Dit wordt ook wel 'loze aandrang' genoemd. De katheter kan, afhankelijk van het type katheter, onder normale omstandigheden 6 tot 8 weken blijven zitten. U krijgt een afspraak op de polikliniek als de katheter verwisseld moet worden.
Hoe lang de katheter kan blijven zitten, is afhankelijk van het materiaal van de katheter. Vaak wordt de katheter na zes tot twaalf weken verwisseld. Voor het wisselen van de katheter heeft u een afspraak gemaakt. Een verpleegkundige van de polikliniek Urologie wisselt de katheter.
Verwijder de katheter niet eerder dan na 7 dagen, want de blaas moet tot rust kunnen komen. Intermitterend ledigen van de blaas vergroot de kans op succesvolle verwijdering van de katheter.
Bij patiënten met een verblijfskatheter kunnen complicaties ontstaan zoals een verstopping van de katheter, een urineweginfectie, lekkage van urine langs de katheter, hematurie, blaaskramp en pijn. Deze complicaties kunnen een behoorlijke impact hebben op de kwaliteit van leven van de patiënt en zijn omgeving.
Je mag de zak 5 dagen gebruiken. Daarna moet je de zak loskoppelen van de blaassonde en een nieuwe monteren. Op de blaassonde wordt een kraantje gemonteerd. Je kunt het dicht zetten en verstoppen in de onderbroek.
De permacath heeft als voordeel dat deze lang kan blijven zitten (vaak langer dan 3 maanden).
De PEG sonde kan gemiddeld 1 a 2 jaar blijven zitten. De sonde kan verwijderd worden wanneer u deze niet meer nodig heeft. Wanneer er problemen zijn met de sonde kan deze vervangen worden. Het verwijderen van de PEG-sonde gebeurt altijd op de afdeling Endoscopie of op de operatiekamer.
U mag niet douchen of baden, totdat de hechting is verwijderd. Nadat de hechting is verwijderd, kunt u zich gewoon weer douchen, baden mag wel maar niet te lang. Met een suprapubische katheter kunt u verder alles doen wat u voorheen ook deed. Ook seksuele activiteiten zijn geen probleem.
Invasieve candidiasis treedt op wanneer Candida-gist in uw bloedbaan terechtkomt en zich verspreidt naar interne organen. Dit gebeurt meestal wanneer een medisch hulpmiddel in uw huid of maag-darmkanaal wordt ingebracht . Voorbeelden hiervan zijn een katheter die vloeistof uit uw lichaam afvoert of een infuus dat voeding of medicatie levert.
Schade aan de urethra
Urethrale katheterisatie bij mannen wordt geassocieerd met epididymitis, orchitis, scrotaal abces, prostatitis en prostaatabces . Het kan beginnen op het moment van het inbrengen van de katheter, maar neemt toe bij langdurig kathetergebruik.
Het verwijderen van de katheter
De katheter zit vast met een ballonnetje. De verpleegkundige haalt het ballonnetje leeg en verwijdert de katheter. Dit doet meestal geen pijn.
Voorover leunen (en wiegen) kan het urineren bevorderen. Knijp na het plassen in de bekkenbodem om te proberen de blaas helemaal leeg te maken. Om de instabiliteit van de blaasspier niet te bevorderen door deze techniek te overmatig te gebruiken. Tikken op de blaas kan bij sommige mensen helpen een samentrekking te veroorzaken.
's Nachts sluit u de grotere urine-nachtzak op de urine-beenzak aan. Deze heeft een inhoud van twee liter, zodat u rustig door kunt slapen. De opvangzak kunt u in een rekje aan de zijkant van uw bed hangen.
Het is mogelijk om een relatief normaal leven te leiden met een langdurige urinekatheter , hoewel het in het begin misschien even wennen is. Uw arts of een gespecialiseerde verpleegkundige zal u gedetailleerd advies geven over de verzorging van uw katheter.
Invloed op uw leven
Met een blaaskatheter kunt u de meeste dingen blijven doen. Bewegen, fietsen, sporten en zwemmen blijven mogelijk. Vrijen kan lastig zijn met een katheter via de plasbuis. Vraag gerust advies aan uw arts of verpleegkundige.
Een Chait-katheter Sommige mensen ervaren problemen met hun ontlasting. Darmspoelen kan een goede manier zijn om dit beter onder controle te krijgen. Bij retrograad (tegen de richting in) darmspoelen wordt via de anus water in de darmen ingebracht.De ontlasting spoelt dan samen met het water naar buiten.
Behandeling van een urinekatheterinfectie
Als u via uw katheter een nier- of bloedinfectie krijgt, heeft u antibiotica nodig om dit te behandelen .
Mannen en vrouwen met een katheter kunnen seks hebben. Bij een suprapubische katheter geeft dit geen problemen.
Daarom is het belangrijk dat katheters correct worden ingebracht, goed worden onderhouden en alleen zo lang als nodig worden gebruikt. Katheters kunnen soms ook leiden tot andere problemen, zoals blaaskrampen (vergelijkbaar met maagkrampen), lekkages, blokkades en schade aan de urethra .
Mag ik alcohol drinken? Alcohol drinken heeft geen invloed op de katheter , maar als u herstellende bent van een operatie of bepaalde medicijnen gebruikt, kan uw arts u afraden om alcohol te drinken. Vraag dit na bij uw arts/verpleegkundige.
Antibiotica. Iedereen met een katheter heeft bacteriën in de blaas. Dit kan klachten geven zoals stinkende urine, een branderig gevoel, blaaskrampen of pijn in de onderbuik. Het gebruik van antibiotica is pas noodzakelijk als u andere klachten van een infectie heeft.
Acuut opgenomen 65-plussers die een blaaskatheter krijgen, lopen tweemaal zoveel kans om binnen een jaar te overlijden dan ouderen die geen katheter krijgen. Ook hebben oudere katheterdragers een grotere kans op functieverlies en liggen ze vaak langer in het ziekenhuis.
Het doet geen pijn, maar het is even een vervelend gevoel. Als de sonde eenmaal goed zit, moet je even wennen aan het slikken, want steeds voel je het slangetje in je keel zitten. Achteraf is het ons niet tegengevallen.
Als er moeilijk aspiraat kan worden verkregen, biedt de “limonadetest” uitkomst bij personen met een goede slikfunctie die mogen drinken. De persoon drinkt enkele slokken drank met een lage pH (pH ≤ 4) bijvoorbeeld limonade of aangelengde limonadesiroop. Dit vergemakkelijkt vaak het verkrijgen van aspiraat.
De werkgroep is van mening dat sondevoeding en parenterale voeding geen invloed hebben op kwaliteit van leven of overleving bij patiënten in de laatste levensfase (die niet (meer) actief worden behandeld) met ondervoeding als gevolg van metabole afwijkingen in het kader van het anorexie-cachexie-syndroom.