Bij ademhaling neemt het hemoglobine van de rode bloedcellen zuurstof op in de longen en geeft het hemoglobine en het bloedplasma koolstofdioxide af aan de longen. De opgenomen zuurstof wordt getransporteerd naar de mitochondriën van de cellen.
Voor de glycolyse is geen zuurstof nodig, het is anaerobe dissimilatie. Als er wel zuurstof aanwezig is kan het mitochondrium door aerobe dissimilatie het pyruvaat volledig afbreken tot water en koolstofdioxide. De productie van ATP uit glucose heeft een ongeveer 13 maal hoger rendement dan bij anaerobe dissimilatie.
Bij gaswisseling worden in het bloed van de haarvaten steeds twee gassen uitgewisseld. In de longen neemt het bloed dat door de haarvaten heen stroomt zuurstof op en geeft het bloed koolstofdioxide af. Via diverse grote slagaders komt het zuurstofrijke bloed terecht in de weefsels.
Mitochondriën bevinden zich in bijna elke cel waaruit ons lichaam is opgebouwd. Een belangrijke functie van mitochondriën is het maken van energie; het zijn de 'energiefabrieken' van de cel. Voordat energie gemaakt kan worden, vinden heel veel chemische processen plaats waarvoor enzymen of enzymcomplexen nodig zijn.
Lichaamscellen hebben energie nodig om goed te kunnen functioneren. Deze energie wordt geproduceerd door de mitochondriën. Als er iets mis is met de mitochondriën ontstaat er een energietekort.Organen kunnen onvoldoende functioneren, omdat de energiecapaciteit van de lichaamscellen verminderd is.
In de mitochondriën worden suikers en vetzuren stapsgewijs afgebroken, waarbij energie vrijkomt. Suikers worden door enzymen (eiwitten) gesplitst in de kleinste uitvoering van suiker, de brandstof glucose. Met behulp van zuurstof wordt energie gemaakt uit de verbranding van glucose.
Eiwitten worden omgezet in aminozuren, vetten worden omgezet in vetzuren en suikers worden in stukjes gehakt. Dit levert glucose op. Lichaamscellen halen hun energie vooral uit de verbranding van glucose. Mitochondriën verbranden glucose waardoor ATP ontstaat.
Mitochondriën zorgen voor de productie van ATP (adenosinetrifosfaat) via de fosforylering (de toevoeging van een fosfaatgroep) van ADP (adenisinedifosfaat). ATP werkt als energiebron om de stofwisseling van de cel mogelijk te maken.
Belangrijke toxinen die mogelijk schade aan de mitochondriën kunnen veroorzaken, zijn onder andere: Sigarettenrook. Luchtvervuiling, waaronder fijnstof. Polyaromatische koolwaterstoffen (PAK's)
De belangrijkste energieleverancier is glucose (suiker), maar ook vetten en eiwitten kunnen afgebroken worden om energie te leveren. Lichaamscellen halen hun energie vooral uit de verbranding van glucose in de mitochondrieën. Mitochondrieën zijn celonderdelen die de energieproductie van de cel verzorgen.
Je ademt het via je longen in, waar het wordt opgenomen in het bloed. Daar bindt het zich aan het hemoglobine in de rode bloedcel. De rode bloedcellen stromen door het hele lichaam en geven onderweg zuurstof af aan alle lichaamscellen.
Zuurstof wordt door diffusie opgenomen in het bloed in de longen en zuurstof wordt in de weefsels weer afgegeven. Rode bloedcellen zorgen voor het transport van zuurstof. In de rode bloedcellen zit een speciaal eiwit, hemoglobine, met een variabele affiniteit voor zuurstof.
Bloedcellen kunnen vanuit de longblaasjes de zuurstofopname doen. Het hemoglobine in de bloedcellen kan namelijk zuurstofmoleculen aan zich binden. Andersom wordt er vanuit de aderen koolzuur teruggegeven. Dat vormt zich tot koolstofdioxide dat je uitademt.
Twee prominente factoren zijn lichaamsbeweging en calorische restrictie, die beide de productie van ROS doen toenemen. De toegenomen energiebehoefte bij lichamelijke activiteit stimuleert het metabolisme in de mitochondria, verhoogt de zuurstofconsumptie en vergroot de productie van ATP in met name de skeletspieren.
Blijf in beweging, maar blijf binnen je fysieke grenzen.Denk aan gelijkmatige bewegingen, zoals wandelen, fietsen, zwemmen, yoga, tai-chi, Qi-gong en pilates. Dit bevordert de aanmaak van nieuwe, goede mitochondriën en helpt bij het afvoeren van oude, disfunctionele mitochondriën.
Mitochondriën erf je van je moeder. De mitochondriën van je vader zitten in de staart van de zaadcel en die blijft bij de bevruchting buiten de eicel. Daarom kan alleen een moeder een afwijking in het DNA van de mitochondriën doorgeven aan haar kind.
ATP is dus drager van de brandstof voor elke cel in ons lichaam. Voeding speelt een belangrijke rol bij de gezonde werking van mitochondriën. Zo is het belangrijk voldoende antioxidanten als vitamine C en E binnen te krijgen, aangezien die helpen bij het beschermen van gezonde cellen tegen oxidatieve schade.
Mitochondriële aandoeningen omvatten de ziektes, waarbij de energievoorziening van het lichaam onvoldoende is door slecht functionerende mitochondria, de energiecentrales van de lichaamscellen. Dat gebrek raakt vooral organen met een hoge energiebehoefte, zoals hersenen en spieren.
De rode bloedcellen zijn de enige cellen die geen mitochondria bevatten en ook geen celkern hebben.
Mitochondria zijn celorganellen die zich bevinden in het cytoplasma en niet, zoals bijvoorbeeld de chromosomen, in de celkern. Ze zijn cruciaal bij de intracellulaire vetzuuroxidatie en het produceren van ATP via de citroenzuurcyclus en de oxidatieve fosforylatie.
Adenosinetrifosfaat, beter bekend als ATP, is de drager van chemische energie in alle levende cellen. ATP is een organische verbinding bestaande uit de nucleobase adenine, de monosacharide ribose en drie fosfaatgroepen.
Mitochondriële myopathie is een groep van spierziekten waarbij de energievoorziening van de spieren is verstoord. Uiteindelijk worden alle spieren aangetast en een of meer organen. Welke organen aangedaan zijn verschilt per persoon en per ziekte, maar het gaat bijvoorbeeld om het hart, de hersenen en de nieren.
Anaerobe dissimilatie is dissimilatie (het afbreken van stoffen) zonder zuurstof (anaeroob).
De energie die bij de verbranding vrijkomt wordt vastgelegd in ATP-moleculen. ATP is een afkorting van het Engelse adenosine triphosphate. Hoe meer adenosinetrifostaat beschikbaar is, des te meer energie een cel kan gebruiken. Cellen die veel energie nodig hebben, zoals spiercellen, hebben daarom veel mitochondriën.
Oxidatieve fosforylatie is een mitochondriaal proces. Het staat in voor ongeveer 90% van alle ATP-productie in ons lichaam. Oxidatieve fosforylatie benut de stroomopwaarts gegenereerde NADH en FADH2 om ATP te maken. Dat gebeurt via een reeks redoxreacties in eiwitcomplexen I tot en met IV.