Je vermenigvuldigt beide termen met elkaar. De bekendste keersommen zijn natuurlijk de maaltafels, zoals 3 x 7. 3 x 7 is een kleine keersom.
Rekenvolgorde: Haakjes oplossen. Vermenigvuldigen en delen (van links naar rechts)Optellen en aftrekken (van links naar rechts)
Rekentruc 1: vermenigvuldigen met 11
Je kunt getallen eenvoudig met 11 vermenigvuldigen door getallen die naast elkaar staan in paren op te tellen, en de getallen die het meest links en het meest rechts staan daar naast te zetten. Voorbeeld: 43 x 11 =? 43 -> 4 stond links en komt aan de linkerkant -> 47 ...
Als je kommagetallen vermenigvuldigt is de uitkomst ook een kommagetal. De som van het aantal cijfers achter de komma is het totaal aantal cijfers achter de komma van de getallen die je vermenigvuldigt. Bijvoorbeeld de uitkomst van 3,12 · 0,4 krijgt 3 getallen achter de komma.
Het kwadraat van een getal wordt verkregen door dat getal met zichzelf te vermenigvuldigen. Het kwadraat van 25 kan als volgt worden berekend: 25 x 25 = 625 Dus het kwadraat van 25 is gelijk aan 625.
Haakjes hebben voorrang op alles; Machten (en wortels) hebben voorrang op vermenigvuldigingen (en delingen); Vermenigvuldingen (en delingen) hebben voorrang op optellingen (en aftrekkingen); Optellingen (en aftrekkingen) hebben voorrang op niets.
De volgende bewerkingen moeten kunnen worden toegepast: verdubbelen: als 2 × 4 = 8 dan is 4 × 4 = 8 + 8 = 16.
Het bleek dat er verschillende opvattingen waren. De regel: Meneer van Dalen... is een overblijfsel uit vroeger tijden, waarvoor tegenwoordig geen plaats meer is. De volgorde van bewerkingen wordt bij toepassingen door de context en door de gebruikte rekenapparatuur bepaald. Bij twijfel plaats je haakjes.
Om de haakjes van een som met de vorm a · (b + c) weg te werken, vermenigvuldig je het getal voor de haakjes, de a, eerst met het eerste getal binnen de haakjes, de b. Vervolgens vermenigvuldig je het getal voor de haakjes ook met het tweede getal binnen de haakjes, de c.
Het symbool waarmee een vermenigvuldiging wordt aangeduid, is een kruisje (×) of een wat hoger geplaatst puntje (·), beide uitgesproken als maal of keer.
Vierkantswortels vereenvoudigen
Kijk maar: 6 = 2 × 3, dus √6 = √2 × √3. Houd dus ook altijd de algemene voorrangsregels in de wiskunde in het achterhoofd.
De cijfers achter de komma staan voor de tienden, honderdsten, duizendsten, enzovoort.Alles wat 1 of groter is, staat voor de komma.Alles wat kleiner is dan 1, staat achter de komma.
We hebben 2 keer 3 kwadraat, en we moeten onthouden dat het eerste waar we aan moeten denken de haakjes zijn. Daarna bekommeren we ons om de exponenten. Daarna bekommeren we ons om de exponenten. En dan vermenigvuldiging en deling, laat het me zo opschrijven.
Rekenvolgorde is net zoiets als verkeersregels, maar dan bij het rekenen. Het zorgt ervoor dat iedereen op dezelfde manier een som berekent, zodat er geen foutjes ontstaan. Het is daarom belangrijk dat je deze regels goed onthoudt!
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Elk kwadraat van een getal dat n onder 25 ligt, eindigt op dezelfde twee cijfers als het getal dat n boven 25 ligt. Neem bijvoorbeeld n = 1: 242 = 576 en 262 = 676. Voor n = 12 geldt op dezelfde manier: (25 – 12)2 = 132 = 169 en (25 + 12)2 = 372 = 1369.
Ook op je rekenmachine kun je machten invoeren. Dit gaat met toets waar de letters xy of x^y opstaan of het symbool ^ .Je tikt eerst het grondgetal in.Dan de xy, x^y of ^ toets en daarna de macht.
Je bespreekt wat tienden en honderdsten zijn. Een tiende schrijf je als 0,1 en past 10 keer in 1,0. Een honderdste schrijf je als 0,01 en past 100 keer in 1,0.
Kommagetallen worden ook wel decimale getallen genoemd. 4 is dus geen decimaal getal, maar 4,2 wel. De cijfers achter de komma noem je decimalen. 7,21 is een getal met 2 cijfers achter de komma, dit is dus een getal met 2 decimalen.
Een procent is een honderdste. We gebruiken een % om het aan te geven. 5 procent is hetzelfde als 5%, 0.05, 5/100 of vijf honderdsten. Er zijn heel veel manieren om met procenten te rekenen.