Breng het water aan de kook en voeg de pasta toe als het water kookt. Kook de pasta gedurende 8 minuten. Giet het water af en serveer de pasta "al dente" (beetgaar) met uw favoriete saus. Voor een zachtere pasta, langer koken.
1) Gebruik voldoende water: breng 1 liter water per 100g pasta aan de kook. Houd 100g per persoon aan. 2) Voeg wat zout en de pasta toe. 3) Breng het water weer aan de kook en kook de pasta gedurende 9 minuten 'al dente'.
Tijdens het pasta koken kun je het beste geen deksel op de pan doen. Het deksel zorgt er vaak voor dat het water gaat schuimen en dat er water over de rand van de pan heen loopt. Ook heb je net kunnen lezen dat je de pasta goed in beweging moet houden, zonder deksel gaat dit natuurlijk ook een stuk makkelijker!
Reken gemiddeld op zo'n 100 gr droge pasta per persoon. Voor kinderen voorzie je best iets minder, zo'n 80 gr per persoon. En voor grote eters neem je je voorzorgen en voorzie je rond 120 gr per persoon.
De hoeveelheid spaghetti die je per persoon moet koken is 125 gram. Als we het hebben over 125 gram, bedoelen we het gewicht van de pasta voordat deze gekookt is. Weeg dus voordat je gaat koken 125 gram spaghetti af en doe deze vervolgens in het water.
Zet jij vanavond een lekkere pasta op tafel? Ga dan bij een hoofdgerecht voor volwassenen uit van 100 tot 125 gram ongekookte, gedroogde pasta per persoon. Voor kleinere eters, kinderen of voorgerechten kun je uitgaan van 80 gram.
Als je pasta te lang kookt, wordt hij niet alleen slijmerig, maar stijgt er ook zijn glycemische index. Hierdoor gaat je bloedsuikerspiegel snel stijgen en zal je minder lang een verzadigd gevoel hebben. Als je de pasta afgiet op het moment dat hij perfect al dente is, is het eigenlijk al te laat.
Hoe weet je of de pasta klaar is? Om te weten of je pasta perfect al dente is, is er één simpele vuistregel: proef! Je pasta is klaar als de buitenkant gaar is en de binnenkant nog ietsje stevig aanvoelt. Kook je 'm langer dan dit punt, dan is je pasta te ver waardoor hij plat en plakkerig wordt.
Door pasta na het koken af te spoelen met koud water, stop je niet alleen het kookproces (wat goed is), maar koel je meteen ook je maaltijd af en verwijder je het zetmeel. En wanneer het zetmeel van de pasta is afgespoeld, heb je niet alleen minder smaak, ook je saus zal minder goed binden.
Het verschil tussen witte en volkoren pasta is dat voor volkorenpasta de hele graankorrel wordt vermalen en gebruikt. Bij witte pasta worden de vliesjes van de tarwekorrel verwijderd. In het buitenste vliesje zitten juist veel vezels, vitaminen en mineralen. Vandaar dat volkorenpasta voedzamer is dan witte pasta.
Kook de pasta net wat korter dan op de verpakking aangegeven staat zodat de pasta al dente is. Staat er bijvoorbeeld 9 minuten kooktijd op de verpakking, kook de pasta dan 8 minuten. Pasta die beetgaar gekookt is wordt dus pasta al dente genoemd.
Om 500 gram gedroogde spaghetti goed te koken, gebruik je ongeveer 4 liter water in een grote pan. Voeg aan het water een beetje zout toe. Let op dat je de spaghetti zeker niet te lang kookt, want dan plakt het aan elkaar en kun je opnieuw beginnen.
Het zout in het water brengt je pasta namelijk op smaak. Dat kan écht het verschil maken tussen een flauw en een heerlijk pastagerecht. Je brengt niet enkel de pasta zélf op smaak, je doet dat bovendien al helemaal in het begin van het kookproces.
Je kunt de spaghetti het beste breken voordat je ze gaat koken. De spaghetti slierten zijn hier nog ongekookt en daarom zijn ze nog stijf. Het breken gaat simpel gezegd gewoon makkelijker als de spaghetti stijf is.
Olie is hydrofoob en mixt niet met water maar blijft erop drijven. De olie die je toevoegt aan het pastawater voorkomt daarom níet dat de pasta aan elkaar plakt tijdens het koken. Wel geeft het een zacht aroma af. Bij het afgieten zal er wel wat olijfolie aan de pasta blijven kleven - en plakt de pasta minder.
Reken ongeveer 1 liter voor 100 gram pasta. Vul de pan niet tot aan de rand met water, tot ⅔ is meer dan genoeg, anders kookt het water – tijdens het koken van de pasta – over. Kies de juiste pan op basis van de hoeveelheid water en de pastasoort.
Wanneer je de pasta overgiet met koud water, spoel je het zetmeel weg. Het zetmeel maakt de saus die je achteraf over de slierten doet romiger, en zorgt ervoor dat de pasta zich goed vasthecht aan de saus.
Pasta is een energiebron. Deegwaren hebben de typische eigenschap u een verzadigd gevoel te geven, het hongergevoel uit te stellen en veel energie te geven voor fysieke arbeid, zelfs lang na de maaltijd. Om daar ten volle van te genieten, moet u ze perfect “al dente” (beetgaar, dus nog een beetje stevig) koken.
Ook pasta kun je koken in een waterkoker. Dit gaat vooral goed met waterkokers zonder metalen spiraal op de bodem (hier koekt de pasta snel aan vast). Doe de pasta in de koker en vul hem aan met water. Per 100 gram pasta volstaat ongeveer 1 liter water.
Heb je geen weegschaal bij de hand en wil je toch weten hoeveel pasta per persoon je nodig hebt? Dan kun je de pasta het beste in een kopje afmeten. Een gevuld kopje droge pasta staat namelijk ongeveer gelijk aan één portie. Het maakt hierbij wel uit van wat voor soort pasta je precies gebruik maakt.
Voor het bepalen van de hoeveelheid pasta die je per persoon nodig hebt is het belangrijk om te weten dat de hoeveelheid ongekookte pasta een ander gewicht heeft dan gekookte pasta. De vuistregel is hierbij ongeveer keer 2,5. Oftewel 100 gram ongekookte pasta is zo'n 250 gram gekookte pasta.
Het Voedingscentrum beveelt aan om 75 tot 100 gram ongekookte pasta, rijst of andere granen per persoon te nemen als basis voor de maaltijd. De meeste fabrikanten gebruiken die hoeveelheid ook netjes op hun verpakking, al gaan ze vaak wel uit van de bovengrens, dus de 100 gram.