Door inwerking van de chemotherapie op het beenmerg kan de aanmaak van de verschillende soorten bloedcellen verminderen. Deze effecten treden pas na 1 tot 3 weken op, en bloedarmoede pas na een paar maanden. Een tekort aan witte bloedcellen gaat gepaard met een verhoogde gevoeligheid voor infecties.
In de dagen na je chemokuur verlaten de afvalstoffen van de cytostatica je lichaam. Dat gebeurt bijvoorbeeld via je ontlasting, urine, zweet en braaksel. Hoe lang dit precies duurt, verschilt per chemo en kan variëren van 1 dag tot soms wel een week.
Hoe weet je of chemotherapie aanslaat? Aan je lichaam kun je niet merken of chemotherapie aanslaat. Hoeveel last je hebt van de bijwerkingen zegt niets over het resultaat van de behandeling.
Uit onderzoek blijkt dat de tumor bij 80% van de patiënten kleiner wordt door chemotherapie en soms zelf helemaal verdwijnt. Helaas komt de tumor vaak terug. Na twee kuren wordt het resultaat van de chemotherapie gemeten met een CT-scan.
Angst, boosheid, verdriet en andere gevoelens zijn natuurlijk erg normaal. U krijgt dan ook heel wat te verwerken in deze periode. Ook na uw behandeling kunt u angst, boosheid en verdriet voelen over wat u is overkomen.
Het hangt onder andere af van je conditie vóór de behandeling, van je leeftijd en of je nog andere ziekten hebt. Ook speelt mee welk soort chemotherapie je krijgt. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere chemokuur. Bespreek met je arts of verpleegkundige wat je kunt verwachten.
Maatregelen thuis na chemotherapie
Afvalstoffen van de chemotherapie kunnen tot maximaal een week na de kuur in uw lichaam aanwezig zijn. Hier vindt u adviezen over maatregelen voor thuis na chemotherapie. Bij de informatie over uw medicatie staat hoe lang dat bij u nodig is.
Chemotherapie na de operatie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer de helft verminderen. Het risico op uitzaaiingen wordt ingeschat op basis van de kenmerken van de tumor en je leeftijd. Bij sommige soorten borstkanker kan een genprofieltest soms helpen om het risico op uitzaaiingen te voorspellen.
Chemotherapie na de operatie kan het risico op uitzaaiingen met ongeveer een derde verminderen. Artsen schatten het risico op uitzaaiingen in op basis van: Het stadium van de borstkanker.
Het hangt af van je conditie vóór de behandeling, je leeftijd en of je andere ziekten hebt. Natuurlijk speelt ook mee welk soort chemotherapie je hebt gekregen. De ene chemokuur is zwaarder dan de andere. Je kunt niet alles tegelijk.
De kanker komt terug (recidief)
Na de behandeling van borstkanker kan de ziekte terugkomen. Als een tumor terugkeert, gebeurt dat in 60 procent van de gevallen binnen drie jaar na de eerste behandeling. Een recidief heeft dezelfde celbiologische eigenschappen als de eerste tumor (de primaire tumor).
Je kunt dagelijks, wekelijks, driewekelijks of maandelijks een behandelingssessie krijgen. Meestal wordt chemotherapie in cycli gegeven waarbij één cyclus drie tot vier weken in beslag neemt. Per cyclus krijg je één of meer keren chemotherapie toegediend.
Overgeven en chemo, het lijkt altijd te moeten samengaan. En toch is dat in de realiteit niet altijd per se zo. Hoe misselijk je bent, hangt vooral af van de soort chemo die je krijgt. Bovendien is de ene mens gevoeliger voor overgeven dan de andere.
Sommige mensen hebben hier veel last van, andere mensen merken er weinig van. Dit komt door het soort chemotherapie en de dosering. Hoe erg uw bijwerkingen zijn, heeft geen invloed op het resultaat van de chemotherapie.
Klachten van misselijkheid en braken kunnen al optreden tijdens de toediening van de chemotherapie of tijdens de uren erna. De klachten kunnen enkele dagen tot een week aanhouden.
Cyclofosfamide is een vorm van chemotherapie behandeling en deze krijgt u in tabletvorm. Prednisolon is een bijnierschorshormoon (corticosteroïd). Prednisolon werkt ontstekingsremmend.Daarnaast heeft prednisolon ook invloed op de kankercellen en op het onderdrukken van de bijwerkingen van de behandeling.
Bij uitgezaaide kanker is genezing meestal niet meer mogelijk. Dit heeft effect op de overleving. Bij mensen met uitzaaiingen is de gemiddelde overleving na 5 jaar ongeveer 15%. Bij mensen met kanker zonder uitzaaiingen is de overleving na 5 jaar een stuk hoger: 75%.
Voor patiënten met uitgezaaide kanker kan leven en dood dicht bij elkaar liggen. Er is soms een kans op genezing en soms een mogelijkheid om met (innovatieve) behandeling nog vele jaren te leven. Maar als een behandeling niet aanslaat kan het ook snel aflopen.
Het hangt bijvoorbeeld af van hoeveel uitzaaiingen u heeft en hoe groot ze zijn. Als u in verschillende organen uitzaaiingen heeft, kunt u meestal niet genezen. U kunt ook kiezen om geen behandeling te krijgen die kans geeft om te genezen. U kunt dan wel behandelingen krijgen tegen uw klachten.
Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland. Het is bovendien de enige kankersoort waarbij de overleving in afgelopen decennia niet of nauwelijks is verbeterd.
Het hangt af van het soort chemotherapie en uw gevoeligheid voor bijwerkingen. U zou last kunnen krijgen van vermoeidheid, misselijkheid, overgeven en haaruitval. Ook kunt u last krijgen van infecties, bloedarmoede en bijvoorbeeld een bloedneus of kleine bloedingen op de huid.
Zo komen vermoeidheid, pijn, benauwdheid en verlies van eetlust veel voor. In de terminale fase komen ook symptomen als gewichtsverlies, sufheid en verwardheid vaak voor.
Door chemotherapie maakt je lichaam tijdelijk minder nieuwe bloedcellen aan. Daardoor kun je last krijgen van bloedarmoede, infecties en koorts, of bloedingen. Lees wat je daarvan kunt merken, en wanneer je contact moet opnemen met je arts. Aan je bloed kan de arts veel aflezen.
Chemotherapie en hormoontherapie kunnen een toename in gewicht geven. Sommige chemotherapieën zorgen er voor dat u vaker trek heeft in meestal vettere producten. Hierdoor kunt u eetbuien krijgen waarin u (te) veel eet, bijvoorbeeld een hele zak chips of nootjes. Deze extra energie wordt ook weer opgeslagen als vet.
Gezond eten en bewegen kan helpen tegen vermoeidheid. Verdeel je activiteiten wel over de dag en bouw rustpunten in. Probeer minimaal 1 uur per dag te bewegen, als dat lukt.