Luister naar een popnummer dat een duidelijke beat heeft (dat is het makkelijkste) en je zult merken dat je kunt meetellen. In de meeste popnummers kun je steeds tot vier tellen, met een accent op de eerste tel: EEN – twee – drie – vier, EEN – twee – drie – vier, …
In bladmuziek wordt de maatsoort aangegeven met twee cijfers (in de vorm van een soort breuk) die meestal vooraan in de bovenste notenbalk staan. Het onderste cijfer geeft de waarde aan van de noot die geteld wordt. Een 2 staat daarbij voor halve noten, een 4 staat voor kwartnoten en een 8 voor achtste noten.
Als voorbeeld van een maatsoort kijken we naar 2/4, spreek uit: twee-vierde maatsoort. Het cijfer 2 betekent dat hier elke maat twee tellen heeft, en het cijfer 4 betekent dat elke kwartnoot één tel zal duren.
Leer de betekenis begrijpen van elk cijfer van de maatsoort.
Bij een tweekwartsmaat (2/4) zitten er 2 tellen in een maat, maar je telt nog steeds een kwartnoot per tel. Dus in plaats van 1-2-3-4 te tellen, tel je bij deze maatsoort in hetzelfde tempo 1-2, 1-2.
In die lijnen zie je verticale lijnen die de muziek in maten verdelen. Een maat is de ruimte tussen twee verticale lijnen. Om het aantal in een maat te vinden, tel je de noten met een kwart noot als basis tel. Schrijf het aantal tellen dat elke noot krijgt boven de maat, en tel ze dan bij elkaar op voor de maat.
Maatsoorten. Bekende maatsoorten zijn 4/4 (vierkwartsmaat), 3/4 (driekwartsmaat) en 6/8 (zesachtstemaat).
Een halve noot duurt in een 4/4 maat 2 tellen (volgens het onderste cijfer). Staat er een punt achter, dan komt de helft erbij. De helft van 2 is 1, dus duurt hij in totaal 3 tellen.
Een 6/8-maat daarentegen is een even maatsoort, samengesteld uit twee drietelsmaten, dus met hoofdaccent op de eerste achtste tel en een nevenaccent op de vierde tel. Een 2/4-maat met twee triolen is ritmisch geheel gelijk aan een 6/8, zodat men een 6/8-maat, zeker bij hoge tempi, in tweeën telt.
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Als we van de achtste noot weer twee keer zo klein gaan, krijgen we een zestiende noot die maar een kwart tel lang is (er passen vier van deze noten in één tel). De zestiende noot heeft twee vlaggetjes aan de stok.
Je zou 5/8 dus kunnen tellen als EEN twee drie / vier vijf of als EEN twee / drie vier vijf. Gaat het echt heel snel, zoals veel Bulgaarse volksmuziek, dan gaan die groepjes zelfs aanvoelen als bijvoorbeeld een korte tel + een lange tel (groepje van 2 + groepje van 3).
De C-sleutel is een teken aan het begin van de notenbalk dat de toonhoogte van de genoteerde noten bepaalt. De noot op de lijn die door het midden van de sleutel loopt is de toon c.
Hoe noteer je een ritme? In muziek wordt ritme genoteerd door noten met een verschillende lengte er anders uit te laten zien. In een vierkwartsmaat duurt een open bolletje vier tellen ('hele noot'), een open bolletje met een stok twee tellen ('halve noot') en een gesloten bolletje met een stok één tel ('kwartnoot').
Samen duren die 2 noten dus precies 1 tel. Kijk en luister maar eens naar het volgende voorbeeld. Zoals gewoonlijk begint de metronoom met 4 tellen.
Ritmegevoel is iets wat niet aangeleerd kan worden. Je moet een aangeboren talent voor ritmegevoel hebben anders wordt het nooit iets. Afrikanen hebben allemaal een beter ritmegevoel dan Westerlingen.
Hieronder een voorbeeld van een liedje in een 4-kwarts maat waarbij je iedere maat tot 4 gaat tellen. Zoals gezegd kun je aan het onderste cijfer zien welke noot er 1 tel duurt. De meest voorkomende zijn de kwart noot en de achtste noot.
Een maat duurt 9 seconde en de hele noot duurt 8 tellen.
Het aantal tellen in de maat. Een vierkwartsmaat heeft vier tellen in de maat: de meeste popmuziek heeft vierkwartsmaten. Een driekwartsmaat heeft dus drie tellen in de maat: een wals (123, 123) is een typisch voorbeeld.
De kwartnoot heeft de helft van de tijdswaarde die een halve noot heeft. Er passen dus 2 kwartnoten in een halve noot en 4 kwartnoten in een hele noot. Zoals te zien is in bovenstaande afbeelding heeft een kwartnoot een dichte zwarte bol met een stok.
Een maat kan bijvoorbeeld bestaan uit een hele noot, of uit 2 halve noten, of uit een halve noot en 2 kwart noten. Een maat kan bestaan uit 8 achtste noten, of uit 4 achtste noten en 2 kwart noten, enzoverder, zolang de totale tijdsduur maar 4 tellen is.
Om de G-sleutel te tekenen begin je onderaan de notenbalk en eindig je met een krul op de 2e lijn van de notenbalk. Op deze plaats is de “G” noot gelegen. Nu weten we welke toon hoort bij de noot op die tweede lijn van de notenbalk.
Iemand die al over een beetje kennis van de piano en muzikaliteit beschikt, kan in vier maanden piano leren spelen. Een beginner kan hetzelfde in zes maanden doen. In deze vier of zes maanden ontdekt de beginnend muzikant alleen de basis van het instrument.