Koolraap groeit het liefst op lichte kleigrond, maar doet het ook op andere grondsoorten. Begin juni kan worden gezaaid en eventueel zes tot acht weken later worden uitgeplant. De plantjes komen op een afstand van 40 tot 50 centimeter van elkaar.
Koolrabi groeit op bijna alle grondsoorten, al verkiest deze groente een voedzame bodem. Vooraf een flinke portie goed verteerde compost laten aanrukken en inwerken met een woelvork is raadzaam. Extra meststof geven is niet noodzakelijk. Geef koolrabi een plekje in de zon of halfschaduw.
Deze flinke jongens zijn qua grootte vergelijkbaar met een knolselderij en behoren tot de koolfamilie. Van buiten zien ze meestal geel-paars, en van binnen zijn ze vaal geel. De smaak van koolraap is wat zoetig, richting die van pastinaak, en is ook een typische wintergroente.
Na 4-6 weken kunnen de plantjes de volle grond in. Zet ze in een verband van 30 x 30 cm. Er zijn verder paarse en geel/groene rassen te verkrijgen. Net als andere kool planten moeten koolrabi snel kunnen groeien en vereist daarom een losse, voedzame bodem met een goed vochthoudend vermogen.
De koolrabi gaat voor 90 minuten in de weckketel op 100 graden. Ingemaakte of geweckte koolrabi. De weck of inmaak is goed geslaagd als het lipje van de ring naar beneden wijst.
Naast de knol, zijn ook de bladeren van de koolrabi te gebruiken. Hier kun je bijvoorbeeld bouillon of soep van maken. De koolrabi is dus niet alleen multifunctioneel, maar ook heel gezond, want hij bevat vitamine B1,B2, B6, vezels, foliumzuur, beta-caroteen en ijzer.
Beide groentes worden vaak met elkaar verward, terwijl ze toch verschillend zijn. De koolraap is een echte wintergroente en smaak zoetig, terwijl de knolraap juist aan het einde van de lente en in de zomer geoogst wordt en ook wel meiknol genoemd wordt. Deze groente is meer radijsachtig van smaak.
Koolrabi is de knolvormige, verdikte stengel van een koolplant. Anders dan koolraap groeit koolrabi boven de grond. Het is dus niet de wortel die je eet. Afhankelijk van de soort zijn de knollen bleekgroen of blauwviolet van kleur.
De koolraap is rijk aan vitamine C en bevat ook een goede hoeveelheid folaat (vitamine B11). Je lichaam heeft folaat nodig voor de vorming van nieuwe cellen en weefsels, waaronder ook je rode en witte bloedcellen. Vitamine C is een antioxidant, waardoor het je lichaam helpt beschermen tegen oxidatieve schade.
Plant koolrabi uit op een afstand van 30 x 30 centimeter, in kruisverband. Plant de zaailingen niet te diep uit, en wacht ook niet te lang met planten.
Koolrabi oogsten
Oogsten kan van de maand juni tot en met begin december, afhankelijk van wanneer je de knolletjes hebt gezaaid. Hoe eerder je de knollen oogst, hoe lekkerder de groente trouwens smaakt. Koolrabi heeft namelijk de neiging erg taai en vezelig te worden wanneer je de planten te laat oogst.
Andijvie, aubergine, bleekselder, bloemkool, bonen, broccoli, Chinese kool, courgette, groene selder, knolselder, knolvenkel, komkommer, koolrabi, meloen, paprika, pompoen, rode biet, sla, mais, tomaten en watermeloen zou je voor de eerste nachtvorst moeten afdekken om ze te beschermen tegen de winterse kou.
De knol die boven de grond gevormd wordt, is eigenlijk een verdikking van de stengel aan de voet van de plant, waarop de bladeren zijn ingeplant. Afhankelijk van de groeiomstandigheden, kan de knol van koolrabi een diameter van 5 tot 15 cm bereiken. Koolrabi kun je op elke grond telen, mits hij goed doorlatend is.
De wortels van koolrabi groeien namelijk ondiep. Heeft je koolrabi te weinig water gehad dan kan de kool taai en vezelig worden en barsten.
Je kunt het verpakken in vershoudfolie of in een afgesloten bewaarbakje doen. In de diepvries (bij minimaal -18°C) kun je rauwe koolrabi tot 12 maanden bewaren. Blancheer de koolrabi 2-4 minuten kort voor invriezen. De koolrabi kun je vervolgens in een goed gesloten plastic zakje of bakje bewaren.
Wanneer in het seizoen
De koolraap is uit eigen land verkrijgbaar van oktober tot en met maart.
Koolraap is een typische wintergroente en te koop van oktober tot maart. De knol moet stevig aanvoelen en een gladde buitenkant zonder zachte plekken hebben. Op een koele donkere plaatst of in de groentelade van de koelkast zijn de knollen 3-4 weken houdbaar. Bij 1 °C kunnen ze wel 6 maanden bewaard worden.
Deze plant is ontstaan als kruising van een kool en een knolraap. Van koolraap eet je de wortel die grotendeels onder de grond groeit. Deze knol wordt ruim een kilo zwaar en heeft meestal een paarse of gelige kleur. Koolrapen zijn echte wintergroenten en kunnen zeer goed tegen de koude.
Koolraap groeit het liefst op lichte kleigrond, maar doet het ook op andere grondsoorten. Begin juni kan worden gezaaid en eventueel zes tot acht weken later worden uitgeplant. De plantjes komen op een afstand van 40 tot 50 centimeter van elkaar.
Koolraap werd vroeger in het Friese kleigebied, de Bommelerwaard, Gelderland, Noord-Limburg en Noord-Brabant verbouwd voor zowel dierlijke (veevoer) als menselijke consumptie. Tegenwoordig wordt het in Nederland weinig meer gegeten en is het een van de zogenoemde vergeten groenten.
Knolraap is scherp en radijs-achtig van smaak. Gekookt is de knol lekker zacht en mals en licht zoet van smaak. Er wordt ook wel gezegd dat gekookte knolraap doet denken aan aardappels.
Waarom goed (voor je)?
De koolrabi heeft dus een lage klimaatbelasting en is daarnaast een gezonde, natuurlijke voedingsstoffenbron: het bevat onder meer calcium, kalium, magnesium, en voedingsvezels is rijk aan vitamine C. Het blad van de koolrabi bevat ontzettend veel vitamine A, dat ook veel in vlees te vinden is.
Welk deel van koolrabi kun je eten? Voor het bereiden verwijder je eventuele bladeren en stengels weg. Snijd ook een klein schijfje van de boven- en onderkant weg. De schil van jonge koolrabi is eetbaar, maar bij oudere exemplaren smaakt dit taai.
De koolrabi is een verdikte stengel van de koolplant. De koolrabi is ontstaan uit een kruising van wilde kool en wilde witte biet. Anders dan koolraap groeit koolrabi boven de grond, het is dus niet de wortel die je eet. Afhankelijk van de soort zijn de knollen bleekgroen of blauwviolet van kleur.