Rijm bestaat hoofdzakelijk uit kleine ijskristalletjes. Het ontstaat wanneer (onderkoelde) fijne druppeltjes (mist, nevel of wolkendruppeltjes), na contact met een bevroren oppervlak, overgaan naar ijs.
Ontstaan rijp
Als het buiten vriest en de temperatuur van zo'n voorwerp of plant komt onder het vriespunt, dan vriest het vocht dat in de lucht zit eraan vast. Waterdamp gaat dan dus over in ijskristallen. Dit noemen we rijpen. Al die kleine ijskristallen samen zorgen voor het prachtige, witte laagje dat je ziet.
Dauw is een vorm van neerslag. Dauw zijn kleine druppeltjes water die je in de ochtend en avond op voorwerpen vindt. Als de voorwerpen afkoelen omdat ze hun warmte uitstralen dan condenseert de waterdamp in de lucht tot druppeltjes. Als het koud genoeg is, wordt dauw, rijp.
IJzel ontstaat bij neerslag, die bevriest op het moment dat het de bovenleiding raakt en zo een ijslaag vormt. Daarnaast heb je ook rijp, dit zijn kleine condensdruppeltjes die zich hechten aan de bovenleiding en zo een laagje vormen. Wanneer het vriest en de lucht vochtig is, is er kans op ijsvorming door rijp.
Rijp vormt zich bij negatieve temperaturen en is een rechtstreekse overgang van waterdamp naar ijs. Het mag niet verward worden met rijm, een overgang van druppeltjes naar ijs. Rijp bevat witte ijskristalletjes waarin veel lucht zit, waardoor het een ruw en harig uitzicht krijgt.
Dauw ontstaat als de temperatuur van de lucht daalt tot onder het dauwpunt. Dit is de temperatuur waarbij de waterdampdruk van de luchtlaag vlak boven het aardoppervlak het verzadigingspunt bereikt. Dauw treedt meestal op rond zonsopgang in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Samen met dauw treedt ook guttatie op.
Zwakke turbulentie zorgt ervoor dat de lucht vlak boven het aardoppervlak afkoelt doordat hij warmte aan de grond afgeeft. Op de koude bodem slaat vocht neer (dauw- en rijpvorming) en als de turbulentie te zwak is, als het helemaal windstil is, dan zal de dauwvorming de vorming van uitgebreide mistvelden voorkomen.
Rijm wordt in de eerste plaats gevormd op voorwerpen en oppervlakken die gericht zijn naar de wind. Rijmplekken vormen zich bij voorkeur op bruggen. De reden waarom bruggen zo gevaarlijk zijn, is dat zij afkoelen aan twee zijden.
Zongerijpt fruit is zoeter en voller van smaak doordat de vrucht zo lang mogelijk onder de zon wordt gerijpt. Te gebruiken tot en met: zie voorzijde. Gekoeld bewaren (max. 7°C).
Even wat natuurkunde. Van water kennen we de drie fasen heel goed: vast (ijs en sneeuw), vloeibaar en gasvormig (waterdamp).
Als warme, vochtige lucht over een kouder oppervlak stroomt, kan advectieve mist ontstaan. De warme lucht mengt met de koude lucht en koelt af. Daalt de temperatuur tot het dauwpunt, dan ontstaan dauwdruppeltjes in de met water verzadigde lucht. Deze condensatie veroorzaakt mist.
Rijpen is de overgang van een stof van gas- naar vaste fase. Andere benamingen zijn neerslaan, verrijpen, desublimeren en vervasten. Normaal gaat de overgang van gas naar vast in twee stappen.
De rijp gevormd bij mistig weer bevat witte ijskristalletjes waarin veel lucht zit, waardoor het een ruw en harig uitzicht krijgt; Ruige rijp of ook wel uitvriezende mist genoemd. Wanneer de bevroren mist lange, smalle bevroren ijsstructuren maakt; Rijm.
De ijsafzetting die je ziet is afkomstig van vocht uit de lucht. De onzichtbare waterdamp uit de lucht, dus in gasvorm, slaat onmiddellijk neer en vormt de vaste stof: ijs. De waterdamp condenseert hier dus niet eerst tot vloeistof, maar wordt direct een vaste stof. Dit proces noemen we rijpen.
Rijp is een wit laagje bevroren water op voorwerpen en op planten. Rijp ontstaat 's nachts als voorwerpen snel kouder worden. De waterdamp op de voorwerpen bevriest dan.
Als warme lucht, met een hoge luchtvochtigheid, plots afkoelt, bereikt hij die “honderd procent verzadiging” en gaan waterdruppeltje in de lucht zweven en mist of nevel vormen. Waarom blijft mist soms zo lang hangen? Dat kan gebeuren doordat de warme lucht van overdag 's nachts sterk afkoelt, legt het KMI uit.
Tijdens een avond en nacht met weinig of geen bewolking en weinig wind koelt het aardoppervlak sterk af. Ook de lucht dichtbij de grond begint af te koelen. Koudere lucht kan minder vocht bevatten en daardoor wordt op een zeker moment het condensatiepunt bereikt en ontstaan waterdruppeltjes.
Bewolking zorgt ervoor dat mist oplost. Als er motregen wordt gevormd wordt de mist daar dunner door. Om het te kunnen laten regenen moet de lucht bewolkt zijn. Zodoende kan het niet mistig zijn als het regent.
Het dauwpunt en hoe dit wordt berekend
De laagste temperatuur die wordt gemeten tijdens dit proces, wordt de zogeheten natte-bol temperatuur genoemd. Het verschil tussen de luchttemperatuur en de natte-bol temperatuur bepaalt het dauwpunt.
Dauw treedt meestal op rond zonsopgang. Op Hemelvaartsdag laat de zon zich rond een uur of 5.30 zien, dus zet maar vast de wekker. De meeste kans op dauw heb je trouwens in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. Ook op land dat grenst aan water is de kans op dauw groter, vaak gaat het hier gepaard met mist.
Voorkomen van Dauw
Dauw treedt meestal op rond zonsopgang, in gebieden met een hoge luchtvochtigheid. De lucht moet vochtig zijn of er moet een bron van vocht in de buurt zijn, zoals een sloot of een rivier. De opkomende zon zorgt ervoor dat de lucht begint op te warmen terwijl de bodem dan nog koel is.
Maar als het blijft afkoelen is de lucht op een gegeven moment verzadigd. De waterdamp condenseert dan en wordt zichtbaar als druppeltjes. Mist bestaat dus uit kleine zwevende druppeltjes. Als je door de mist fietst kun je soms merken dat je nat wordt.
In Nederland heeft één op de tien mensen last van een aandoening aan de luchtwegen, bijvoorbeeld astma of bronchitis. Door mistig of vochtig weer kunnen de klachten verergeren. Doordat het slijmvlies in de luchtwegen extra wordt geprikkeld, krijgt men last van kortademigheid en gaat men hoesten.
Zeer dichte mist: zicht minder dan 50 meter. Dichte mist: zicht minder dan 200 meter. Mist: zicht minder dan 1000 meter. Nevel: zicht meer dan 1000 meter.
Regen bestaat uit doorzichtige druppels, sneeuwvlokken zijn wit en niet doorzichtig, mist is een dichte grijze nevel, enzovoorts. Toch bestaat al deze weersverschijnselen door de zelfde stof: water.