Noten van verschillende lengtes vormen samen een ritme. Het ritme van een muziekstuk hangt sterk samen met de maatsoort en met de afwisseling van sterke en zwakke maatdelen. Denk bijvoorbeeld aan het ritme van je hart, of aan het ritme van een tikkende klok (tik tak tik tak).
Tempo gaat over snelheid. Ritme gaat over regelmaat. Dus het tempo van een bepaald ritme kan hoog of laag zijn.
Als er door variatie in toonhoogten en toonduur binnen een bepaald ritme een muzikale lijn bestaat die 'aanvoelt als een eenheid', kun je spreken van een melodie.
Een motief is een klein stukje muziek van een paar tonen. Als het motief een klein melodietje is, noem je het een melodisch motief. Als het motief een ritme is, noem je het een ritmisch motief.
Tempo geeft in de muziek de snelheid van een muziekstuk aan. In de klassieke muziek spreken we vaak over tempo waar de moderne muziek en house muziek spreekt over Beat Per Minute (BPM). Het tempo kan worden aangegeven in bewoording of in een getal.
ritme, ritmiek, tempo.
Ritmegevoel is iets wat niet aangeleerd kan worden. Je moet een aangeboren talent voor ritmegevoel hebben anders wordt het nooit iets. Afrikanen hebben allemaal een beter ritmegevoel dan Westerlingen.
Ritmiek is een regelmatige herhaling. In de architectuur wordt ritmiek vaak toegepast, bijvoorbeeld de ritmiek van: - woningen met extra verdiepingen tussen lagere wonin...
Bij de regelmatige twaalf achtsten maat komen er telkens 12 tellen in iedere maat. De achtste noot is teleenheid. De accenten worden weergegeven door het ">" tekentje. Deze twaalf achtsten maat is samengesteld en bestaat uit 4 groepjes van 3.
Een 6/8-maat daarentegen is een even maatsoort, samengesteld uit twee drietelsmaten, dus met hoofdaccent op de eerste achtste tel en een nevenaccent op de vierde tel. Een 2/4-maat met twee triolen is ritmisch geheel gelijk aan een 6/8, zodat men een 6/8-maat, zeker bij hoge tempi, in tweeën telt.
We gebruiken de eerste 7 letters van het alfabet om de muzieknoten een naam te geven: A, B, C, D, E, F en G. Als je die op een piano speelt, gebruik je de witte toetsen, en die noemen we de stamtonen. In het rijtje A B C D E F G klinkt A het laagst, en G het hoogst.
Ritme in tijd bij de mens
Een dag- en weekritme wordt onder meer bepaald door opgelegde werktijden en door openingstijden, dienstregelingen en dalurenkorting. Een dag- en jaarritme wordt verder onder meer bepaald door daglicht en buitentemperatuur. Op scholen is er vaak een weekrooster.
Samen duren die 2 noten dus precies 1 tel. Kijk en luister maar eens naar het volgende voorbeeld. Zoals gewoonlijk begint de metronoom met 4 tellen.
Muzikaliteit is weliswaar erfelijk, maar je kunt het talent ook ontwikkelen. Omgeving speelt dus ook een belangrijke rol.
De shuffle is gebaseerd op triolen. Een triool is eenvoudig (maar muziektheoretisch niet helemaal correct) gezegd: drie noten in een tel. Dat maakt dat er 12 triool-noten in een vierkwartsmaat gaan, zoals in onderstaande oefening. Die kun je als volgt tellen: een-e-te, twee-je-te, drie-je-te, vier-e-te.
Tips om in de maat te leren dansen
Luister actief naar de muziek voordat je gaat dansen. Luister met je hele aandacht en herken dingen in de muziek: verschillende instrumenten, de melodie, misschien het drumstel of de basgitaar. Kijk wat de andere mensen doen, en probeer daar de beat / maat uit af te leiden.
Zacht uit te voeren passages worden aangegeven met de cursieve letter p of met 'piano' voluit geschreven. Er bestaan verschillende gradaties en variaties, zodat een componist preciezer kan aangeven hoe zacht een bewuste passage moet klinken: pp ofwel pianissimo: zeer zacht.
Allegro behoort tot de snelle tempi. Het metronoomgetal komt neer op 126 tot 138, dus 126 tot 138 tellen per minuut. De meer gebruikelijke interpretatie van allegro is derhalve een hoog tempo.
En wat is timing precies? Maatsoort: de verdeling van de puls in licht en zwaar, de organisatie van de tel zou je kunnen zeggen. (De maatsoort staat dus los van het tempo!) Ritme: de lengte van de noten binnen de maatsoort en het tempo.
Instrumentale muziek in tegenstelling tot vocale muziek, is muziek waarbij geen gebruik wordt gemaakt van zangstemmen maar uitsluitend van muziekinstrumenten. Ook in een composities waar wel gezongen wordt, zijn vaak instrumentale gedeeltes te horen, veelal in de vorm van een instrumentaal intermezzo.
A capella zingen betekent dat je een stukje, of een heel nummer, zingt zonder begeleiding van muziekinstrumenten. Je zingt hierbij alleen of in een koor. De stem wordt als instrument gebruikt. A capella zingen is zowel een muziekstijl als een zangtechniek, die in vroeger tijden vooral gebruikelijk was bij kerkmuziek.