Ze bakenen een territorium af, dat vaak ongeveer de grootte heeft van een tuin. De in de natuur levende merels bouwen hun nest in de struiken en de kruinen van lage bomen, zelden hoger dan twee meter; de stadsmerels nestelen op houtachtige planten in tuinen en parken en op gebouwen.
Het vrouwtje is iets kleiner dan het mannetje, donkerbruin van kleur met lichtere borst, en bruin streeppatroon. Mannelijke merels zijn vaak iets assertiever en territoriaal dan vrouwtjes, vooral tijdens het broedseizoen.
De belangrijkste vijand van volwassen merels zijn sperwer, havik, buizerd, rode wouw en bosuil. Andere vijanden zijn: Valken, Ransuil, Oehoe en Katten.
De meeste jonge vogels vallen helaas ten prooi aan katten, en kraaien en eksters eten zowel de eieren als de kuikens. Gemiddeld wordt een merel twee tot drie jaar oud, maar geluksvogels kunnen wel tien jaar of ouder worden.
Sterker nog: het is strafbaar. Bij de meeste nesten mag dat pas als de eieren zijn uitgekomen en de jongen zijn uitgevlogen. Het uitvliegen van de jongen gebeurt ongeveer vier weken na het uitkomen van de eieren.
Bij veelvuldige kou of droogte kunnen de ouders niet genoeg voedsel vinden en verlaten het nest.
Onder een stukje gazon leven veel wormen, en dat weet de merel ook. Daarom zit de vogel met zijn goudgele snavel vaak op een gazon heen en weer huppen. Hierbij let de merel op elke beweging en grijpt bliksemsnel toe als een worm zich laat zien. Het gehup merken de wormen in de grond op.
Merelmannen brengen een prachtig, melancholiek repertoire ten gehore, vaak doorspekt met imitaties. Wie goed oplet kan de verschillende merels in buurt of wijk individueel leren herkennen aan enkele regelmatig terugkerende favoriete motiefjes. Ook de vogels zelf herkennen hun buur(t)mannen aan de zang.
Broeden. Broedt van eind maart tot in juli. Heeft twee legsels (soms drie) per broedseizoen, met elk 4-5 eieren. Broedduur: 11-15 dagen.
Merels kruipen weg in de struiken, spechten zoeken holletjes op en ransuilen (nachtvogels) rusten met hun schutkleuren op een boomtak. De gierzwaluw dut onbereikbaar hoog in de lucht. Veel vogels zoeken slaapgenoten, wel zo veilig. Spreeuwen en kauwtjes kruipen hoog in een boom bij elkaar.
Zorgen dat vogels niet kunnen nestelen. Door middel van duivenpinnen en vogelnetten kan het voor vogels onmogelijk worden gemaakt om hun nest te bouwen op daken en gevels. Deze vogelpinnen hebben stompe uiteinden waardoor de vogels niet bezeerd kunnen worden.
In tuinen kunnen ze worden aangetrokken door appels en ander zacht fruit dat op de grond ligt. Net als veel vogels houden merels van een bad. Ze waarderen een vogelbadje in de tuin waar ze kunnen badderen en drinken.
Sperwer. De sperwer is een kleine, schuwe roofvogel die vaak uit het niets opduikt en een supersnelle aanval uitvoert op de vogels op en rond je voedertafel. Vooral kleine vogels. Enkel (zang)vogel(tje)s staan op zijn menu: huismus, vink, merel, spreeuw en mees.
De merel lijkt misschien een kwetsbare vogel die met veel gevaren te maken krijgt, maar blijkt juist hierdoor ook bijzonder veerkrachtig. Er zijn maar weinig vogels in Nederland die per jaar zoveel jongen kunnen grootbrengen als de merel.
De overlast van merels in uw tuin kan variëren van beschadigd fruit en groenten tot geluidsoverlast en ongewenste nesten. Vogelnetten, geluidssystemen, en vogelspikes zijn effectieve manieren om merels te verjagen en te weren, waardoor uw oogst beschermd blijft en de rust terugkeert.
Water is het hele jaar van belang. Opmerkelijk genoeg zien we dat het gebruik van water tijdens de recente droogte juist minder is geworden dan meer. Door de droogte kan het zijn dat het wateraanbod kleiner is geworden. Relatief gebruik van voedsel door de merel per standaardweek van 1 januari tot 1 augustus 2022.
De merel ontwikkelde zich in de afgelopen twee eeuwen van schuwe bosvogel tot een populaire tuinvogel die je werkelijk overal tegenkomt. Het Usutu-virus, dat door muggen wordt overgedragen op vogels en andere dieren, heeft sinds de zomer van 2016 gezorgd voor sterfte onder merels in ons land.
Een merel nest is altijd ergens op een beschutte plek, tussen de klimop, in kleine boompjes of zoals bij onze merels, op een schedel. Niet alle merels bouwen hun nest hoog, veelal ook laag bij de grond. Helaas vallen ze dan vaak ten prooi aan katten en andere roofdieren.
Merel, zanglijster, koperwiek, kramsvogel en spreeuw
Voedsel: gewelde krenten en rozijnen, fruit, schillen en klokhuizen, alle soorten bessen, wat broodkruimels, Premium voedertafelmix. Voerplaats: een sneeuwvrije plaats op de grond met beschutting vlakbij.
De mannelijke merel is volledig zwart, terwijl het vrouwtje donkerbruin is. Het vrouwtje is op de borst iets lichter.Ze hebben allebei een gele of oranje snavel. Alle jonge merels zijn bruin en lijken daardoor op een volwassen vrouwtjes merel.
Dit doen ze om aan te geven wat hun territorium is. In steden en dorpen is veel meer licht, in dit geval kunstlicht, en dus gaan de vogels daar ook langer in de avond door met zingen dan in het buitengebied.
Merels hebben twee of drie nesten per jaar. Het mannetje gaat nog tot zo'n twee weken na het uitvliegen door met voeren van de steeds zelfstandiger wordende jongen. Zanglijsters hebben een levenswijze die veel lijkt op die van de merel. Maar toch is het niet erg moeilijk om de nesten uit elkaar te houden.
De merel is een veelvoorkomende vogel in Nederland en wordt vaak gezien als een symbool van hoop, liefde en geluk. Als krachtdier wordt de merel gezien als een dier dat je kan helpen om je stem te vinden, je creativiteit te ontplooien en je liefde voor het leven te versterken.
Verder trekken er in september tot november en half maart tot half april merels uit Noord-Europa door Nederland. De merel is een beschermde inheemse soort. Nesten van de merel zijn alleen gedurende het broedseizoen beschermd.
Larven van kevers, zoals de meikever of junikever. Witte larven met een gekromd lichaam, vaak met duidelijke poten en een bruine kop. 10 tot 20 cm diep in de grond.