Voor het berekenen van nieuwe variabelen ga je naar transformM en hierna klik je op compute. De naam van de variabele die je wilt berekenen typ je in target variable, de berekening typ je in numeric expression. De berekening zijn de variabelen x-y samen.
Bijgewerkt op 17 oktober 2022. Validiteit is de mate waarin je resultaten geldig zijn en overeenkomen met de werkelijkheid. De validiteit kan worden onderzocht door te bepalen of je daadwerkelijk hebt gemeten wat je wilde meten, bijvoorbeeld door kritisch te kijken naar je onderzoeksopzet en meetinstrumenten.
Opties in New Value:
Value = Waarde(n) Opdrachten worden in volgorde uitgevoerd.
Bij de "Valid Percent" zie je een hoger percentage staan namelijk 21,9%. Dit wil zeggen dat van alle mensen die geantwoord hebben op deze vraag (dit zijn er 1400-250= 1150) er 21,9% mee eens zijn. Bedenk dat dit beide uitkomsten zijn die van belang zijn, en die beide in je onderzoeksrapport opgenomen kunnen worden.
Hierbij wordt een kruistabel gemaakt.In SPSS kun je dit doen via de functie 'Crosstabs'. Deze vindt je onder analyse > descriptives > Crosstabs vervolgens zet je één van de twee variabelen in de rows en de ander in de Columns. Middels de knop 'statistics' kun je vervolgens de functie 'Chi Square' aanvinken.
Vaak wordt er gevraagd om twee getallen uit te drukken als een percentage ten opzichte van elkaar. Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
R is een open source programmeertaal voor statistische en grafische berekeningen. Als programmeertaal biedt R veel meer statistische programmeermogelijkheden dan IBM SPSS-syntax en -macro. R heeft meer dan 4.800 packages beschikbaar voor analyses.
Wanneer je in SPSS z-scores berekent, worden deze aan de datamatrix toegevoegd. Om de z-scores te laten berekenen volg je de volgende procedure: Analyze -> Descriptive Statistics -> Descriptives.
Maar eigenlijk zijn statistiek en SPSS helemaal niet moeilijk. Zodra je de basis goed onder de knie hebt, is het super makkelijk. In deze cursus help ik je van je angst af. In 12 lessen leg ik je haarfijn uit wat statistiek is en hoe je de statistische analyses uitvoert in SPSS.
Bij de kolom Missing geef je aan welke waarde je gebruikt als een proefpersoon een vraag niet heeft ingevuld. Zo kun je bijvoorbeeld aangeven dat 99 altijd betekent dat een participant de vraag niet heeft beantwoord en dat de gegevens dus ontbreken.
Een dummy-variabele is een indicator-variabele die de waarde 0 of 1 kan hebben. De waarde 0 betekent niet aanwezig of niet van toepassing en de waarde 1 juist wel van toepassing of aanwezig. In regressieanalyse wordt (normaliter) alleen gebruik gemaakt van variabelen op interval of ratio niveau.
Frequentievragen kenmerken zich doordat er altijd gevraagd wordt naar 'hoe veel…' of 'wat is de verdeling…'. Een voorbeeld van een frequentievraag bij dit onderzoek is: 'Uit hoeveel vrouwen en hoeveel mannen bestaat de groep respondenten? '.
Een string variabele bestaat uit een reeks (string) van karakters, bijvoorbeeld een geboorteplaats. In de Variable View van SPSS kunnen we deze variabele creëren.
De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen.
De vuistregel (de empirische regel) zegt namelijk dat in een normale verdeling… Respondenten met een z-score groter dan 3 of kleiner dan -3 kun je dus meestal beschouwen als outliers (uitschieters). Deze principes van een normale verdeling gelden ook voor de Z-toets, bij het aantonen van significante verschillen.
In SPSS kan de standaarddeviatie worden berekend door middel van Frequencies. Je volgt dan de volgende stappen:Ga naar Analyze en vervolgens naar Descriptive statistics.Ga dan naar Frequencies.Vervolgens klik je op Statistics en vink je links onderaan bij 'Dispersion de volgende optie aan: Std.
De formule van de Z-score bestaat uit een observatie Xi, het gemiddelde uit de populatie (ook wel de verwachtingswaarde genoemd) μ, en de standaarddeviatie van de populatie σ.
Je kunt dus zeggen dat er sprake is van een vrij sterke samenhang. Als de correlatie tussen de 0.1 en de 0.3 zit kun je zeggen dat de correlatie laag is. Tussen 0.3 en 0.6 is de correlatie matig. Vanaf 0.6 kun je de correlatie hoog noemen.
De Pearson correlatie weergeeft de samenhang van twee variabelen, maar duidt niet op een oorzakelijk verband. Met de Pearson correlatie kun je dus niet zeggen of de ene variabele de andere veroorzaakt.
Met behulp van de rangcorrelatie van Spearman kan een verband tussen twee variabelen van ordinaal meetniveau getoetst worden. Verder kan de rangcorrelatie van Spearman ook gebruikt worden voor een verband tussen twee variabelen van interval meetniveau dat kromlijnig is.
Jouw loon kun je op je loonstrook zien. Om hier vervolgens 70% van te berekenen, moet je het bedrag delen door 100 en dan vervolgens keer 70%. (voorbeeld: laten we zeggen dat je € 2.000 bruto overhoudt per maand, dan doe je: 2.000 : 100 = 20 x 70 = 1.400).
Stel dat 1% een honderdste deel is (1/100), dan zou 30% dus 30×1/100 zijn = 30/100.