De Latijnse naam voor voltooid deelwoord is participium perfecti en een veelgebruikte afkorting is vd. Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-. Een voltooid deelwoord eindigt op: -d (regelmatig)
Het voltooid deelwoord is een onderdeel van de werkwoordspelling. Een voltooid deelwoord begint vaak met ge-, maar kan ook beginnen met be-, -her, ver- of ont-. Met een voltooid deelwoord wordt aangegeven dat iets al gebeurd is.
Het voltooid deelwoord staat meestal achter in de zin en begint meestal met -ge.ook moet er een hulpwerkwoord in de zin staan bijvoorbeeld heb. zodat je bijvoorbeeld kan zeggen ik HEB het boek GELEZEN. dan is heb het hulpwerkwoorden en gelezen het voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord van regelmatige werkwoorden wordt meestal gevormd door het prefix ge-, ver- of be- aan het werkwoord toe te voegen en door een –d of een –t aan het einde van het werkwoord te plakken, zoals bij ge-werk-t of be-antwoor-d. Ook staat er een hulpwerkwoord in de zin (een vorm van “hebben” of “zijn”).
Nee dat bestaat niet. In het Nederlands kan een werkwoordsvorm alleen op dt eindigen wanneer het de tegenwoordige tijd van een enkelvoudige persoonsvorm betreft.
De Latijnse naam voor voltooid deelwoord is participium perfecti en een veelgebruikte afkorting is vd. Een voltooid deelwoord begint meestal met ge-, maar ook vaak met be-, ver- of ont-. Een voltooid deelwoord eindigt op: -d (regelmatig)
Voltooid deelwoord = stam + d/t
Die bestaat uit een vorm van het hulpwerkwoord “zijn” of “hebben” en een voltooid deelwoord. De werkwoorden waarvan de werkwoordstam op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “t” erachter. Werkwoorden waarvan de stam niet op een letter uit 't kofschip eindigt, krijgen een “d”.
Een voltooid deelwoord begint vaak met be-, ge-, ver- of ont- en eindigt op –d, -t of –en. Bijvoorbeeld: 'gegeten' en 'gefietst'. Om te bepalen of een voltooid deelwoord met een –d of een –t moet, kan je 't kofschip gebruiken. 't Kofschip bevat de medeklinkers t, f, k, s, ch en p.
Regel 1. Gebruik voor de gebiedende wijs de vorm van de eerste persoon enkelvoud in de tegenwoordige tijd. Bij de werkwoorden glijden, houden, rijden en snijden kan de -d in de gebiedende wijs weggelaten worden, zoals in de uitspraak. De gebiedende wijs van zijn is wees.
Maak de zin vragend (ja/nee-vraag) -> de persoonsvorm komt vooraan in de zin te staan. Probeer de zin in een andere tijd te zetten -> het woord dat nu verandert, is de persoonsvorm. Zet het onderwerp van de zin in enkelvoud/meervoud -> het werkwoord dat mee verandert, is de persoonsvorm.
De onvoltooid tegenwoordige tijd wordt gevormd door aan de stam van het werkwoord een uitgang toe te voegen. Voorbeelden van de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) zijn: ik werk, jij denkt, hij gaat, wij wandelen, jullie eten, zij dromen.
Werkwoord vd. (sms'en) Afkorting van vidu (“zien (imperatief)”) .
Voltooid deelwoord, een werkwoordsvorm.
Nee, alleen 'Wees nou eens niet zo verlegen!' is juist in het Standaardnederlands. Wees is een gebiedende wijs.
Regel 1. Voeg bij regelmatige werkwoorden de uitgang -t aan de stam toe als de verleden tijd eindigt op -te(n). Voeg de uitgang -d toe als de verleden tijd eindigt op -de(n). Voeg geen extra -t of -d toe als de stam al eindigt op een -t of -d.
Er is ook een trucje om te achterhalen of u aan het eind van het voltooid deelwoord -t of -d moet schrijven. U kunt daarvoor vergelijken met de verledentijdsvorm. Als die op -de(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -d.Als de verledentijdsvorm op -te(n) eindigt, krijgt ook het voltooid deelwoord een -t.
De correcte vervoeging is je/jij vindt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging vind je/jij. Bij combinaties met je is het niet altijd even duidelijk of je het onderwerp van de zin is. Als u daaraan twijfelt, kunt u je proberen te vervangen door jij of jou(w).