Onderbreek hem niet, vul geen zinnen aan, maar laat hem even nadenken zodat hij zijn verhaal zelf kan vertellen. En heel belangrijk: luister! Luister echt naar wat hij zegt, zodat je daar weer op kunt inhaken. Als je goed naar je kind luistert, gaat je kind op andere momenten ook beter naar jou luisteren.
Heel belangrijk bij communiceren met een peuter is luisteren! Peuters willen vaak heel graag van alles vertellen en gaan taal steeds meer gebruiken als voornaamste communicatiemiddel. Veelal vertellen ze graag over hun dag, wat ze hebben gedaan, met wie ze hebben gespeeld, wat ze hebben gegeten.
Samen spelen is een goede manier om veel met elkaar te praten. Ook spelletjes waarbij je doet alsof, zijn heel goed voor de taalontwikkeling. Verder zijn er veel spelletjes waarbij je kind woorden leert en leert nadenken en onthouden, zoals lotto en memory. Laat je kind ook veel met andere kinderen spelen.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'. Dit kan betekenen dat jij aan het eten bent, maar ook dat je kindje eten wil. Hij kan daarnaast zinnetjes met drie woorden al goed begrijpen.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt. Vervolgens gaat het kind woorden combineren tot korte 2-woords zinnetjes (zoals "jas aan" of "papa bal"), korte zinnetjes produceren en steeds meer vragen stellen.
Jouw kind van 2 jaar praat nog niet omdat hij of zij gewoon nog niet zover is, zonder dat daar een reden voor is. Ongeveer 10 tot 15% van de tweejarigen is wat later met praten zonder dat er iets aan de hand is. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Tips voor ouders van kinderen van 0 tot 18 maanden
behulp van speelgoed dat geluid maakt of door 'gekke' geluidjes te maken. stem ontdekt. korte, eenvoudige, maar goede zinnen, zoals: Dag, schat!
Tip 1: Praat tegen je dreumes
Vertel steeds wat je aan het doen bent en benoem voorwerpen, bijvoorbeeld: “we gaan nu tandenpoetsen”, “dit is jouw beer”, “we pakken de jas en gaan wandelen”.
De echte eerste woordjes
Er zijn ook kinderen die vóór hun eerste verjaardag al met hun eerste woordjes komen. Na het allereerste woordje (vaak 'mama' of 'papa') volgen vaak snel meer woordjes, bijvoorbeeld 'bal' of 'au'. Je kleine ontdekt dat hij door middel van zijn woordjes en geluidjes dingen duidelijk kan maken.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
Je kind van 4 jaar kan:
tellen tot 10. de cijfers 1 t/m 5 herkennen. besef hebben van de begrippen meer – minder, veel – weinig, erbij – eraf, groter – kleiner, dikste – dunste, voor – naast –op. groepjes herkennen van 2 en 3 zonder te tellen.
Hoogbegaafden hebben vaak een hoog rechtvaardigheidsgevoel. Jonge kinderen hechten al veel waarde aan beloftes en gaan diepgaandere vriendschappen aan. In de klas is te merken dat deze kinderen veel moeite hebben met 'onrechtvaardige' beoordelingen en straffen.
Kan 10 tot 20 woorden zeggen. Leert zo'n 250 woorden begrijpen. Voert kleine spelopdrachten uit. Kan twee blokjes op elkaar stapelen.
Kijk je kind hierbij aan en geef hem de tijd om wat terug te 'zeggen'. Reageert je baby door te brabbelen of geluidjes te maken, laat hem dan merken dat je naar hem luistert. Let wel op dat je niet in babytaal praat à la 'ga-ga-boe-boe'. Gebruik gewone woorden en zinnen.
Je kind kan zich steeds beter bewegen. Ook fijne bewegingen lukken steeds beter, zoals het vasthouden van een potlood of krijtje of het bladeren in een boek. Je kind leert de eigenschappen van voorwerpen: of iets hard is, zacht, glad, zwaar of licht.