Hydrocefalus wordt behandeld door met een operatie een buisje (shunt of drain) in de hersenkamers te plaatsen. Dan kan het hersenvocht weglopen. De druk in de
Een hydrocefalus (waterhoofd) waarvan verwacht wordt dat dit blijft bestaan, ook voor lange tijd, moet behandeld worden. Dit kan alleen door middel van een operatie.
Behandeling van een waterhoofd
Bij een waterhoofd is het belangrijk dat het hersenvocht wordt afgevoerd. Dat gebeurt met een drain, een dun slangetje dat tijdens een operatie wordt aangebracht.
Hydrocefalus/waterhoofd kan hersenletsel tot gevolg hebben, als complicatie van een bloeding, letsel, ontsteking of tumor. Dit kan leiden tot neurologische (lichamelijke), emotionele, gedragsmatige en/of verstandelijke beperkingen.
Wanneer het hersenvocht niet uit de ventrikels (hersenkamers) afgevoerd kan worden of niet door de bloedbaan kan worden opgenomen, hoopt het zich op. De ventrikels worden hierdoor groter en het hersenweefsel eromheen wordt hierdoor samengedrukt. Dit kan klachten geven. Er zijn verschillende vormen hydrocefalus.
Wat is een waterhoofd (hydrocephalus)? Ongeveer één op de duizend baby's wordt geboren met hydrocephalus, een aandoening waarbij zich te veel hersenvocht (cerebrospinale vloeistof) ophoopt in de holtes (ventrikels) van de hersenen. Deze aandoening wordt ook wel hydrocefalie of 'waterhoofd' genoemd.
De diagnose hydrocefalie kan gesteld worden via een echo-onderzoek of een CT- of MRI-scan.
Bij een baby is een waterhoofd goed te herkennen. Bij baby's en peuters is de schedel namelijk nog niet gesloten. Daardoor kan het hoofdje makkelijk groeien. Als je baby een waterhoofd heeft, is het hoofdje van de baby groter dan normaal en de fontanel (de zachte plek op het hoofdje) kan gevoelig zijn en/of uitstulpen.
Bij een sterk verhoogde hersendruk ontstaat er hoofdpijn, braken en uiteindelijk ook sufheid. In ernstige gevallen kan een coma optreden. Bij normale druk zonder ernstige symptomen van overdruk ontstaat er een langzaam evoluerend ziektebeeld met als symptomen dementie, gangstoornissen en blaasproblemen.
Vroege kenmerken: Het hoofdje staat scheef en wordt naar één kant gedraaid. Het schedeltje kan scheef groeien. Het kind huilt veel en slaapt slecht.
Als er te veel hersenvocht in je hersenholtes zit, dan drukt dit op het omringende hersenweefsel. Hoe groter de druk en hoe langer het duurt, hoe groter de kans dat je hersenweefsel beschadigd raakt. Het is daarom belangrijk dat je hersenvocht goed kan blijven doorstromen en wordt afgevoerd.
Als bij de 20 wekenecho iets afwijkends wordt gezien, kunt u kiezen voor vervolgonderzoek. De kosten vallen binnen het basispakket van uw zorgverzekering.
Met de 13 wekenecho is niet vast te stellen of een kind down-, edwards- of patausyndroom heeft. Maar soms zijn bij de 13 wekenecho afwijkingen zichtbaar die kunnen voorkomen bij een kind met een down-, edwards- en patausyndroom (of een andere erfelijke aandoening).
De kans op een miskraam als gevolg van de vruchtwaterpunctie bedraagt ongeveer 1 op 300 (0,3%). Een miskraam na een vruchtwaterpunctie treedt meestal binnen 3 à 4 weken op.
Een 20 wekenecho geeft helaas geen absolute zekerheid over de gezondheid van je kindje. Hoe groot de kans is dat een aangeboren afwijking wordt gevonden, hangt af van de afwijking. Als je baby bijvoorbeeld een open ruggetje heeft, is de kans dat we dat zien tijdens het onderzoek zo'n 90 procent.
Verschijnselen. In geval van lekkende hersen- en ruggenmergvloeistof is er hevige hoofdpijn die tijdens het zitten toeneemt en bij het liggen afneemt. Er kan hersenvloeistof naar buiten lopen via de oren (aurale liquorroe) of neus (nasale liquorroe).
Hersenvocht ziet eruit als water en wordt aangemaakt in de holtes van de hersenen, de hersenkamers. Deze kamers noemen we ook wel 'ventrikels'. Er zijn twee zijventrikels, een derde ventrikel (in het midden van de hersenen) en een vierde ventrikel (onderaan bij de kleine hersenen).
Bij een ruggenprik wordt met een dun naaldje hersenvocht uit het onderste gedeelte van het wervelkanaal afgenomen voor onder- zoek. Dit hersenvocht wordt in het laboratorium onderzocht op bijvoorbeeld aanwezigheid van bacteriën, bloed, suiker, eiwit en cellen.
KISS kan als afkorting staan voor Keep It Simple, Stupid, Keep It Stupid Simple, Keep It Simple & Straightforward of Keep It Short And Simple. Het is een term die vaak wordt gebruikt in software ontwikkeling, al is dit niet de oorsprong van deze afkorting.
KIDD staat voor Kopgewrichten Invloed bij Dyspraxie en Dysgnosie. Deze diagnose wordt gesteld door een manueel therapeut als een kind ouder dan 2 jaar is en een onbehandelde KISS baby is geweest.
De officiële definitie van een huilbaby is een baby die meer dan 3 uur per dag, meer dan 3 dagen per week, tenminste 3 weken achter elkaar huilt (M.A. Wessel et al.). Maar ook als ouders het huilgedrag van hun baby als probleem ervaren, kunnen we van een huilbaby spreken.
Veel ouders passen dit van nature al toe, maar nieuw wetenschappelijk onderzoek toont aan dat het beter is om eerst met een huilende baby in de armen even te zitten, rond te lopen en daarna in bed te leggen.
Zorg dus voor zo weinig mogelijk prikkels rond je baby: beperk radio en televisie, doe niet teveel op één dag, laat je kindje in bed slapen en niet op schoot, in de wagen of de box, omdat er visite is. Een prikkelarme omgeving geeft je baby rust en zorgt voor een tevreden kindje dat minder huilt.
Het lichaam ontwikkelt zich daardoor niet symmetrisch, wat ernstige gevolgen heeft voor de motoriek van het kind. Schoolgaande kinderen die onbehandelde KISS hadden struikelen vaak, hebben een slechte concentratie, problemen met leren, veel hoofdpijn en zijn druk.