Vertel vooraf in het kort iets over de inhoud van het verhaal. Lees de tekst rustig en duidelijk voor en zorg dat je gezicht duidelijk zichtbaar blijft. Maak gebruik van de mogelijkheden van je stem, maar let op dat je niet overdrijft. Maak tijdens het voorlezen af en toe gebaren om de woorden te verduidelijken.
Tips voor meer leesplezier:
Organiseer leesactiviteiten zoals voorlezen, boekbesprekingen, leesclubs en bezoekjes aan de bibliotheek. Laat leerlingen lezen voor een doel, bijvoorbeeld om hun kennis uit te breiden. Laat leerlingen meerdere teksten lezen over één thema, om zo voort te kunnen bouwen op opgedane kennis.
Het voorlezen aan je kind zorgt ervoor dat hun taalinzicht groter wordt. In verhalen worden andere woorden en (complexere) zinnen gebruikt dan in de spreektaal, dus kunnen kinderen hun woordenschat vergroten. En ook het gevoel voor zinsbouw en grammatica ontwikkelt zich doordat ze in aanraking komen met boekentaal.
Voorlezen stimuleert de taalontwikkeling van je kind. Je kind maakt kennis met nieuwe onderwerpen en nieuwe woorden. Ook staat er in boeken vaak beschreven wat iemand denkt en voelt. Die verhalen geven kinderen inzicht in wat zich afspeelt in je hoofd.
Betrek je baby bij het voorlezen: maak oogcontact, wijs aan, reageer op brabbels• Speel met je stem: langzaam, snel, fluisteren, vrolijk roepen, emotie in je stem… Maak je geen zorgen als je kindje keer op keer hetzelfde boekje wil lezen. Daar leert je kindje juist van!
Voorlezen helpt ook bij de ontwikkeling van verbeeldingskracht en de creativiteit van kinderen. Kijken naar illustraties in boeken en luisteren naar verhalen, helpt bij het vormen van een levendig beeld van personen en situaties.
Al vanaf het moment dat je baby nieuwsgierig om zich heen kijkt, kun je gaan beginnen met voorlezen. Dat is wanneer je baby circa 3 maanden oud is.
Interactief voorlezen stimuleert het begrijpend luisteren. Het is een werkwijze waarbij een kinderboek (prentenboek) herhaald wordt voorgelezen, onderbroken door specifieke vragen. De leerkracht stimuleert door interactie met de kinderen het verhaalbegrip, maar ook de taalvaardigheid en de woordenschat.
Je hoeft niet lang voor te lezen. Voor een baby van drie maanden is een paar minuten zelfs al voldoende.Een baby van tien maanden kun je gerust wat langer voorlezen, bijvoorbeeld vijf minuten per keer. Natuurlijk is ieder kind anders.
De Verteller schakel je in of uit met de toetscombinatie Windows-toets + Control + Enter. De stem leest de vensters voor die in beeld verschijnen. Hij vertelt dan de naam van het venster, de naam van de knop die in beeld is, de sneltoets om deze knop te gebruiken en dan de inhoud van het venster.
Elke sticker is te koppelen aan de Voorlezer en via de opnamefunctie spreek je je eigen teksten in. Zo plak je die sticker mét luistertekst overal waar je maar wilt: in andere leerboeken, in leesboeken, in je lokaal, in schriften, etc. Met de Voorlezer ontdekken kinderen auditief de wereld om zich heen – letterlijk.
Een voorleessessie duurt gemiddeld tussen de 5 en 15 minuten. Driekwart van de voorlezers besteedt per keer zoveel tijd aan het voorlezen. Een kleine 10% zegt meestal minder dan 5 minuten voor te lezen, terwijl 15% er meer dan een kwartier voor uittrekt.
Leerkrachten kunnen het leesplezier bij leerlingen stimuleren, bijvoorbeeld door voorlezen en het inrichten van een aantrekkelijke leeshoek in de klas. Ook ouders kunnen het leesplezier van hun kind vergroten door regelmatig voor te lezen en samen naar de bibliotheek te gaan.
Leesbevordering is het systematisch en structureel aanbieden van activiteiten met als doel de bereidheid tot lezen, de waardering voor het boek en het plezier in lezen te ontwikkelen.
Bij het voorlezen is sprake van interactie tussen leraar en leerlingen. Interactief voorlezen wordt ingezet in kleine groepen om te werken aan doelen zoals het vergroten van de woordenschat, het inzicht in zinsbouw, verhaalbegrip, de communicatievaardigheid en boekoriëntatie.
Wat is het? Tijdens het hardop denkend voorlezen bied je als leerkracht regelmatig een 'kijkje in je eigen hoofd' door hardop te zeggen wat je denkt. Dat noemen we modelleren. Je laat horen wat je doet om de tekst te begrijpen door je denkproces te verwoorden.
De werkvorm schetsen behoort bij het doel interactief lezen. Deze werkvorm is geschikt wanneer je een boek voorleest. Tijdens het voorlezen, schetsen je leerlingen een of meerdere schetsen van het verhaal. Is het verhaal uit, dan maken je leerlingen met behulp van hun schetsen een beeldverhaal.
Wie-wat-waar? Introduceer eerst de wie-wat-waar kaarten nadat je een verhaal of prentenboek hebt voorgelezen. Vraag de kinderen met behulp van deze kaarten over WIE het verhaal ging, WAT er gebeurde en WAAR het verhaal zich afspeelde.
Lezen heeft een bewezen positief effect op woordenschat, spelling, begrijpend lezen en schrijven. Kinderen die minimaal 15 minuten lezen per dag, lezen 1.146.000 woorden per jaar. Hun woordenschat kan met 1000 nieuwe woorden per jaar groeien.
Een kind van zeven kent zo'n 20.000 woorden en kan ongeveer 200 woorden lezen. Dit jaar zal je kind nóg meer woorden leren lezen én schrijven. Hij zal hele zinnen op papier zetten, inclusief punten en komma's. Wat taalontwikkeling betreft lopen jongens trouwens gemiddeld anderhalf jaar achter op meisjes.