Na ongeveer vijf dagen kun je proberen je dagelijkse activiteiten (werk en huishouden) weer voorzichtig op te pakken. Stel zware lichamelijke inspanningen uit tot ongeveer een week nadat je thuis bent gekomen. Overleg met je arts wanneer je bijvoorbeeld weer kan sporten. Niet autorijden en fietsen.
De plaats waar de katheter in uw lichaam werd ingebracht, wordt gecontroleerd op kleurveranderingen, temperatuur en gevoeligheid. In het begin kunt u zich versuft voelen door de verdoving. Uw arts zal u vertellen wanneer u uit bed mag en mag gaan rondlopen.
Na de behandeling
Als u via de lies bent behandeld, moet u tenminste twee uur plat blijven liggen. Dit plat liggen kan lastig zijn als u naar het toilet moet. De verpleging weet dit en helpt u bij dit ongemak. De verpleegkundige controleert in de eerste uren na de behandeling uw bloeddruk regelmatig.
U mag in principe vier dagen na de ingreep niet autorijden in verband met plotseling remmen. Als u een dotterbehandeling hebt ondergaan nadat u een hartinfarct hebt doorgemaakt, dan mag u 4 weken niet autorijden.
Bij het dotteren, ook wel Percutane Coronaire Interventie (PCI) genoemd, wordt via de lies of arm een dun hol slangetje naar de plaats van de vernauwing in de kransslagader gebracht. Via dit slangetje wordt een ballonnetje opgevoerd, dat op de plaats van de vernauwing wordt opgeblazen.
Stentprocedures hebben een voordeel boven alleen dotteren, omdat stents een permanente structurele ondersteuning bieden om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwd raakt (ook wel restenose genoemd), hoewel restenose nog steeds kan optreden.
Hevige of langdurige stress is een risicofactor voor hart- en vaatproblemen, zoals slagaderverkalking, hoge bloeddruk, vaatkramp, hartinfarct en hartritmestoornissen.
Toch is er altijd een risico op complicaties tijdens en na het dotteren: Hartritmestoornissen. Overgevoeligheidsreactie op de contrastvloeistof. Hartinfarct of herseninfarct doordat een deel van de vernauwing losschiet.
Het is nodig om te dotteren of een stent te plaatsen als er te weinig bloed door de vernauwing kan stromen. Dit kan een cardioloog ontdekken met een FFR-meting. De cardioloog brengt via een ader of slagader in de lies of arm een dun hol slangetje (katheter) naar het hart.
De dotterbehandeling is een dagbehandeling. Dit betekent dat u meestal dezelfde dag weer naar huis gaat. U gaat hiervoor naar de afdeling Cardiologie. In het ziekenhuis heeft u gesprekken met verschillende medewerkers.
Plavix, Efient en Brilique zijn belangrijke medicijnen die onder andere gegeven worden na een dotterprocedure. U mag deze medicijnen niet stoppen zonder overleg met de cardioloog. Als u een ingreep moet ondergaan, waarbij bloedverlies kan optreden, moet er overlegt worden met de cardioloog.
U wordt voor een dotterbehandeling in principe een dag, tot twee dagen opgenomen. De eigenlijke behandeling duurt ongeveer een uur tot anderhalf uur. Voor de cardioloog met dotteren kan beginnen, maakt hij eerst een aantal beelden van de kransslagader waarin de vernauwing zit.
Groot internationaal onderzoek toont aan wat beste behandeling is. Patiënten die ernstige afwijkingen hebben aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden 20% kleiner dan na dotteren.
U moet er rekening mee houden dat u een stent voor de rest van uw leven heeft. Stents zijn zo ontwikkeld dat ze permanent in uw kransslagader blijven zitten om blijvende ondersteuning te bieden.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Daarbij wordt de vernauwing in de kransslagaders opgeheven door een ballonnetje in de aderen op te blazen en de aderen eventueel te 'stutten' met een stent.
Meestal wordt een dotterbehandeling gedaan onder plaatselijke verdoving. De behandeling kan ook plaatsvinden onder algehele narcose of met een regionale anesthesie (hierbij wordt een gedeelte van het lichaam tijdelijk gevoelloos gemaakt).
Als dotteren onvoldoende helpt, besluit de arts tijdens de behandeling een stent in de slagader te plaatsen. Dit is een kokertje van gevlochten metaal. Het verstevigt de slagader en zorgt ervoor dat deze niet meer kan terugveren.
Na een hartoperatie mag u de eerste 6 weken niet autorijden en niet fietsen. De reden hiervoor is uw borstwond. Wanneer u een ongeluk krijgt, of met de fiets komt te vallen is uw borstkast niet sterk genoeg om uw hart en longen goed te beschermen.
Meestal mag je na een hartinfarct na een paar dagen naar huis. In de eerste weken ben je nog niet meteen de oude. Je moet thuis verder herstellen en langzaam weer je leven oppakken.
Bij een hartinfarct zijn één of meerdere bloedvaten van het hart, de kransslagaders, afgesloten waardoor het hart niet van zuurstof wordt voorzien. Daarom wordt een patiënt gedotterd: via een slangetje in de pols of lies wordt een 'ballonnetje' opgeblazen in de afgesloten kransslagader waardoor deze weer open gaat.
Meestal verloopt de behandeling zonder problemen. Soms zijn er bijverschijnselen zoals afwijkingen van het hartritme, een overgevoeligheidsreactie op het contrastmiddel, pijn op de borst of een bloeduitstorting op de plaats waar de katheter werd ingebracht.
Als je hartkloppingen hebt, haal je vaak veel te snel adem. Om controle te krijgen over die ademhaling is het goed ademhalingsoefeningen te doen. Zoek bijvoorbeeld een rustig plekje om controle te krijgen over je ademhaling en tot rust te komen. Probeer door je buik te ademen.
De kleinste taken zijn al te veel gevraagd en dat kan zorgen voor gevoelens van falen. Als je een burn-out hebt, dan heb je vaak ook veel klachten die voorkomen bij een depressie. Zo voel je je vaak somber, lusteloos en heb je last van schuldgevoelens. De ziektebeelden zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.
Bij hoesten verhoog je de druk in de borstkas. Dit verbetert de bloedstroom en zo kan een hartstilstand worden voorkomen. Bij een hartstilstand buiten het ziekenhuis heeft hoesten geen zin.