De hoofdvraag stel je op met behulp van de probleemstelling die je weer met behulp van de probleemanalyse hebt opgesteld. De hoofdvraag beantwoord je in je scriptie met het onderzoek dat je doet. De deelvragen/hypothesen stel je op om je hoofdvraag stap voor stap te kunnen beantwoorden.
Begin hoofdvragen bijvoorbeeld met de volgende woorden: 'in hoeverre', 'welke' of 'wat'. Hiermee kun je gemakkelijk een open vraag formuleren en een breder onderzoek doen. Voorkom echter het gebruik van 'waarom' in je hoofdvraag. Dit maakt je onderzoek te breed en niet specifiek genoeg.
Er zijn verschillende typen hoofdvragen. Sommige beginnen met “in hoeverre”, andere met “wat”, of “welke”. Uiteindelijk gaat het er natuurlijk om dat je een goed antwoord kan geven op de hoofdvraag. Het type vraag doet er daarom ook toe.
Je hoofdvraag beantwoord je pas in je conclusie. Je deelvragen worden zo in chronologische volgorde (van 1 tot bijvoorbeeld 5) beantwoord. Als je eerst antwoord geeft op deelvraag 3 en daarna pas op 1, dan is de volgorde nog niet logisch.
Hoe ziet een hoofdvraag eruit? De hoofdvraag bestaat vaak uit meer dan één deel, bijvoorbeeld een beschrijvend deel gevolgd door een verklarend deel. Je wilt bijvoorbeeld eerst onderzoeken welke ontwikkelingen er plaatsvinden, voordat je de oorzaken van deze ontwikkelingen gaat achterhalen.
Een goede onderzoeksvraag begint vaak met de woorden 'in hoeverre', 'wat', 'hoe', 'waarom' en 'wanneer'. Hierdoor maak je het onderwerp vaak al specifieker. Aan de andere kant moet de onderzoeksvraag ook niet te smal zijn.
De eerste stap om tot een juiste onderzoeksvraag te komen is het beantwoorden van de vraag 'waarom ga je onderzoeken, evalueren of monitoren? ' Het beantwoorden van deze vraag geeft je een beeld van het soort onderzoeksvraag dat je gaat stellen, welke informatie je nodig hebt en welke antwoorden je nodig hebt.
De hoofdvraag (of centrale onderzoeksvraag) is de vraag met betrekking tot het probleem waarop je scriptie een antwoord geeft.
Deelvragen zijn de subvragen van je hoofdvraag. Vaak kun je de officiële onderzoeksvraag van je scriptie of onderzoek niet in één keer beantwoorden. Daarom gebruik je deelvragen die zich op een kleiner deel van je onderzoeksvraag focussen. De antwoorden op al je deelvragen leiden tot de beantwoording van je hoofdvraag.
Een goede onderzoeksvraag bevat dus altijd 3 of 4 aspecten om hem goed af te bakenen: Wat? Wanneer? Waar? Wie?
De onderzoeksvraag is de vraag waar je onderzoek daadwerkelijk om draait. In je scriptie ga je antwoord geven op deze vraag. Allereerst moet deze 'specifiek' zijn. Dat wil zeggen dat je het algemene probleem dat je in de aanleiding, de probleemstelling en de hoofdvraag hebt besproken, moet specificeren.
SMART is een acroniem voor Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdsgebonden. Een doelstelling is SMART wanneer aan alle letters van het acroniem wordt voldaan.
Beschrijf per deelvraag de meest relevante en belangrijke uitspraken of gedragingen. Bij kwantitatieve resultaten (uit enquêtes en/of experimenten) heb je cijfermatige gegevens verzameld. Bespreek de uitkomsten, gemiddelden en metingen die bij elke deelvraag relevant zijn om deze te beantwoorden.
PICO is een methode om relevante informatie te vinden bij een onderzoeksvraag, gebaseerd op EBP (evidence based practise). Het is een strategie die veel gebruikt wordt bij het doen van medisch onderzoek door onderzoekers, artsen, wetenschappers, verpleegkundigen en andere zorgprofessionals over de hele wereld.
De centrale vraagstelling is de hoofdvraag of de belangrijkste vraag waar door middel van het uitvoeren van een onderzoek een antwoord op moet worden gegeven. Een onderzoek wordt meestal uitgevoerd om een probleem op te lossen. Dat probleem kan al dan niet expliciet zijn geformuleerd.
Een goede hypothese vloeit voort uit de deelvragen van je onderzoek, wordt geformuleerd in de vorm van een specifieke stelling, en zijn falsifieerbaar. Zie hier een voorbeeld van een hypothese of van alternatieve hypothese. Lees hier hoe we je begeleiden met het opstellen van de hypothesen in je scriptie.
Richtlijn voor de omvang van het profielwerkstuk is ongeveer 8.000 woorden (ongeveer 20 pagina's tekst) en maximaal ongeveer 12.000 woorden.
Hoeveel uur moet je aan het PWS besteden? Over het algemeen moet je op de havo en het vwo 80 uur per persoon in het profielwerkstuk steken. Op het vmbo tl/gl is dit minimaal 20 uur.
In de conclusie van je scriptie beantwoord je de onderzoeksvraag (ook vaak centrale vraag of hoofdvraag genoemd). In dit hoofdstuk probeer je met een 'helikopterview' naar je resultaten te kijken en hiermee de deelvragen en uiteindelijk de onderzoeksvraag te beantwoorden.