Gemiddelde overleving van kankerVan alle mensen met kanker is de overleving 1 jaar na de diagnose gemiddeld bijna 80%. Dit betekent dus dat na 1 jaar 4 van de 5 mensen in leven zijn. Bij 5 jaar na de diagnose is ongeveer 65% van de mensen met de diagnose kanker nog in leven. De overleving na 10 jaar is 59%.
Ongeveer 124.100 diagnosen van kanker in 2022
In 2022 werden in Nederland ongeveer 124.100 nieuwe gevallen van kanker vastgesteld: 65.600 bij mannen en 58.500 bij vrouwen (7,50 per 1.000 mannen en 6,62 per 1.000 vrouwen).
Overleving van kanker stijgt
Steeds meer mensen overleven kanker. Nu overleeft 67% van de mensen met kanker de eerste 5 jaar na de diagnose. De 10-jaarsoverleving is gestegen naar 57%. De verbeterde overleving komt onder andere door betere diagnoses en behandelingen.
Kan iemand van kanker genezen? Alles hangt af van het type kanker, hoever hij gevorderd is bij de start van de behandeling, het verloop ervan enz. Maar dankzij de vooruitgang van de geneeskunde en de steeds meer doeltreffende behandelingen is ongeveer 60% van het aantal gevallen van kanker te genezen.
Kanker komt het meest voor bij ouderen: een derde van de patiënten was in 2021 bij diagnose 75 jaar of ouder, ruim 40% was tussen de 60 en 75 jaar oud. Van alle nieuwe kankerpatiënten was 6% jonger dan 45 jaar.
Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland. Het is bovendien de enige kankersoort waarbij de overleving in afgelopen decennia niet of nauwelijks is verbeterd.
Alvleesklierkanker (exclusief neuro-endocriene tumoren (NET)) heeft met 5% de laagste overleving. Voor de meeste soorten kanker is er de afgelopen 25 jaar vooruitgang geboekt. Bij een aantal vormen van kanker is er echter amper vooruitgang geboekt, waaronder blaaskanker en maagkanker.
Bij een tumor die snel groeit, is de levensverwachting meestal kort, vaak slechts enkele maanden. Maar bij minder agressieve tumoren, kun je met een palliatieve behandeling soms nog jaren leven.
Soms spelen je genen een rol bij het krijgen van kanker. Soms is het gewoon pech. Maar er zijn ook een hoop dingen die je wel kunt doen om je kans op kanker kleiner te maken. Stoppen met roken, veilig de zon in, gezond eten, minder alcohol en genoeg bewegen bijvoorbeeld.
Alvleesklierkanker en eierstokkanker zijn moeilijk te behandelen omdat ze vaak laat ontdekt worden. De tumor is dan te groot om te verwijderen. Of hij is al uitgezaaid. Omdat mensen met zo'n tumor vaak niet meer lang leven, is het moeilijk om daar goed onderzoek naar te doen.
Je kunt niet vermijden dat je mogelijk kanker krijgt, maar je kunt wel een en ander doen om het risico op de ziekte te verkleinen. Niet roken, je alcoholconsumptie matigen, gezond eten en bewegen, verstandig omgaan met de zon en met (mogelijk) kankerverwekkende stoffen.
De cijfers
In Nederland krijgen dit jaar 655 mensen per 100.000 te horen dat zij kanker hebben. In Denemarken zijn dat er 688 en in Ierland 718. Buurland België neemt de vierde plaats op de ranglijst in met 640 diagnoses per 100.000 inwoners.
Kanker komt in Nederland vaker voor dan in de meeste andere landen van de Europese Unie (EU). In de EU staat Nederland op de derde plaats, alleen in Ierland en Denemarken komt kanker vaker voor. Deze hoge positie wordt vooral veroorzaakt doordat in Nederland veel darmkanker, melanoom en borstkanker voorkomen.
We spreken van kanker als de tumor kwaadaardig is. Dat wil zeggen dat de 'ontspoorde' cellen omliggende weefsels en organen kunnen binnendringen. In tegenstelling tot goedaardige gezwellen kan kanker zich uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Kanker kan zich niet van het ene lichaam naar het andere verplaatsen.
Jaarlijks krijgen bijna 14.000 mensen te horen dat ze longkanker hebben. Vaak is de ziekte dan al in een gevorderd stadium, omdat er dan pas klachten ontstaan. Daarmee is longkanker de vorm van kanker waar de meeste mensen in Nederland aan overlijden: 10.000 per jaar.
Het hangt bijvoorbeeld af van hoeveel uitzaaiingen u heeft en hoe groot ze zijn. Als u in verschillende organen uitzaaiingen heeft, kunt u meestal niet genezen. U kunt ook kiezen om geen behandeling te krijgen die kans geeft om te genezen. U kunt dan wel behandelingen krijgen tegen uw klachten.
De overleving bij longkanker is slecht.Drie van de vier mensen met longkanker overlijdt binnen vijf jaar na het stellen van de diagnose. Deze informatie is gebaseerd op relatieve overlevingscijfers voor mensen die in de periode 2016-2020 zijn gediagnosticeerd met longkanker.
Kanker gaat niet altijd gepaard met pijn. In de beginfase van de ziekte heeft ongeveer 30% van de patiënten pijn, in een later stadium gemiddeld 60-80% van de patiënten. De meeste pijn ontstaat als er sprake is van uitzaaiingen. Naast lichamelijke oorzaken spelen ook emoties een rol bij de beleving van pijn.
Ierland en Denemarken zijn de landen met de hoogste incidentie. In Bulgarije, Oostenrijk en Roemenië is de incidentie het laagst. In 2020 waren er naar schatting 2,7 miljoen nieuwe gevallen van kanker in de hele EU (569 per 100.000 personen).
Uitbehandeld zijn wil dus eigenlijk zeggen dat er geen curatieve behandeling (een behandeling die gericht is op genezing) meer mogelijk is. Uitbehandeld zijn, wil dus niet per sé zeggen dat je snel komt te overlijden. Met een ongeneeslijke ziekte kun je nog lang leven, dat hangt erg af van je persoonlijke situatie.
Van sommige typen kanker geneest bijna iedereen.Van andere typen vrijwel niemand. Maar ook dan is er niets met zekerheid te zeggen, omdat een bepaald type kanker zich bij de ene persoon heel anders ontwikkelt dan bij de andere. Belangrijk voor de kans op genezing is vooral het stadium waarin de tumor verkeert.
Pijn door kanker is op het moment dat je kanker hebt en ergens tumoren hebt, met eventueel uitzaaiingen. Dan kun je pijn krijgen doordat tumoren drukken op zenuwen, of omdat die weefsel kapot maken. En datzelfde geldt voor de uitzaaiingen. Die kunnen ook op zenuwen drukken, dan wel weefsel kapot maken.
De huisarts of specialist kan een aantal onderzoeken voorstellen om vast te stellen of het om uitzaaiingen gaat, zoals een bloedonderzoek, PET-CT-scan, longfoto of CT-scan van de borstkas, echografie van de lever of CT-scan van de buik, botscan of MRI-scan.