Waar komt de huiskrekel voor? De huiskrekel is lichtschuw en komt vooral voor bij warmtebronnen, op afvalstortplaatsen en in gebouwen op donkere plekken zoals achter radiatoren en ovens, in kieren en leidingen. Huiskrekels eten vooral plantaardig en dierlijk voedsel. Ze kunnen tot 20 dagen zonder voedsel.
Het vervelende aan huiskrekels is dat ze nauwelijks vindbaar zijn, doordat ze zich vaak verstoppen in de kleine kieren en spleetjes in uw muren of plafond. Wanneer de krekels eerst in de buitenlucht geleefd hebben kunnen ze ziektes met zich meedragen.
Krekels maken geluid door de vleugels snel over elkaar te wrijven. Ze gebruiken de geluiden om andere krekels te vertellen wie ze zijn en wat ze willen. Geluid is een communicatiemiddel. De vleugels zijn zo gebouwd, dat ze als muziekinstrument kunnen werken.
“De sprinkhaan houdt zich het liefst schuil in struiken, bomen of dicht opeengepakte grassen”, zegt Lambrechts. Natuurpunt voorspelt dat we in de toekomst steeds vaker échte krekels zullen horen.
Kunnen krekels bijten? De overeenkomst tussen sprinkhanen en krekels is dat de meeste soorten ongevaarlijk zijn. Toch kunnen sommige krekels bijten en gif in de wond spugen. Vooral de grote krekels kunnen best wel eens aanvallen.
Het zijn alleseters, met een voorkeur voor zacht plantaardig en dierlijk voedsel. Zoals fruit, groenten, brood, vlees, etensresten, maar ook insecten (inclusief kannibalisme) en uitscheidingen van mens en dier. Ze kunnen 10-20 dagen overleven zonder voedsel.
Krekels zijn nachtdieren en staan vooral bekend om het hoge, schrille, tjirpende gezang van de mannetjes die vrouwtjes proberen aan te trekken.
Krekels zijn koudbloedig en nemen de temperatuur aan van de omgeving. Als de temperatuur stijgt, dan tjirpen ze dus sneller en ze tjirpen langzamer als de temperatuur daalt.
Tel het aantal tjirpen dat een krekel in 14 seconden maakt. Tel daar 8 seconden bij op.
Stille krekels vermijden de vliegen, maar slagen er toch nog in om vrouwtjes te vinden door zich dicht te positioneren bij soortgenoten die wel geluid maken. Tot nu toe ging men ervan uit dat deze krekels één keer hun geluid verloren en vervolgens naar andere eilanden migreerden.
Het is een warmteminnende en bodembewonende soort die niet veel klimt en holletjes graaft onder graspollen of plantenwortels. Hierin wordt geschuild bij slecht weer of bij verstoring. Tegen het begin van de winter wordt het holletje afgesloten om te overwinteren.
Ook sprinkhanen en krekels hebben, net als alle insecten, 6 poten, 2 antennes, een kop, een borststuk en een achterlijf. Bovendien hebben ze twee sets vleugels. Met hun achterpoten kunnen ze springen. Vaak ook spelen deze lange poten een rol bij het tsjirpen.
Vooral de vrouwtjes zijn opvallend door hun lange staartdraden (cerci). De mannelijke boomkrekel tilt zijn brede voorvleugels op terwijl hij zingt. Overdag verstoppen ze zich in struiken, maar wanneer het gaat schemeren komen ze met melodieus geluid tevoorschijn.
Vaak wordt gezegd dat de huiskrekel zich voedt met leer, wol, linnen en andere stoffen. Maar waarschijnlijk wordt deze schade veroorzaakt door zilvervisjes (dat zijn kleine insecten) en andere dieren die samen voorkomen met de huiskrekel.
De krekel leeft in zelfgemaakte holletjes op zonnige, droge, schrale, weinig begroeide plaatsen, zoals droge heideterreinen, stuifzanden en kapvlakten.
Krekels maken een opvallend geluid. Dat doen ze niet met hun poten, maar met hun vleugels. Door een rij met tandjes op de ene vleugel over een dikke ader op de andere vleugel te wrijven, fabriceren ze een raspend geluid. Ook de meeste sabelsprinkhanen maken op die manier geluid.
Als het buiten iets warmer wordt, maken krekels de hele dag muziek! Het geluid wordt vaak tjirpen genoemd, maar de officiële term is stridulatie.
Uiterlijke verschillen
Krekels zijn platter van vorm dan sprinkhanen. Ze hebben hierdoor kleinere poten waarmee ze kunnen springen. Als gevolg hiervan kunnen ze minder ver springen. Hun vleugels bevinden zich aan de bovenkant van hun lichaam.
De totale lengte ligt ongeveer rond de 8 centimeter, waarvan de vleugels of de legbuis ongeveer de helft bepalen. Het mannetje wordt exclusief vleugels 28 tot 34 millimeter lang, het vrouwtje 27 tot 38 mm. Bij het mannetje zijn de vleugels langer, maar deze heeft geen legbuis.
De krekels kunnen zich zowel op het land als op het water prima redden. Op het land kunnen ze gemakkelijk een meter ver en zeventig centimeter hoog springen. Maar wat het beestje echt bijzonder maakt, is dat het ook op water kan springen.
Tegenwoordig is er krekelwater en krekelvoeding in dierenwinkels te koop, maar u kunt ze ook gewoon zelf voeren. Krekels eten van alles, kattenbrokken, droog visvoer, groenvoer en fruit, paardenbloemblad en ga zo maar door. Zorg ook voor vochtvasthoudend fruit.