altijd helpt: een ventilator. Die zorgt voor verkoeling en voor een ontspannen gevoel, waarmee klachten afnemen.
Levensverwachting bij COPD
Genezen van COPD kan helaas niet. Een gezonde manier van leven en de juiste behandeling kunnen invloed hebben op het verloop van de ziekte en hoe ernstig uw klachten zijn. Hoe oud u kunt worden met COPD is daarom moeilijk te zeggen.
Chronische bronchitis duidt op een chronische ontsteking van de bronchiën (de vertakkingen van de luchtpijp naar de longen). Daardoor wordt er meer slijm aangemaakt dat moet worden opgehoest. Naast deze ontsteking is er ook progressieve vernauwing van de kleinere luchtwegen zodat ademhalen moeilijker wordt.
Voldoende bewegen is voor iedereen goed, maar voor mensen met COPD onmisbaar. Elke dag een stevige wandeling, fietsen of zwemmen is genoeg om uw conditie op peil te houden. Door beweging raken uw spieren getraind en hebben ze geleidelijk minder zuurstof nodig. Dit zorgt ervoor dat u minder benauwd wordt.
Bewegen is belangrijk met COPD
Zo ben je minder snel moe en herstel je sneller van bijvoorbeeld griep. Door beweging raken spieren getraind en hebben ze geleidelijk minder zuurstof nodig. Het beste is om minimaal een half uur per dag te bewegen door bijvoorbeeld te wandelen, zwemmen of fietsen.
Bij ernstige COPD werken uw longen niet goed meer. Er komt minder zuurstof in uw lichaam. Ook zit er meer slijm in uw longen. U kunt dit minder goed ophoesten en het blijft in uw longen zitten.
Als mensen met COPD zo'n virus krijgen, zijn ze erg vatbaar voor een longaanval. Daarom moeten we erachter komen hoe het afweersysteem van mensen met astma of COPD precies werkt. Want alleen dan kunnen we een behandeling ontwikkelen die longaanvallen voorkomt.
COPD is een chronische ziekte. Dat betekent dat de beschadigingen aan de luchtwegen en longblaasjes niet overgaan, maar steeds erger kunnen worden. COPD-klachten kunnen ook tijdelijk verergeren. Dit noemen we een longaanval.
Bij lage inspanning (rustig wandelen, alledaagse activiteiten m.u.v. huishouden) gebruikt een gezond mens veel minder dan 100% van zijn longcapaciteit. Pas bij fikse inspanning is de volle capaciteit nodig. Doe je weinig, dan is maar 20% (gokje, precieze getal kan anders zijn) van je totale capaciteit nodig.