Het kind is vooral op zichzelf gericht en heeft weinig aandacht voor de mensen in de omgeving. Het is bijvoorbeeld weinig nieuwsgierig naar de inbreng van een volwassene in het spel of kijkt weinig naar wat andere kinderen doen.
Vanaf welke leeftijd kan autisme worden vastgesteld? Vanaf een leeftijd van 24 maanden is de diagnose ASS betrouwbaar te stellen. Belangrijker is echter dat tijdige herkenning van achterstanden in de sociale en emotionele ontwikkeling, zodat bijtijds passende hulp geboden kan worden.
Fladderen bij opwinding is een heel normaal verschijnsel. Bijvoorbeeld als je elkaar na een tijdje weer ziet en jouw kind heel enthousiast is. Bij heftige emoties kan het fladderen nog langer duren. Soms gaat een kind erbij springen of rondjes draaien.
Autisme is aangeboren en kan niet worden genezen. Over het algemeen worden de eerste symptomen in de vroege kindertijd zichtbaar. Een betrouwbare diagnose kan worden gesteld vanaf dat een kind twee jaar oud is.
Autisme is erfelijk
Maar het is nog niet duidelijk welke genen precies bijdragen aan de ontwikkeling van een autismespectrumstoornis. Autisme wordt vaker bij mannen dan bij vrouwen gediagnosticeerd. Het is dan ook aannemelijk dat het vaak de vader is die de genmutatie doorgeeft aan het kind.
Klassiek autisme
Je ziet bij kinderen dat ze moeite hebben met communiceren. Ze zijn ongeremd en vertonen vaker hyperactief of agressief gedrag. Andere problemen zijn: tics, dwangmatig gedrag, slaapproblemen en epilepsie. In sommige gevallen is er ook sprake van een verstandelijke beperking.
1. beperkingen in de sociale communicatie en sociale interactie. Kernsymptomen: Deficiënties in de wederkerigheid, in de non-verbale communicatie en in het ontwikkelen, onderhouden en begrijpen van relaties.
'Bij autisme zijn de sociale voelsprieten anders afgesteld', legt Geurts uit. 'Mensen kunnen daardoor veel gevoeliger zijn en snel overweldigd raken door de sociale informatie die ze oppikken, of juist veel te weinig sociale informatie ophalen.
Tot voor kort dacht men dat autisme voor 90 % erfelijk was. Nu blijkt dit 35 tot 60 % te zijn. Omgevingsfactoren zoals leeftijd van ouders spelen een grotere rol dan gedacht. Foliumzuur lijkt een beschermende factor en verkleint de kans op een kind met autisme met 27-40 %, zo concludeert Dr.
Als je je afvraagt of jouw kind misschien autisme heeft, is het goed om contact op te nemen met je huisarts of het lokale wijkteam. Die kunnen je doorverwijzen naar een autisme-specialist.
Hun kindje lacht zelden, vermijdt oogcontact, zoekt geen troost, vertoont weinig sociale interactie, heeft weinig variatie in zijn gezichtsuitdrukkingen of is overgevoelig voor geluid. Hoe sneller autisme wordt herkend, hoe beter dit uiteindelijk is voor het kind.
Is autisme erfelijk? Als uw vader of moeder autisme heeft, is de kans dat u ook autisme krijgt ongeveer 15 tot 20%. Als twee mensen uit uw gezin deze psy chische aandoening hebben, is de kans dat u het krijgt 40%. Ter vergelijking: heeft u deze aandoening niet in de familie, dan is de kans op autisme ongeveer 1%.
We kunnen autisme niet genezen, maar we kunnen sommige klachten die kinderen hebben wel verminderen. Het begint met rust en aanpassing in de opvoeding. Pas daarna is therapie eventueel zinvol.
Volgens psychiater en hoogleraar autisme Wouter Staal is autisme de 'verzamelnaam voor gedragskenmerken die duiden op een kwetsbaarheid op de volgende gebieden: sociale interactie, communicatie, flexibiliteit in denken en handelen en het filteren en integreren van informatie.
Verminderd oogcontact is een bekend symptoom van autisme. Waarom kinderen met autisme minder naar de ogen van anderen kijken, is onbekend. Er zijn twee mogelijke verklaringen: kinderen met autisme vermijden oogcontact, omdat ze het stressvol en vervelend vinden om een ander in de ogen te kijken.
De taalontwikkeling
Ongeveer de helft van de autistische kinderen leert niet spreken. Bij de autistische kinderen die wel gaan praten, komt de taalontwikkeling meestal laat op gang. Het gebruik van taal als communicatiemiddel blijft echter gestoord.
Is autisme erfelijk? Als je vader of moeder autisme heeft, is de kans dat jij ook autisme krijgt ongeveer 15 tot 20%. Als twee mensen uit je gezin deze psychische aandoening hebben, is de kans dat jij het krijgt 40%. Ter vergelijking: heb je deze aandoening niet in de familie, dan is de kans op autisme ongeveer 1%.
Lange tijd werd gedacht dat als je eenmaal bepaalde kenmerken van autisme hebt, dat die dan je leven lang onveranderd aanwezig blijven. Recent onderzoek toont aan dat dit niet altijd het geval is: soms verminderen of verdwijnen bepaalde kenmerken, en soms verergeren ze juist.
Geen oogcontact
Is je kleine niet zo gul met zijn starende blikken? Probeer je niet te snel zorgen te maken, de ene baby is hier sneller in dan de andere. Veel ouders zijn bang dat hun kindje een autistische stoornis heeft als hun baby niet of weinig oogcontact maakt. Autisme is een ontwikkelingsstoornis.
De Amerikaanse Vereniging van Kinderartsen geeft aan dat excessief tv-kijken de ontwikkeling van je baby kan beperken. Zo gaat de taalontwikkeling van kinderen onder de twee minder snel als zij veel tv-kijken.
Meestal kan een baby al op de derde dag na zijn of haar geboorte glimlachen. Hoe lief dit er ook uitziet, dit is geen échte glimlach, maar een reflex. Net als de grijpreflex en de zuigreflex. Deze glimlach zie je vaak als je je baby kriebelt, in bed legt of zachtjes tegen hem of haar praat.
De diagnose wordt meestal gesteld door een psychiater of een gz-psycholoog. Dit gebeurt aan de hand van een aantal gedragskenmerken. Er bestaat geen biomarker voor autisme. Een goed diagnostisch traject neemt volgens de Zorgstandaard Autisme ongeveer twaalf tot veertien uur in beslag.
Asperger kenmerken kind en jongere
moeite hebben met het aangaan en onderhouden van contacten en vriendschappen. moeite hebben om een gesprekspartner recht in de ogen te kijken. moeite hebben met het uiten van en omgaan met emoties (bijvoorbeeld niet kunnen inschatten of iets als grap of serieus bedoeld is)
het kind herhaalt klanken of doet ze na; het kind verwijst naar zichzelf als 'jij', 'zij' (of 'hij'). Dit is normaal gedrag tot een jaar of 3, maar daarna niet meer; het kind heeft een opvallend woordgebruik (niet passend bij de leeftijd of de situatie);