Een doel is meetbaar met behulp van een bepaald systeem, bepaalde methode of procedure om cijfermatig te bepalen in hoeverre je het doel op een bepaald moment bereikt hebt.
Maak je doelen SMART
Het is belangrijk dat je je leerdoelen SMART ofwel specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden maakt. S– Specifiek: het is voor iedereen duidelijk waar het om gaat en welk resultaat jij wilt bereiken. Omschrijf het doel dus duidelijk en concreet.
Het meetbaar maken van processen betekent dat je specifieke doelen en prestatie-indicatoren (KPI's) vaststelt om de voortgang van een proces te meten en te evalueren. Het gaat om het kwantificeren van de resultaten en het verzamelen van data om inzicht te krijgen in de prestaties van een proces.
Kwaliteit is niet objectief en makkelijk meetbaar, maar afhankelijk van tijd, plaats en personen. Dat stelt Jan Kremer, hoogleraar in het Radboudumc en voorzitter van de Kwaliteitsraad van het Zorginstituut Nederland (ZIN).
Niet meetbaar houdt in dat het aantal virusdeeltjes onder een bepaalde waarde zakt (<50 virusdeeltjes per milliliter bloed), waardoor het virus niet meer meetbaar is in het bloed.
Een goed geformuleerd leerdoel is specifiek (1), meetbaar (2), realistisch (3), relevant (4) en tijdgebonden (5), en dient als leidraad voor het ontwerp van de leeractiviteit en het meten van het leerresultaat.
Meetbaar houdt in dat het resultaat (benoemd onder specifiek) ook zichtbaar moet kunnen zijn. Daarom wordt het vaak in percentages en getallen uitgedrukt.
Doelen SMART formuleren met de SMART methode
Specifiek: wees zo gedetailleerd en specifiek mogelijk, meetbaar: maak het doel meetbaar met KPI's en data analyse, acceptabel: maak het doel acceptabel voor alle betrokkenen, realistisch: zorg dat het doel echt haalbaar is, en tijdgebonden: stel een concrete deadline.
Een voorbeeld van een persoonlijk SMART doel zou kunnen zijn: Specifiek: “Ik wil mijn fysieke fitheid verbeteren.” Meetbaar: “Ik wil mijn 5 kilometer looptijd verbeteren van 35 minuten naar 30 minuten in de komende 6 maanden.” Acceptabel: “Ik ga drie keer per week hardlopen en volg een specifiek trainingsschema.”
Zorg dat je doelstellingen duidelijk omschrijven wat je wilt behalen. Dat is mogelijk door je doelstellingen SMART te maken. Met SMART wordt specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden bedoeld. Door die methode te gebruiken zorg je dat je doelen concreet, meetbaar en haalbaar zijn.
Hoe formuleer ik een SMART-doel? Een efficiënte doelstelling is 'SMART' en dit staat voor: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.
Met de SMART-methode maak je doelen Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. Dit zorgt voor duidelijkheid en voorkomt misverstanden. Het helpt je ook om je voortgang te meten en je inspanningen te richten op wat echt belangrijk is.
Leerdoelen zijn een formulering van aan te leren kennis en vaardigheden die belangrijk zijn voor een individu of een groep. Voor individuen kun je denken aan een persoonlijk leerdoel, terwijl een leerdoel voor een groep bijvoorbeeld organisatie breed kan zijn.
Om je op weg te helpen, zijn dit een aantal voorbeelden van persoonlijke doelstellingen: Een promotie bereiken op je werk. Een bepaald aantal kilometer hardlopen achter elkaar. Je huis volledig opruimen en minimaliseren.
doelen, namelijk RUMBA. Met dit (Engelse) hulpmiddel worden je doelen Relevant, Understandable, Measurable, Behavioral en Attainable. RUMBA wordt vooral toegepast binnen de zorgsector om de kwaliteit van verpleegkundige zorg meetbaar en inzichtelijk te maken.
Competenties lijken objectief, maar ze worden altijd vastgesteld door een subjectieve waarnemer. Dat betekent ondermeer dat er geen objectieve meetcriteria zijn voor gedrag of voor gedragsbeïnvloeding, bijvoorbeeld bij veranderingsprocessen in organisaties.
Meetbaar. Als je iets niet kunt meten, dan kun je ook niet weten of je goed presteert of of je niet de goede kant opgaat en moet bijsturen. Naast specifiek zijn over je doelstellingen, moet je je data kunnen meten en kunnen aantonen waar je je bevindt in het streven naar je doel.
Het gedrag meet je concreet door de frequentie, de duur, de latentie, het patroon of de intensiteit ervan te observeren. Met de duur meet je de tijd van de start tot het einde één gedrag. Het gedragspatroon of patroonmeting meet uit welke delen het doelgedrag bestaat en in welke volgorde, en is met name kwalitatief.