Bij scheidbare werkwoorden valt het accent op het scheidbare partikel: aannemen, bijklussen, nadenken, instappen, uitstappen, vrijkomen, vrijlaten, vrijhouden, vrijspreken, nadenken. Bij onscheidbare werkwoorden valt het accent op het werkwoordelijk deel: aanvaarden, achtervolgen, achterhalen, overtuigen, overwinnen.
Een scheidbaar werkwoord is een combinatie van een werkwoord (verbum) en een voorzetsel (prepositie). Beide woorden kan je ook alleen gebruiken, maar samen hebben ze een nieuwe betekenis. Er zijn een paar scheidbare werkwoorden met een ander woord, zoals met een adjectief (schoonmaken) of een substantief (paardrijden).
De niet-scheidbaar samengestelde werkwoorden, die in de regel het woordaccent op het werkwoordelijke deel hebben, blijven daarentegen steeds één geheel vormen, bijvoorbeeld overzíén: we overzien het niet goed/dat is nauwelijks te overzien/we hebben het niet helemaal kunnen overzien.
Bij de uitspraak van een scheidbaar samengesteld werkwoord ligt de klemtoon op het eerste deel; op het voorvoegsel: opeten.
Hier kan sprake zijn van het werkwoord rijden + het achterzetsel op, en rijden + het achterzetsel over. Maar we kunnen ook zeggen dat we te maken hebben met de werkwoorden oprijden en overrijden. We noemen dit type werkwoord scheidbaar samengestelde werkwoorden of samenkoppelingen, en op en over partikels.
opeten = opeten werkw. Uitspraak: [ˈɔpetə(n)] Verbuigingen: at op (verl.
Met een zelfstandig naamwoord en een werkwoord kun je een nieuw werkwoord vormen. Het zelfstandig naamwoord koffie en het werkwoord drinken kun je bijvoorbeeld combineren tot koffiedrinken. Maar let op: bij wijn drinken is zo'n combinatie niet mogelijk. Je schrijft dit als twee losse woorden.
' Andere zinnen zonder onderwerp of zonder werkwoorden heten onvolledige of elliptische zinnen. Wanneer gaat Frits op vakantie? Volgende week. Hoe ga jij naar je werk?
Gangbaarheid. Het woord koffiedrinken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Even googlen levert het volgende lijstje op: zijn, hebben, worden, zullen, kunnen, moeten, zeggen, komen, maken, doen.
Wat is het werkwoordelijk gezegde? Het werkwoordelijk gezegde wordt gevormd door de persoonsvorm en alle andere werkwoorden die in een zin staan. Met het werkwoordelijk gezegde wordt aangegeven dat iets of iemand iets doet.
De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel 'het hele werkwoord' genoemd en het is in deze 'standaardvorm' dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.
Een splitsbaar werkwoord, zoals uitslapen, overlopen en weggooien wordt in een zin gesplitst. Je splitst splitsbare werkwoorden als ze persoonsvorm zijn: opeten – eet op. Bij zinnen met een splitsbaar werkwoord hoort het stukje dat ergens achter in de zin staat, bij het werkwoord.
Bij redekundig ontleden wordt een zin in een specifieke volgorde ontleed. Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit meerdere woorden.
Bij het ontleden van zinnen krijgt je kind te maken met de persoonsvorm. Iedere zin bevat namelijk een persoonsvorm.Dit is altijd een werkwoord.
Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit alle werkwoorden in de zin en een zinsdeel met een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat iets zegt over het onderwerp. Het naamwoordelijk gezegde geeft een toestand aan: het onderwerp is/ wordt/ blijft/ blijkt/ lijkt/ schijnt/ heet iets. De jongen is koning.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Vlak na het opstaan maakt je lichaam namelijk meer stresshormonen aan. Wanneer je op dat moment koffie zou drinken, maakt je lichaam weer minder van dit hormoon aan waardoor je de volgende dagen juist koffie nodig hebt om wakker te worden.
Een persoonsvorm in de tegenwoordige tijd spellen we volgens de regel stam plus t. In twee uitzonderingsgevallen komt er géén t achter de stam: Bij de ik-vorm: ik word.
Wat is een index? Een index (meervoud indices) is het geheel van aandelen of onderliggende waarden.