Vogels gebruiken het voedsel dat je aanbiedt als aanvulling op wat ze in de natuur vinden. In elk seizoen mag je vogels voederen.
En in de herfst bouwen ze reserves op voor de winter. U kunt ze dus het hele jaar bijvoeren. Vogels proppen zich niet vol als hun honger gestild is. Ook verleren ze niet zelf voedsel te vinden.
Zo wordt wel eens gesteld dat vogels afhankelijk worden van het bijvoeren of dat ze in het voorjaar en de zomer geen extra voer nodig hebben. Niets is echter minder waar. En dat hoef je niet alleen van ons aan te nemen, ook Vogelbescherming Nederland onderstreept het belang van het gehele jaar bijvoeren van vogels.
In het voorjaar en in de zomermaanden is de behoefte aan eiwit bij vogels veel groter. Deze bouwstof hebben ze nodig voor het leggen van eieren en het grootbrengen van de jongen. Met de Premium Zomervoedermix geef je de vogels een prima uitgebalanceerd voer dat uitstekend op ze is afgestemd.
Vogels voeren is niet verboden of strafbaar
Dit kan zorgen voor overlast of ongedierte aantrekken. Het is zelfs zo dat de dieren er ziek van kunnen worden, aldus de Vogelbescherming.
Brood bevat weinig voedingsstoffen
Vogels hebben voeding nodig die rijk is aan eiwitten, vitamines en mineralen, en brood levert daar niet genoeg van. Wanneer vogels te veel brood eten, krijgen ze niet de voedingsstoffen die ze nodig hebben om gezond te blijven en kunnen ze ziek worden.
Geen (oud) brood!
In brood zit zout en dat zout is niet goed voor vogels.
Havermout: havermout kan je zowel als strooivoer op de grond gebruiken als op de voedertafel. Zaadeters zoals mussen, mezen, vinken, groenlingen en roodborstjes houden hiervan. Meelwormen en insecten: bevatten veel proteïnen en zijn bijzonder voedzaam voor vogels.
Vogels zweten niet want zij hebben geen zweetklieren. Vogels gaan op hun eigen manier om met de warmte. Hun lichaamstemperatuur is hoger dan bij zoogdieren dus vogels raken minder snel oververhit als de buitentemperatuur stijgt. Bij warm weer zie je vogels met een opengesperde snavel, snel maar ondiep, ademen.
Enkel de ouders genieten nu van je strooivoer. Het voedsel moet nu meer kalk en eiwit bevatten, bijvoorbeeld meelwormen of fijngestampte eierschalen. Vetbollen en pinda's bied je nu beter niet meer aan. In de zomer gaan vogels zelf op zoek naar de wormen en insecten die ze nodig hebben.
Vogels vinden dan nauwelijks zaadjes, noten en insecten. Belangrijk is dan wel om tijdens de lente en zomer geen vetrijke voeding aan de vogels te voeren, maar eerder eiwitrijk voer met insecten en meelwormen.
Voer bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en appels.
Er wordt weleens gedacht dat bijvoeren van vogels alleen in de winter mag. Omdat er dan voor vogels moeilijker aan voedsel te komen is. Het klopt dat er met het aanbreken van de lente weer meer voedsel beschikbaar komt, maar het kan geen kwaad om ook dan bij te voeren.
Enkele fruitsoorten die je prima aan je vogel kunt geven zijn: appel, banaan, kiwi, mandarijn, sinaasappel, wortel, tomaat, peer, druif en ananas.
Er is geen voedsel beschikbaar.
Vogels hebben voedsel nodig om te overleven, dus als er in de omgeving geen voedsel is, zullen ze waarschijnlijk niet naar een vogelhuisje komen. Het kan dus helpen om in de omgeving van je vogelhuisje extra vogelvoer aan te bieden.
Een vogel die het heet heeft ademt heel snel en is soms wat lusteloos. Zo'n dier zit vaak met gespreide veren en de snavel open te hijgen om via de tong en de bek vocht te verdampen; een soort zweten dus wat tot afkoeling leidt. Je kunt zulke situaties helpen voorkomen.
Slapen waar je leeft
Dat is op een tak verscholen tussen de bladeren, of zoals spechten, hangend aan een boomstam. Watervogels slapen meestal op het water, waar ze veilig zijn voor landroofdieren. Weidevogels slapen op drassige stukken grasland.
Vogels zijn bang voor diep water, dus houd daar rekening mee. Ze drinken en poedelen het liefst in een badje dat lijkt op een regenplas. Neem daarom een platte schaal, diep bord, koekenpan, bloempot-onderzetter of nog iets anders met lage zijkanten, dat in het midden niet dieper is dan vijf centimeter.
Veel keukenrestjes zijn prima en kan je geven aan de tuinvogels. Wat je niet mag geven zijn restjes met veel zout of kruiden of restjes die beschimmeld zijn. Vetrandjes, gekookte aardappelen, gekookte rijst of fruit zullen je tuinvogels heerlijk vinden en zijn ook nog eens goed voor ze.
Restjes uit de keuken zoals brood, gekookte aardappelen of zelfs spekblokjes zijn niet geschikt. Deze bevatten namelijk kruiden en zout waarvan de dieren ziek kunnen worden.
Gewone pindakaas wordt gemaakt van gebrande pinda's die niet goed voor vogels zijn. Daarnaast bevatten ze vaak ook veel suikers en zout.
Vogels houden van een veelzijdig menu. Voer ze bijvoorbeeld zaden, pinda's en vetbollen, maar ook rozijnen en fruit. Geef geen vloeibare olie, margarine of zoute producten; dit is niet goed voor vogels en kan gevaarlijk zijn.