Het visgraatmodel illustreert een eenvoudige benadering om oorzaken systematisch te identificeren. Het diagram is een hulpmiddel om op een gestructureerde manier te brainstormen met een groep mensen. Zo worden alle mogelijke oorzaken die de leden van de groep te binnen schieten op papier gezet en later gegroepeerd.
Ishikawa-diagrammen brengen grote problemen in processen in kaart. Het diagram presenteert potentiële oorzaken op een gestructureerde manier, helpt het team nadenken over oorzaken die niet voor de hand liggen en biedt de mogelijkheid om de status aan te geven van een maatregel en het effect op een probleem.
De oorspronkelijke 4 M's zijn mens, machine, materiaal en methode. Later toegevoegde M's zijn bijvoorbeeld metingen, milieu, management etc. Het model maakt het mogelijk om zelfs zaken zonder M toe te voegen.
Voorbeeld visgraatdiagram
Een bedrijf heeft problemen met een toename van lekkende producten. Middels het visgraatdiagram zijn de (hoofd-)oorzaken in kaart gebracht. Toebehorend aan het diagram wordt een toelichting opgeleverd.
De visgraat analyse wordt vaak ingezet als middel om tijdens een brainstormsessie tot de oorzaak van het probleem te komen. Door inzet van de visgraat analyse kijk je vanuit een breed perspectief naar het probleem.
Het idee achter de techniek is eenvoudig; als je 5x achter elkaar een 'waarom'-vraag stelt zal de oorzaak van je probleem duidelijk worden. Met de techniek kun je laag-voor-laag de symptomen 'afpellen' die je het zicht op het echte probleem ontnemen. Vervolgens kun je de ware bron van je probleem elimineren.
Opbouw van het visgraatmodel
Een visgraat bestaat uit assen die de oorzaken met het probleem verbinden. Met behulp van het visgraatmodel deel je het probleem in bij: primaire oorzaken (weergegeven met een pijltje op een hoofdas) secundaire oorzaken (weergegeven met een pijltje op een zij-as)
Een oorzaak-gevolg-diagram is een schema dat aangeeft welke oorzaken hebben geleid tot een bepaald gevolg. Een oorzaak verwijst naar een aanleiding waar je als mens geen invloed op hebt. Een reden is een aanleiding waar je wel iets over te zeggen hebt.
De zes M's staan voor mensen, machines, materiaal, methode, milieu en management. Deze categorisering leidt tot de bepaling van de meest geschikte maatregel om dat risico te elimineren.
Het Ishikawa diagram is een hulpmiddel wanneer je analyses wilt uitvoeren. Het is een handige tool om inzicht te krijgen in factoren zoals problemen en het oplossen van deze problemen. In het diagram worden duidelijk potentiële oorzaken weergegeven van problemen die kunnen ontstaan of die er al zijn.
Een probleemanalyse bestaat uit het signaleren van een probleem, het opsporen van de oorzaken, het scheiden van de hoofd- en bijzaken en verbanden leggen tussen de verschillende problemen. Een probleemanalyse kijkt dus echt naar het probleem zelf en (nog) niet naar de oplossing ervan.
Wat is 5 times why? Met de Japanse 'five times why' methode, wordt er vijfmaal de vraag 'waarom'(5 keer waarom) gesteld. Deze techniek werd oorspronkelijk ontwikkeld door Sakichi Toyoda, die het gebruikte om de oorzaak van problemen binnen het productieproces van Toyota op te sporen.
Lean Six Sigma is een wereldwijd bewezen methodiek voor het duurzaam en aantoonbaar verbeteren van processen en organisaties. Het biedt een aanpak waarmee organisaties op een gestructureerde wijze (Define, Measure, Analyse, Improve en Control of DMAIC) concrete resultaten kunnen boeken met continu verbeteren.
Oorzaak-en-gevolg-diagrammen volgens Schouten & Nelissen. Een oorzaak-en-gevolgdiagram, ofwel visgraatdiagram, is een methode om op een geordende visuele wijze een zo groot mogelijk aantal oorzaken van een probleem te zoeken en te inventariseren.
Kaoru Ishikawa is voornamelijk bekend geworden door het ontwikkelen van de visgraat diagram in 1982. Vandaag de dag wordt deze tool nog veel gebruikt binnen organisaties en in Lean Six Sigma projecten om een root cause analyse uit te voeren.
Conclusie. Signaalwoorden: dus, concluderend, daardoor, hieruit volgt, vandaar dat, uit dit alles blijkt.
Bij de bakker was al het brood al verkocht (oorzaak). Daardoor moest Mark naar de supermarkt om brood te halen (gevolg). In dit voorbeeld weet je dankzij het signaalwoord daardoor dat er een oorzaak en een gevolg in deze zinnen staat.
Je probleemstelling beschrijft het probleem dat onderzocht wordt. De doelstelling geeft aan waar het onderzoek inzicht gaat verkrijgen. De hoofdvraag (of centrale onderzoeksvraag) is de vraag met betrekking tot het probleem waarop je scriptie een antwoord geeft.
Neem de IS/IS NOT analyse. Daarbij gebruik je contrast, oftewel gevallen waarin het probleem niet op treedt, om de bronoorzaak van een probleem op te sporen. 'Kijk je op je televisie naar NPO1 en verdwijnt je beeld, dan zap je naar een andere zender om te kijken of daar hetzelfde probleem is.