Het onderwijsleergesprek is een werkvorm die in het onderwijs gebruikt wordt om leerlingen zelf inzichten te laten verwerven in de leerstof. De meest voorkomende vorm is een gesprek tussen leerling(en) en docent, waarbij de leerling actief op zoek gaat naar meer dan feitenkennis.
Een leergesprek is een gesprek waarbij je als lesgever de student(en) tot bepaalde inzichten of oplossingen voor een probleem brengt. Als lesgever stel je gestructureerde vragen en bouw je via vragen en antwoorden stapsgewijs een redenering op.
Een goed en open gesprek met kinderen vraagt van de leerkracht luistervaardigheid, spreekvaardigheid, reflectievaardigheden en de bereidheid om te leren van je eigen ervaringen. Naast deze vaardigheden zijn een open houding, nieuwsgierigheid, warmte, respect, belangstelling en empathie van belang.
Een didactische werkvorm is de activiteit die een docent met leerlingen/studenten uitvoert om hen iets te leren. Bekende werkvormen zijn: rollenspelen, leergesprekken en presentaties. Activerende werkvormen zijn werkvormen waarbij de leerling/student zelf actief kennis en vaardigheden verwerft.
Voorkennis is dus de bouwsteen om leerlingen te laten leren. Het geeft namelijk betekenis aan nieuwe informatie/lesstof. Als we leerlingen willen leren, moeten we aansluiten bij ons geheugen. Hoe meer voorkennis er wordt geactiveerd, hoe sneller de leerlingen de lesstof begrijpen, onthouden en kunnen toepassen.
Wat is een OLG? Een onderwijsleergesprek is een didactische werkvorm. Als trainer activeer je de deelnemers om na te denken door het stellen van vragen. Dit doe je stapsgewijs en elke vraag draagt bij aan het bereiken van het leerdoel.
Samenwerkend leren houdt in dat leerlingen bij activiteiten of leertaken met elkaar samenwerken in groepjes die klein genoeg zijn om iedereen aan bod te laten komen in de uitvoering van een duidelijk omschreven collectieve taak. Scholen kunnen dit ook in samenwerking met bijvoorbeeld de buitenschoolse opvang vormgeven.
Gebruik een brainstormoefening bij de aanvang van je OPO of les. Vraag aan studenten wat ze weten over een bepaald onderwerp. Je kan dit bijvoorbeeld ook doen aan de hand van een conceptmap. Door studenten te laten nadenken over een bepaald thema of concept, activeer je hun voorkennis met betrekking tot dit onderwerp.
Onderwijsleersituaties. In elke didactiek komen de drie kernelementen terug: leerstof, leerling en leerkracht. Bij het inrichten van de leeromgeving gaat het altijd over de manier waarop deze kernelementen zich tot elkaar verhouden.
Modelen, wat houdt dan in? Modelen komt van het Engelse woord 'model', dat 'voorbeeld' betekent. Het is dus een vorm van instructie waarbij je als leerkracht voordoet wat kinderen later zelf moeten doen. Je zet deze vorm van instructie in als je leerlingen iets lastigs moet leren.
Die technieken helpen bijvoorbeeld om je boodschap helder over te brengen, de ander zich gehoord te laten voelen en om waar mogelijk anderen te overtuigen. Voorbeelden van gespreksvaardigheden zijn luisteren, constructieve feedback geven en omgaan met weerstand.
Het doel van een kindgesprek is om met de leerling zelf te spreken over het leergedrag. Aan de hand van een gespreksformulier stelt de leerkracht in een kort gesprek een aantal vragen, bijvoorbeeld: Welk vak vind je moeilijk en hoe komt dat? Wat zou je zelf anders kunnen doen? Welke hulp zou je nodig hebben?
Als je kind zich vervelend gedraagt, blijf dan rustig en zeg je kind duidelijk daarmee op te houden. Vertel daarna hoe hij/zij zich wél moet gedragen: 'hou op met vechten; ga leuk met elkaar spelen'. Benader iets dus positief. Geef een compliment als je kind luistert.
Activerende didactiek is gericht op de ordening van het aanbod en op de werkvormen die de leraar gebruikt. Daarmee stimuleert hij de hersenen van zijn leerlingen, zodat leerlingen actief worden. Door een activerende didactiek stimuleert de leraar de (denk)activiteit van zijn leerlingen.