Hoogbegaafde kinderen leren leren. Maak aan leerlingen duidelijk dat iets weten een kennisniveau veronderstelt, waardoor je in staat zou moeten zijn het uit te leggen aan anderen. Het betekent dus niet “begrijpen terwijl iemand anders uitlegt”.
Hoogbegaafde kinderen leren top-down, dat geldt voor uitzonderlijk begaafde kinderen nog extremer. Ze leren dus van teksten, naar woorden, naar letters. En niet andersom, zoals op scholen wordt aangeboden.
Hoogbegaafd kind heeft veel te leren
Het gaat erom dat sommige kinderen duidelijk iets anders nodig hebben dan ze krijgen in het reguliere onderwijs. Als leerkrachten dat gaan herkennen, kunnen ze deze kinderen uitdagen op een manier die bij ze past: door ze op een snelle of meer complexe manier lesstof aan te bieden.
Wat heeft een hoogbegaafd kind van zijn omgeving nodig om zich optimaal te kunnen ontplooien? De belangrijkste behoeften van het kind zijn: Gezien, geaccepteerd en gewaardeerd worden zoals het is. Autonomie, ruimte om zelf te kiezen, zelf te ontdekken, zelf te ervaren en de dingen op een eigen manier te doen.
Hoogbegaafden denken snel.
Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) in plaats van in taal (2 woorden per seconde). Alleen door het in beelden denken, heb je snel overzicht, kun je gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot een passende, soms originele oplossing.
Er bestaan geen erkende speciale scholen voor hoogbegaafden. Er zijn wel een aantal scholen met projecten voor hoogbegaafde leerlingen of kangoeroeklassen (k-klassen), extra klassen waar hoogbegaafde leerlingen 2 tot 4 uur per week samen aan specifieke projecten werken, of extra uitdagende leerstof aangeboden krijgen.
Bij hoogbegaafde kinderen houdt dit langer aan, want ze zijn vaak ontzettend nieuwsgierig en willen het liefst de hele dag nieuwe dingen uittesten. Je kind heeft dan ook een brede interesses en vindt zowel auto's, als vulkanen, als …. ga zo maar door, het einde.
Hoogbegaafde kinderen zijn zich bijvoorbeeld vaak al veel bewuster van relaties en verwachtingen dan hun leeftijdsgenoten. Bovendien leggen zij de lat voor zichzelf vaak hoog. En/of kunnen alles wat zij denken, voelen en weten, nog niet in woorden uitdrukken.
Kan uitzonderlijke begaafdheid verdwijnen? Nee. Uitzonderlijk begaafde kinderen groeien op tot uitzonderlijk begaafde volwassenen (zoals hoogbegaafde kinderen dat ook doen overigens). Maar op weg naar volwassenheid kan de hoogbegaafdheid zich “verstoppen”.
In sommige gevallen zijn de tekenen duidelijk: leerlingen die doorlopend tienen halen, hebben wellicht heel wat in hun mars. Maar een hoge intelligentie vertaalt zich niet altijd één op één in buitengewone prestaties: ook zaken als inzet, interesse of studeermethode spelen daarbij een rol.
Denk aan ruimtelijk spel, sport, muziek, buiten spelen en sociale activiteiten. Dat stimuleert de lichamelijke, sociaal emotionele ontwikkeling en geeft ze daardoor vaardigheden die later belangrijk zijn om zich in de samenleving te kunnen bewegen.
De meest eenvoudige manier om hoogbegaafdheid te testen is middels het meten van het IQ. Dit kan gedaan worden door een IQ test te maken. Uit een IQ test komt een IQ score naar voren. Op het moment dat de IQ score hoger dan 130 is, kunnen we spreken van hoogbegaafdheid.
De voorbereiding op leren lezen en schrijven gebeurt in groep een en twee. In groep drie leert je kind eerst om letters te herkennen, en daarna om woordjes en eenvoudige zinnen te lezen. Kinderen leren lezen tussen vijf en acht jaar.
Dyslexie en hoogbegaafdheid
Kinderen die zowel hoogbegaafd als dyslectisch zijn, zijn vaak te herkennen aan de volgende signalen: Veel spellingsfouten. Wel goed mondeling taalgebruik, maar schriftelijk wel problemen. Negatief beïnvloede prestaties (verveling, faalangst, enz.)
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
Het hoogbegaafde brein heeft een “bedrading” die voor meer emotionele intensiteit kan zorgen. Er is bewijs dat er meer verbindingen zijn tussen het onderdeel in de hersenen waar de emoties worden waargenomen en de prefrontale cortex. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de emotionele intensiteit van hoogbegaafden.
Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
Hoogbegaafdheid: de nadelen
Je verveelt je snel als je in een groep zit die langzamer denkt en leert dan jij. Mensen begrijpen je gedachtensprongen en gevoel voor humor vaak niet. Soms voel je je daardoor eenzaam en 'anders' dan je klasgenoten. Je kunt problemen krijgen in het maken van contact met anderen.
Het ontstaan van hoogbegaafdheid zit hem voor een deel in de genen en voor een ander deel in de opvoeding en het onderwijs (zie ook bij het kopje wat is hoogbegaafdheid). Daarbij is het opvallend dat de invloed van erfelijkheid toeneemt met de leeftijd. De positieve en negatieve kenmerken van hoogbegaafdheid.
We noemen iemand hoogbegaafd bij een IQ van 130 of hoger. Bij kinderen van 0 tot 4 jaar noemen we het vaak nog een voorsprong op de ontwikkeling en geen hoogbegaafdheid. Op die leeftijd is het nog niet aan te tonen. Uit onderzoek blijkt wel dat veel van deze kinderen op latere leeftijd bovenmatig slim zijn.
Nee, dat mag niet. Je moet het secundair onderwijs leerjaar na leerjaar afwerken. Er kan wel een uitzondering gemaakt worden voor sommige leerlingen, zoals hoogbegaafden. Zij kunnen zich inschrijven als “vrije leerling” in een hoger leerjaar.
Het Centrum voor Begaafdheids Onderzoek is gespecialiseerd in het testen van hoogbegaafde kinderen. Zij kunnen je vertellen welke orthopedagoog/psycholoog bij jou in de buurt gespecialiseerd is in het testen van hoogbegaafde kinderen.
Als verrijking van de leerstof voor een kind niet voldoende is kan de school besluiten het te laten versnellen. Dit kan door versneld kleuteren of een (deel van een) onderwijsjaar overslaan. Uit onderzoek van Onderwijs in Cijfers blijkt dat in het schooljaar 2017-2018 11% van alle basisschoolleerlingen heeft versneld.