Bekende spots in Zeeland om schelpen en haaientanden te vinden zijn de Kaloot bij Vlissingen en de stranden tussen Het Zwin en Breskens.
Als je gaat zoeken naar schelpen, moet je de windrichting goed in de gaten houden. Voor het Zwin en Cadzand geldt dat je fossielen schelpen het beste kunt gaan zoeken na een harde zuidwesten of westenwind, dus bij een 'aanlandige' wind. Die woelt namelijk de onderlagen naar boven.
Op het strand van Westerschouwen vind je minder snel fossielen, maar wel fossiele schelpen zoals oesters. Deze liggen al duizenden jaren in zee en spoelen regelmatig aan. Ook is er een kans dat je grote Wulken en Purperslakken vind op het strand van Westerschouwen.
De Noordzee is een toplocatie voor schelpdieren. De zee is ondiep, redelijk veilig en bulkt van het voedsel. Op onze stranden kan je daarom wel een paar honderd soorten schelpen en slakken vinden. Bijna de helft is verbazingwekkend oud, vaak enkele duizenden jaren.
De haaientanden zijn tussen de schelpen en het schelpengruis te vinden. Maar ook langs de vloedlijn (na hoogwater) is vaak een strook met schelpen en steentjes te vinden. Ook bij deze stroken is de kans groot dat er hier een haaientand tussen te vinden is, hier worden ook vaak de wat grotere tanden gevonden.
Verreweg de beste plek om op zoek te gaan naar haaientanden is de Verdronken Zwarte Polder. Hier kun je met name de kleinere haaientanden vinden, naast allerlei andere fossielen als vissentanden, stekels van roggen en versteende stukken hout! De meeste fossielen liggen halverwege tussen de duinen en de zee.
In Cadzand in Zeeland worden regelmatig tanden van megalodons gevonden. Uit de Westerschelde brengen vissers regelmatig megalodontanden in hun netten naar boven. Andere belangrijke vindplaatsen zijn Brunssum in Zuid-Limburg en het Twentekanaal in de Achterhoek.
Dit is wellicht de beroemdste en gewildste verzamelschelp. Ooit stond hij bekend als de zeldzaamste schelp ter wereld.
Bij een wandeling op het strand is de kans groot dat je ze tegenkomt: zeeschuim. Het is de bijnaam van het rugschild van de inktvis. Inktvissen zijn goede zwemmers die grote afstanden kunnen afleggen. Soms spoelen de dieren zelf op onze kust aan, maar veel vaker de losse rugschilden.
Strand Bloemendaal aan Zee ligt vol zeesterren: "Wauwsers, nog nooit zoveel gezien!" Delen van het strand van Bloemendaal aan Zee liggen bezaaid met zeesterren. Veel strandgangers verwonderden zich er vandaag over tijdens hun wandeling in het heerlijke zonnetje.
Kokkels vangen doe je door met je vingers of een klein tuinharkje door het zand te harken. Ze zitten zo'n vijf centimeter onder de oppervlakte. Minimaal aanbevolen grootte: 3 cm.
1. Fossiele schelpen laten geen, of sterk verminderd, licht door in verge- lijking met recente schelpen, wanneer men ze voor een felle lichtbron houdt (zoals een bureaulamp). 2. Fossiele schelpen hebben minder kleur, of zijn juist sterk verkleurd in vergelijking met recente schelpen.
Langs de gehele kust, waar het strand toegankelijk is, kun je jutten. De beste plek is tussen de vloedlijn en de hoogwaterlijn (waar het water bij de laatste getijde is gekomen) bij afgaand tij. Zeker na een storm uit de windrichting zuidwest en noordwest is de kans groot dat de zee wat voor je heeft achtergelaten.
Fossielen vinden in Nederland is het makkelijkst aan het strand. Voor het behouden van de kust wordt namelijk zand gespoten. Dat houdt in dat zand in de zee wordt opgezogen om daarmee stranden te verbreden. Fossielen komen soms uit het diepe door de stroming aan land spoelen.
Op onze Nederlandse stranden zijn honderden verschillende soorten schelpen te vinden. Deze schelpen kunnen van slakken zijn of ze kunnen tweekleppig zijn. Van de tweekleppige vind je meestal maar een helft.
Als er weinig kalk in het water zit, dan is de schelp dun. In de winter groeit de schelp minder dan in de zomer. En daardoor ontstaan er smalle en brede groeibanden. Hieraan kun je zien hoe oud de schelp is.
Eigenlijk handig, want zo worden ze niet meegesleurd door de zeestroming. Ze kunnen wel maar een paar weken zwemmen voordat ze zich voorgoed nestelen op de zeebodem.
Schelpen zijn de harde delen van weekdieren die deze dieren stevigheid geven. De schelpen op het strand zijn bijna altijd van tweekleppigen, slakken of inktvissen. Vaak zijn lege schelpen op het strand al honderden jaren oud, zo niet duizenden jaren.
De grote schelpen heten officieel doopvontschelpen. Ze zijn vaak meer dan 1,5 meter lang en kunnen 250 kilo wegen. Omdat ze heel zeldzaam zijn worden ze beschermd. Vanwege die zeldzaamheid zijn de reuzenschelpen ook veel geld waard.
De doopvontschelp is het grootste thans levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit.
Naast ratten staan zoetwatermosselen ook op het menu van een aantal vogelsoorten (bv. Blauwe Reiger en Zwarte Kraai). Ook Waterhoen en Meerkoet eten vaak mosselen, al gaat hun voorkeur vooral uit naar de kleinere driehoeksmosselen.
De megalodon domineerde de gematigde zeeën van de wereld vrijwel zonder vijanden; de haai kon een lengte bereiken van 18 meter en zijn bek tot twee meter opensperren.
De witte haai leeft vooral in koude en meer gematigde zeeën en in alle grote oceanen, van de Atlantische tot de Grote Oceaan en leeft voornamelijk in water met een temperatuur tussen de 12 en de 24 graden.
De megalodon was de schrik van de zee
Zo zou je de grootste haai aller tijden, de megalodon, kunnen beschrijven. De enorme oerhaai was namelijk tot 18 meter lang en kon maar liefst 50 ton wegen, wat overeenkomt met het gewicht van 18 volwassen mannetjesolifanten.