Corrigeer je kind op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar je kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of je kind aan te tikken en geef de grens aan:“Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.
Sla of schop niet terug en schreeuw ook niet tegen je kind. Stop met waar je mee bezig bent en vertel je kind welk gedrag moet stoppen en waarom. Zeg bijvoorbeeld 'Benjamin, stop nu met slaan. Je doet mij pijn, ik wil dat je hier meteen mee stopt en rustig wordt.
Slaat hij iemand, dan verwijder je je dreumes van die persoon. Leg hem natuurlijk wel kort uit dat dat niet mag en waarom, maar ga geen eindeloze gesprekken aan. 'Je mag iemand niet slaan, dat doet pijn. Daarom ga jij maar even ergens anders staan, zodat dat kindje door kan spelen'.
Veel dreumesen en peuters komen in de fase dat ze gaan slaan en/of bijten. Het is hinderlijk gedrag dat gelukkig goed af te leren is. Voor kinderen onder de drie jaar betekent slaan en bijten puur dat ze het juiste gedrag nog moeten aanleren. Het is geen voorspeller van negatief of zorgelijk gedrag als ze ouder zijn.
Het hoort bij de peuterpuberteit
Boos of brutaal en opstandig gedrag horen bij de zogenaamde peuterpuberteit. Dit is normaal. Alle peuters zijn wel eens boos of opstandig. Bijvoorbeeld door te schreeuwen, schelden of brutaal te worden.
Corrigeer je kind op een korte, duidelijke, maar rustige manier. Dus zonder boos te worden. Ga naar je kind toe, maak contact door te knielen, oogcontact te maken of je kind aan te tikken en geef de grens aan: “Slaan doen we niet, dat doet pijn” of “Bijten mag niet, dat doet pijn”.
Door wat extra aandacht te geven op momenten dat het kind gewenst gedrag laat zien, leert het kind dat het niet hoeft te gaan slaan om aandacht te krijgen. Het slaan moet daarnaast natuurlijk wel afgekeurd worden en bestraf wanneer het te vaak gebeurd. Maar een kind kan ook gaan slaan uit angst.
Driftbuien tussen anderhalf en vier jaar zijn normaal
Dit is normaal. Peuters kunnen nog niet goed met hun emoties omgaan en hebben daarom jou als ouder nodig om hen hierbij te helpen. Vanaf drie jaar worden driftbuien langzaam minder en rond het vijfde jaar zijn de driftbuien vaak zo goed als verdwenen.
Vanwege het gedrag van je peuter in deze fase wordt deze periode nogal eens de 'peuterpuberteit' genoemd. Je peuter is bezig met de ontwikkeling van zijn eigen persoonlijkheid. Hij is vaak dwars en koppig, maar kan ook ontzettend veel plezier hebben, of onzeker zijn. Hij valt van de ene emotie in de andere.
Laat zien hoe je wil dat je kleine met frustraties en problemen omgaat. Blijf rustig. Hoe irritant je kindje ook doet en hoe moe je ook bent, doe NOOIT agressief terug tegen je peuter. Geef je kleine én jezelf een time-out en probeer eerst zelf weer rustig te worden voordat je met je kind gaat praten over zijn gedrag.
Als je kind zichzelf of anderen slaat of schopt, heb je mogelijk zelf wel een idee waar het vandaan komt. Heel vaak heeft het te maken met overprikkeling van je kind. Je kind kan de prikkels die hij of zijn oppikt op een dag niet hanteren. Je kind weet zich geen raad met alle indrukken.
Waarom kinderen boos worden
Het iets doet wat het nog niet helemaal kan of wat nog niet goed lukt. Je kind kan nog te jong zijn om de handeling uit te voeren of het heeft gewoon nog wat meer oefening nodig. Je kind wordt boos uit frustratie. Er grenzen opgelegd worden, waar je kind het niet mee eens is.
Door rustig te blijven geef je je kind de ruimte om boos te zijn. Heb veel geduld. Bedenk elke keer dat een kind zijn boosheid en emoties uit bij jou waar hij zich veilig genoeg voelt om zijn emoties te tonen. Omdat je tijdens een echte woedebui geen contact met je kind krijgt, laat je hem het beste uitrazen.
Zeg je baby niet alleen wat hij niet mag en wat hij verkeerd doet, maar vertel hem ook vooral wat hij goed doet! Zo leert hij het verschil tussen goed en fout gedrag. Beloon je baby ook als hij zijn fout oplost.
'Goede straffen' kunnen zijn: een time-out (even stil zitten in de gang of in een hoekje zonder aandacht) of een speeltje afnemen en het een etmaal verborgen voor hem houden. Ook slecht of zeurend gedrag compleet negeren kan bij sommige peuters werken. Een corrigerende tik is geen goed idee.
Peuterpuberteit: symptomen
Niet luisteren naar wat je vraagt of zegt. Wegrennen. Zeuren en jammeren om de eigen zin door te drijven. Agressie (slaan, schoppen, duwen, trekken, met dingen gooien) in reactie op frustraties en grenzen.
Nee zeggen moet je ook doen met emotie. Niet schreeuwend, want dan laat je jezelf als ouder net iets te veel gaan en heeft het als effect dat het kind er bang van kan worden. Ook het: “Schatje, wil je dat nu even niet meer doen” is geen handige manier van nee zeggen.
Het kan verschillende oorzaken hebben dat een kind onhandelbaar wordt. Onbegrip vanuit de ouders, de komst van een jonger broertje of zusje, verkeerde vrienden en ook bepaalde aandoeningen, zoals asperger of ADHD kunnen ervoor zorgen dat ouders het kind minder goed begrijpen en begeleiding in de ontwikkeling.
Ook kan je kind in de peuterpuberteit last hebben van stemmingswisselingen, wat voor hem zelf ook best verwarrend kan zijn. Het ene moment voelt hij zich ontzettend blij en het volgende bang of verdrietig of boos. Op deze leeftijd zijn kinderen nog erg ongeremd in hun emoties en kunnen zich nog niet goed beheersen.
Agressief gedrag kan verschillende oorzaken hebben. Het kan te maken hebben met het karakter van je kind, maar ook met de vrienden met wie je kind omgaat. De oorzaak kan ook liggen in spanningen en stress. Het is ook mogelijk dat je kind moeite heeft om emoties te beheersen.