Vermoedelijk vestigden de Cananefaten zich in een gebied waar al Frisii woonden, mogelijk door Romeinse invloed. De eerste schriftelijke bronnen die beschrijvingen geven van Friesland en zijn bewoners dateren uit de 1e eeuw na Christus.
De Frisii en de Friezen
Naar huidige inzichten stammen de tegenwoordige Friezen niet af van de Frisii van Tacitus, maar van landverhuizers uit de 5e en 6e eeuw die de kust van Nederland en Duitsland koloniseerden. Er is geen aantoonbaar bewijs voor continuïteit in de bewoningsgeschiedenis van het noorden van Nederland.
De oorspronkelijke Friese taal wordt aangeduid als Oudfries. Deze taal werd gesproken in de periode van ca. 1100 tot 1575. Er zijn uit deze periode Oudfriese teksten uit het gebied van het hedendaagse Friesland, Groningen en Oost-Friesland, voornamelijk wetsteksten en notariële acten, bekend.
De tekst 'Maltho thi afrio lito' ('Ik maak je vrij, halfvrije'), uit een wetboek uit de zesde eeuw wordt over het algemeen beschouwd als de oudste Oudnederlandse zin. Daaruit kun je concluderen dat de Nederlandse taal veel eerder bestond dan de Friese.
Het Fries is een West-Germaanse taal (vgl. hierbij de karakterisering van de Germaanse taalfamilie) die door ongeveer 400 000 mensen in de provincie Friesland wordt gesproken. Het is nauw verwant met het Nederlands maar vertoont ook een aantal frappante overeenstemmingen met het Engels, vooral op lexicaal niveau.
De Friese taal
De 17 keuren en 24 landrechten van het Friese volk zijn tussen de 11e en 13e eeuw in het Oudfries geschreven, een Germaans dialect. Vanaf het moment dat hertog Albrecht van Saksen in 1498 besloot dat het Nederlands de bestuurstaal in Friesland moest worden, werd het Fries voornamelijk een gesproken taal.
De meeste Friezen spreken ook Standaardnederlands. Alle Friese steden en dorpen hebben een aparte naam in het Fries. Omdat Friesland officieel tweetalig is, ziet u op de meeste plaatsnaamborden de plaatsnaam altijd in het Nederlands en het Fries staan.
Het Westerlauwers Fries wordt geschreven met het Latijnse schrift, maar het Fries heeft maar 24 letters terwijl het klassiek Latijnse alfabet er 26 heeft. De Q en de X worden in de hedendaagse spelling van het Fries niet gebruikt. In Friese woordenboeken komen de I en de Y op dezelfde plaats.
De Germanen is een verzamelnaam voor de volken en stammen uit de oudheid die een Germaanse taal spraken, zoals de Bataven, de Gothen, de Saksen en de Friezen. Ze ontwikkelden een eigen alfabet in runen. Lange tijd leefden ze in Europa naast de Romeinen en Kelten, van wie ze ook grote gebieden innamen.
Fries is een West-Germaanse taal die in de vroege middeleeuwen werd gesproken aan alle riviermondingen tussen de Schelde en de Weser. De Friese gebieden reikten nergens verder dan zo'n 40 kilometer landinwaarts, en verloren vanuit het zuiden allengs hun Friese karakter.
Bremmer: “Oudfries uit de dertiende eeuw ziet er heel oud uit. Het is vergelijkbaar met Hebban olla vogala: het heeft nog volle uitgangen (een a-klank in onbeklemtoonde lettergreep, red.) en de th-klank die we kennen van het Engels.
Fries in het onderwijs
Scholen moeten verplicht het Fries als vak aanbieden. Behalve als de provincie Fryslân een school (gedeeltelijke) toestemming heeft gegeven om geen Fries te geven. Verder mogen Friese scholen het Fries naast het Nederlands ook als voertaal in het onderwijs gebruiken.
De verschillen in status tussen het Fries en het Limburgs zijn kortom historisch en niet taalkundig van aard. Waarom het Fries wel en het Limburgs niet als officiële taal in Nederland is erkend, heeft te maken met tijdsgeest, identiteit en mentaliteit.
Typische Friese specialiteiten zijn ondermeer: Fryske Sûkerbôle (suikerbrood), Oranjekoeke (oranjekoek), Drabbelkoeken uit Sneek, Fryske dúmkes, het biertje Us Heit en natuurlijk de enige echte Sonnema Beerenburg of conculega Weduwe Joustra uit Sneek. Heerlijk na een doorwaaide dag op het water.
Het Friese paard is een sierlijk ogend paard met veel behang en een fiere houding. Het lichaam is compact en sterk. De manen zijn lang, vol en golvend, evenals de staart. De fries heeft een fijn hoofd met korte, spitse en beweeglijke oren.
De Friezen zijn een trots volk, ze zijn vaak koppig en standvastig (blijven bij hun ideeën). Zo worden Friezen vaak omschreven. Ook zijn ze vaak blond van haarkleur, hebben ze vaak een lichte oogkleur en zijn ze lang van gestalte.
Maar de Friezen geloven in Wodan (oppergod), Donar (dondergod) en Freya (godin van de vruchtbaarheid). Dat is volgens de christenen niet het ware geloof. De Friezen worden daarom heidenen (ongelovigen) genoemd en het geloof in hun goden noemt de kerk bijgeloof.
Ook hadden zij zich later in het noordelijke gebied dat nu Nederland is gevestigd. Er waren verschillende stammen binnen het Germaanse volk: de Frisiï (Friezen), de Toxandriërs, de Bataven, de Cananefaten of Kaninefaten en de Tubanten.
Hoewel het Nederlands grotendeels op het Germaans is terug te voeren zijn er nog wat Keltische woorden in aan te treffen, bijvoorbeeld ambt, ambacht, kar en gijzel-. Ook de namen van metalen zoals ijzer en lood zijn waarschijnlijk op de Kelten – die als smeden beroemd waren – terug te voeren.
Hallo zeggen
Nederlands: Hallo, hoe gaat het? Fries: Hoi, hoe giet it? In de ochtend kun je zeggen 'goemoarn' (goedemorgen), in de middag kun je zeggen 'goemiddei (goedemiddag) en in de avond kun je zeggen 'goejûn' (goedenavond).
In Fries vertaalt meisje naar: famke, faam, Famke . In vertaalde zinnen is meisje minimaal 29 keer gevonden.
In 1801 ging de Bataafse Republiek over in het Bataafs Gemenebest; als gevolg hiervan werd in 1802 het departement Friesland gevormd. In 1806 werd het Bataafs Gemenebest opgeheven en vervangen door het koninkrijk Holland, waarvan Lodewijk Napoleon de eerste koning werd.
Dan kun je Fries leren via internet. Op www.edufrysk.nl raak je vertrouwd met de Friese taal doormiddel van muziek, verhalen en video's. Bijzonder aan eduFrysk is dat er een digitaal plein aan gekoppeld is, waar je andere mensen kunt ontmoeten die ook Fries leren.
Ruim een op de tien Nederlanders spreekt thuis een van de erkende regionale talen. Nedersaksisch komt het meest voor (5 procent), gevolgd door Limburgs (3 procent) en Fries (2 procent).