Doorgaans kunt u een mini kersenboom behouden tot een hoogte van ongeveer 2 tot 3 meter.
Het klein houden van een Kersenboom vergt enige energie tijdens de snoeiperiode. Het is niet de bedoeling dat u de boom volledig kortwiekt. Want dit heeft invloed op de oogst die daarna in de zomer volgt. Snoei daarom altijd pas na de oogst, hierbij kunt u dode, beschadigde en kruisende takken wegsnoeien.
1: De ideale standplaats: Hier voelt de kersenboom zich het prettigst. Een kersenboom in de tuin planten betekent voldoende ruimte hebben. Afhankelijk van de variëteit kan een kersenboom 10 tot 50 vierkante meter in beslag nemen. De plaats moet zo worden gekozen dat hij de hele dag van de volle zon kan genieten.
Door te snoeien kunt u de bomen beperken tot een hoogte tussen de 2 en 3 meter. Als u minder snoeit kan een laagstam kers uitgroeien tot 3 à 5 meter.
Halfstam kersenbomen hebben een stam van ongeveer 1 meter hoog met daarboven de kruin. Wat betreft de hoogte van de vertakking vallen ze tussen laag- en hoog-stam bomen in. De uiteindelijke hoogte die deze halfstammen behalen is ongeveer 4 tot 6 meter.
Minifruitbomen zijn kleine fruitbomen van 1,50 a 2 meter hoog geschikt voor kleine tuinen.
Laagstam heeft een zwakgroeiende onderstam en een stamlengte van 10-100cm en ontwikkelt een kleine kruin. Halfstam en hoogstam hebben een sterkgroeiende onderstam en een stamlengte van ongeveer 150 en 200cm en ontwikkelen allebei een grote kruin.
Kersenbomen hebben een voorkeur voor een standplaats in volle zon, het liefst op het zuiden. Dat is belangrijk voor de vorming van hun bloesems en vruchten. De hoogte is afhankelijk van de soort. Zo kan de zure kers (Prunus cerasus) 7 tot 8 meter en de zoete kers (Prunus avium) 20 meter hoog worden.
Hoever moeten fruitbomen uit elkaar staan? Voor hoogstam moet 8 tot 10 m afstand tussen de bomen gerespecteerd worden, voor halfstam 4 tot 6 m en voor laagstam 2 tot 4 m. Sommige fruitsoorten zoals kweepeer, pruim en perzik nemen als hoogstam minder plaats in dan appel en peren in hoogstamvorm.
Kies de juiste plek voor jouw kersenboom: Kersenbomen houden van zon! Zorg ervoor dat je boom minimaal 6 uur zonlicht per dag krijgt. Geef hem genoeg ruimte: Een kersenboom kan flink groeien. Geef 'm de ruimte en houd rekening met andere bomen en planten in de buurt.
De Prunus cerasus (zure kers) geeft na twee jaar de eerste vruchten en de Prunus avium na vier jaar.
Fruitbomen met zwakke onderstammen zijn ideaal voor de kleine stadstuin. Plant een laagstam (2 tot 3 m diameter) alleen of in een groepje. Ga voor leifruit als je het wat strakker wil (en je voldoende snoeikennis hebt) of een fruithaag (1 m diameter) als je veel rassen op een kleine oppervlakte wil variëren.
Een appelboom en een perenboom kunnen elkaar niet bestuiven. Bestuiving is wel van belang om fruit te kunnen plukken, want zonder bestuiving komen er na de bloei geen vruchten in de boom.
Een kersenboom (middel/hoog-stam) groeit snel. Tussen de 30 en 60 cm per jaar.Kleinere soorten kunnen 20 tot 25cm per jaar groeien.
Hoogstammen brengen de meeste vruchten op en leven het langst (> 50 jaar), maar de opbrengst komt pas na 5 tot 12 jaar. Bij laagstambomen verschijnt het fruit al 2 à 3 jaar na de aanplant, maar de boom zal minder vruchten voortbrengen en minder lang leven (< 30 jaar).
Om de kersenboom goed te kunnen verzorgen, heeft een gemiddelde fruitboom 30/40 liter water per week nodig. Dit klinkt even heel veel, maar in het najaar en voorjaar hoeft u zich in Nederland geen zorgen te maken. De boom absorbeert genoeg vanuit de grond. In de zomer wordt het anders.
Vijgenbomen. In staat om te gedijen in verschillende klimaten en grondsoorten zijn ook vijgenbomen een makkelijke fruitboom voor in de achtertuin. “Vijgenbomen vereisen minimale snoei, meestal beperkt tot het verwijderen van dode of beschadigde takken.
Het is ook mogelijk mini fruitbomen in een pot aan te planten.Omdat u de bomen klein kunt houden hebben ze genoeg aan een beperkte groeiruimte. Zorg wel voor voldoende voedingsstoffen in de vorm van organische mest, snoei regelmatig en geef voldoende water voor een goede groei.
Mini-fruitbomen zijn beter geschikt om in pot te houden dan andere fruitbomen. Doordat de bomen kleiner blijven hebben ze ook minder wortels nodig, en dat past dus beter in een grote pot of bak. Natuurlijk is het bij een plant in pot wel extra belangrijk om goed te bemesten en bij droogte water te geven.
Het juiste moment
Fruitbomen kun je planten van november tot eind maart, wanneer ze in rust zijn. De beste periode is november, na het vallen van het blad. Perziken en abrikozen vormen hierop een uitzondering. Deze bomen plant je pas in maart, omdat de jonge bomen vorstgevoelig zijn.
Hij staat prachtig in de iets grotere tuin, de kroon kan tot 10 meter breed worden. De bladeren zijn donkergroen, eirond, langwerpig, 6 tot 15 cm groot en hebben een mooie geelrode herfstverkleuring. De bloei in april - mei is rijkelijk met enkelvoudige, witte bloesems van circa 3 cm groot.
De boomspiegel is de ruimte rondom de boomstam die meestal vrij wordt gehouden. Via de boomspiegel krijgen de wortels voldoende lucht en water. Deze ruimte onder de boom kunt u goed beplanten; dubbel plezier van hetzelfde stukje aarde!
Houd bij het planten van meerdere laagstam fruitbomen een afstand van 2,50 tot 4 meter aan. Laagstam fruitbomen kunnen 30 tot 40 jaar oud worden.
De laagste tak zou op ongeveer 50 centimeter boven de grond uit de stam moeten groeien. Snoei de vier of vijf takken zodat ze 60 centimeter lang zijn.Knip de takken die je net gekozen hebt schuin af op een afstand van een halve centimeter boven de knoppen. Er zullen nieuwe takken groeien op de plekken die je snoeit.
Een laagstam fruitboom wordt ongeveer 2,5 meter tot 4 meter hoog, daarom laat je 2,5 tot 4 meter tussen elke laagstam fruitboom.