Het is verstandig om zelf contact op te nemen met uw werkgever als u weer thuis bent. Bespreekt u met uw werkgever en/of bedrijfsarts de adviezen van uw cardioloog en/of fysiotherapeut. Ongeveer 4 weken na uw hartinfarct of -operatie mag u weer op vakantie. Vliegen is toegestaan.
Na ongeveer vijf dagen kun je proberen je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer voorzichtig op te pakken. Stel zware lichamelijke inspanningen uit tot ongeveer een week nadat je thuis bent gekomen. Overleg met je arts wanneer je bijvoorbeeld weer kan sporten. Niet autorijden en fietsen.
Na de behandeling
Als u via de lies bent behandeld, moet u tenminste twee uur plat blijven liggen. Dit plat liggen kan lastig zijn als u naar het toilet moet. De verpleging weet dit en helpt u bij dit ongemak. De verpleegkundige controleert in de eerste uren na de behandeling uw bloeddruk regelmatig.
U mag in principe vier dagen na de ingreep niet autorijden in verband met plotseling remmen. Als u een dotterbehandeling hebt ondergaan nadat u een hartinfarct hebt doorgemaakt, dan mag u 4 weken niet autorijden.
De dotterbehandeling is een dagbehandeling. Dit betekent dat u meestal dezelfde dag weer naar huis gaat. U gaat hiervoor naar de afdeling Cardiologie. In het ziekenhuis heeft u gesprekken met verschillende medewerkers.
Vermoeidheid, lusteloosheid en onzekerheid zijn normale gevoelens. U heeft een spannende tijd achter de rug. Uw lichamelijke en geestelijke conditie zijn verminderd. Door het langzaam oppakken van uw dagelijkse levensritme verdwijnen deze klachten meestal vanzelf.
De arts verdooft uw lies, en prikt uw slagader aan. Soms gebruikt hij een echoapparaat om de slagader op te zoeken. U blijft voelen dat de arts bezig is met de behandeling in uw lies, maar het is niet pijnlijk.
De plaats waar de katheter in uw lichaam werd ingebracht, wordt gecontroleerd op kleurveranderingen, temperatuur en gevoeligheid. In het begin kunt u zich versuft voelen door de verdoving. Uw arts zal u vertellen wanneer u uit bed mag en mag gaan rondlopen.
Bij het dotteren, ook wel Percutane Coronaire Interventie (PCI) genoemd, wordt via de lies of arm een dun hol slangetje naar de plaats van de vernauwing in de kransslagader gebracht. Via dit slangetje wordt een ballonnetje opgevoerd, dat op de plaats van de vernauwing wordt opgeblazen.
Ondanks dat stents bedoeld zijn om het opnieuw dichtslibben (restenose) te verminderen, is het nog steeds mogelijk dat uw slagader zich opnieuw vernauwt.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
Voor een dotterbehandeling is geen narcose nodig. De arts verdooft de plek waar hij de katheter inbrengt. Dit is meestal een slagader in de lies of pols. Via deze plek schuift de cardioloog meerdere katheters naar het hart.
Dotteren is een behandeling die in het verlengde ligt van een hartkatheterisatie. Katheteriseren is namelijk niet alleen geschikt om de kransslagaderen te onderzoeken op vernauwingen door slagaderziekte, maar ook om die vernauwingen effectief te behandelen.
Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht na een hartinfarct en dotter- en stentbehandelingen. Deze klachten hebben onder andere te maken met het lichamelijke herstel: het hart heeft al dan niet schade opgelopen en moet nu functioneren in deze nieuwe situatie.
Na een hartoperatie mag u de eerste 6 weken niet autorijden en niet fietsen. De reden hiervoor is uw borstwond. Wanneer u een ongeluk krijgt, of met de fiets komt te vallen is uw borstkast niet sterk genoeg om uw hart en longen goed te beschermen.
Mannen waarbij de hartfunctie erg is aangetast na het infarct hebben, onafhankelijk van alcoholconsumptie, een slechtere prognose. Er is geen verband gevonden tussen dranksoort en sterfterisico na een niet-fataal hartinfarct. Bier, wijn en gedistilleerd bieden allemaal hetzelfde, beschermende effect.
De huidige aanbeveling - twaalf maanden bloedverdunners gebruiken na een stentimplantatie - is voornamelijk gebaseerd op onderzoek met oudere stents.
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Daarbij wordt de vernauwing in de kransslagaders opgeheven door een ballonnetje in de aderen op te blazen en de aderen eventueel te 'stutten' met een stent.
NORRIS e.a. (1969) geven de sterfte 3 jaar na hartinfarct op als 23% voor het eerste infarct, 48% voor het tweede infarct en 62% voor drie of meer infarcten.
U wordt voor een dotterbehandeling in principe een dag, tot twee dagen opgenomen. De eigenlijke behandeling duurt ongeveer een uur tot anderhalf uur. Voor de cardioloog met dotteren kan beginnen, maakt hij eerst een aantal beelden van de kransslagader waarin de vernauwing zit.
Plavix, Efient en Brilique zijn belangrijke medicijnen die onder andere gegeven worden na een dotterprocedure. U mag deze medicijnen niet stoppen zonder overleg met de cardioloog. Als u een ingreep moet ondergaan, waarbij bloedverlies kan optreden, moet er overlegt worden met de cardioloog.
Meestal verloopt de behandeling zonder problemen. Soms zijn er bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.