De verhouding van 1:87 betekent dat de treinen en alles eromheen in werkelijkheid 87 keer zo groot zijn als het schaalmodel. De spoorwijdte van H0 is 16,5 mm en is in werkelijkheid 1435,5 mm (normaalspoor).
1:87 = 5 cm.
4 cm op de tekening is 80 cm in werkelijkheid. De verhouding is 4 : 80. Als je beide getallen door 4 deelt, heb je de schaal.
Ziet u staan "HO 1:87", dan betekent dat, dat de betreffende figuren 87 keer zo klein zijn dan in de werkelijkheid.
Een schaal van 1 : 100 betekent dat 1 lengte-eenheid van het model in het echt 100x zo groot is. Dus stel het schaalmodel van het schip is 10 centimeter, dan weet je dat het schip in het echt 100 · 10 centimeter = 1.000 centimeter (oftewel 10 meter) lang is.
Bereken voor 1 cm op de kaart de werkelijke afstand in cm. 1 cm op de kaart is 20 : 4 = 5 km in werkelijkheid. En zo is 5 km = 5 000 m = 500 000 cm in het echt. Dus de schaal is 1 : 500 000.
Een tekening op schaal 1:90 betekent dat in werkelijkheid de afmetingen 90 keer zo groot zijn dan op de tekening. Een schaal van een landkaart is bijvoorbeeld 1:500.000 Dan is vergeleken met de kaart in werkelijkheid alles 500.000 keer zo groot.
Schaalmodellen 1:43
Deze geeft aan hoe groot de modelauto is ten opzichte van de echte auto. Schaal 1:43 is absoluut de meest populaire schaal voor modelauto's. Hij staat dan ook bekend als de Collectors Scale. Schaalmodellen 1:43 zijn ongeveer 4 inches lang, wat gelijk is aan 10,16 cm.
Dit betekent: 1 cm in het model komt overeen met 24 cm in de werkelijkheid. Als het model een lengte heeft van 20 cm, dan heeft de auto in werkelijkheid een lengte van 2024=840 cm.
Als je bedrijf of sector een cao heeft, vind je in de loontabel (in het cao-boekje) de afspraken over je loon. Als jij weet in welke schaal je functie is ingedeeld, kun je direct de bijbehorende loonschaal opzoeken.
De meest gebruikte schaal is 1:50, dit betekent dat elke centimeter op papier in het echt 50 centimeter is. Zo wordt een muur van 4 meter in het echt, dus 8 cm op papier.
Als het model 10 maal zo klein is als het origineel, is de vergrotingsfactor 0,1, of anders geschreven 1 : 10 (uitgesproken als: een op tien). Dit geeft dus aan dat 1 cm van het model 10 cm van het origineel betreft.
Spoor 1 (schaal 1 op 32)
Spoor 1 treinen zijn bijna 3 keer zo groot als bij H0. Fantastische details, imposante treinen, maar je hebt veel ruimte nodig. De spoorwijdte is 45 millimeter.
De spoorwijdte van N-spoor is 9 mm. Een handig ezelsbruggetje om dit te onthouden is de N van negen. Ter vergelijking neemt N-schaal 25 % van de ruimte in van H0-schaal.
Deze schaal geeft aan hoe groot het model is ten opzichte van het origineel. Staat er bijvoorbeeld 1:18 bij vermeld, dan is iedere 18 cm van het origineel 1 cm in miniatuur. Om de lengte te krijgen, deel je dus de totale lengte door de schaal. Er zijn heel veel verschillende schalen.
1:18. Dit zijn relatief grote modellen met veel ruimte voor detail (afhankelijk van de modelautofabrikant) en is sinds eind jaren 80 de populaire schaal voor een grote modelauto. Indicatieve lengte: 22-27 cm.
Wat is de schaal van een miniatuurtractor? Schaalmodellen worden veelal aangeduid met een / (1/16) of : (1:16). De schaal probeert de verhouding aan te geven tussen het schaalmodel en de originele tractor. De lengte of de breedte van een Bruder tractor met de schaal 1:16 is 16 keer kleiner dan bij de originele tractor.
De meest populaire schaal voor miniatuur trekkers en werktuigen is 1:32. De schaal geeft de verhouding aan tussen het schaalmodel en de originele trekker. De lengte en de breedte van een Siku trekker met de schaal 1:32 is 32 keer kleiner dan bij de originele trekker.
Op welke schaal worden de meeste miniaturen gebouwd? De meest gangbare maten voor miniaturen zijn 1 op 12 en 1 op 24. Dat betekent niet dat er verder geen andere schalen zijn: die zijn er namelijk in grote getalen. Van 1 op 8 tot op 1 op 87: alles is mogelijk.
1 cm op de kaart = 500 m in de realiteit. 1 km in de realiteit = 2.00 cm op de kaart.
Een schaalmodel is een duplicaat van een voorwerp of landschap in meestal verkleinde vorm, waarbij de verhoudingen zoveel hetzelfde blijven als in werkelijkheid. Hiervoor wordt voor een model een schaal gehanteerd die de grootte van de onderdelen en het geheel van het model bepaalt.
Dylan weet dat de schaal 1 : 150 is. 1 centimeter in werkelijkheid is dus 150 centimeter in het echt. 4 x 150 = 600 centimeter. Dat is hetzelfde als 6 meter.
Voor een landkaart betekend dit vaak 1:25.000. Dit is dan 1cm op de kaart wat overeenkomt met 25.000cm, wat 250m in werkelijkheid is. De schaal is een vergrotingsfactor, dus groter dan 1 bij een vergroting, 1 bij ware grootte en tussen 0 en 1 bij een verkleining.