Met 'maar' wordt een soort tegenstelling bedoeld: 'Je zegt dat nou wel, maar ik weet niet of het wel zo is'. Of 'Je bedoelt het goed, maar ik doe het toch anders'. In veel gevallen ontkracht het woordje 'maar' het voorgaande.
Het voegwoord maar kan alleen vooraan in een (bij)zin staan. Er komt geen komma achter: We vroegen om aardbeienijs, maar kregen kersenijs. Ik wil best met de trein naar Italië, maar dat kost te veel.
Met vriendelijke groet, Vóór voegwoorden: Meestal verstandig om een komma te plaatsen voor: als, hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl. Zij vertelde het aan iedereen, hoewel de informatie vertrouwelijk was.
echter, evenwel, doch, edoch. als synoniem van een ander trefwoord: evenwel (bw) : echter, toch, maar, niettemin, desalniettemin, nochtans, desniettegenstaande.
Een zin mag beginnen met maar. Zinnen die beginnen met maar zijn iets informeler. Voor zakelijke teksten zijn ze meestal wat minder geschikt.
'In tegenstelling tot wat je leraar Engels op de middelbare school je vertelde, is er geen reden om een zin niet te beginnen met but of and ; in feite maken deze woorden een zin vaak krachtiger en sierlijker. Ze zijn bijna altijd beter dan beginnen met however of additional.
Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen. Voegwoorden verbinden gewoonlijk een hoofdzin met een voorafgaande hoofdzin. Deze zinnen dienen dan idealiter een samengestelde zin te vormen, met een komma er tussen.
We kunnen though en although gebruiken in plaats van but om contrast te tonen. Ik wilde een ijsje, maar ik had geen geld.
Maar en slechts zijn synoniemen in de betekenis 'niet meer dan, niets anders dan', maar slechts is een vrij formeel woord. Het is aan te bevelen het neutrale woord maar (of alleen maar) te gebruiken. Er zijn maar enkele kleine incidenten gebeurd. Dat is alleen maar een kwestie van tijd.
Het woord echter heeft soms een beperkende betekenis, maar vaak overheerst de tegenstellende betekenis. De woorden maar en echter kunnen dan zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. Echter is wel iets formeler.
Voor voegwoorden als hoewel, omdat, zodat, opdat, indien, maar, aangezien en terwijl kun je meestal het best een komma plaatsen: Zij vertelde het aan iedereen, hoewel de informatie vertrouwelijk was. Ik heb de azijn weggelaten, omdat ik bang was dat de dressing te zuur zou worden.
Kortom, we gebruiken een komma vóór “maar” wanneer het gebruikt wordt om twee onafhankelijke clausules te verbinden en we gebruiken het ná “maar” wanneer het direct gevolgd wordt door een onderbreker.
In dat laatste geval gaat het vaak fout: als echter aan het begin van de zin staat, staat het eigenlijk buiten de zin.Je zet daarna een komma, en begint dan pas echt met de zin. Niet juist is dus: Echter is de raad van bestuur van mening dat de medewerkers op de juiste wijze zijn geïnformeerd.
'Maar' is ook een negatief woord, want het ondermijnt het zinsdeel dat ervoor staat: “Ik vind je heel aardig, maar je moet niet meer tegen me schreeuwen.” Verminderen, verwijderen, vermijden, ontkennen, ontlopen, alle woorden met on-, an- en dergelijke: negatief.
Je kunt 'maar' namelijk makkelijk vervangen door het voegwoord 'en'. Of je zet een punt en begint met een nieuwe zin met een hoofdletter. Door 'maar' uit de zin te schrappen, voorkom je de negatieve associatie die dit woord heeft en zorg je dat je zinnen leesbaar blijven.
tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) tegenspreekt of er mee contrasteert. geeft een tegenstelling aan vb: hij is wel aardig, maar ook een beetje gek Synoniemen: doch echter nochtans evenwel daarentegen niet meer dan dat vb: hij heeft maar twee ...
Het is een handig bruggetje tussen twee zinnen, alleen moet het dan wel juist gebruikt worden. Met 'maar' wordt een soort tegenstelling bedoeld: 'Je zegt dat nou wel, maar ik weet niet of het wel zo is'. Of 'Je bedoelt het goed, maar ik doe het toch anders'. In veel gevallen ontkracht het woordje 'maar' het voorgaande.
Dat heeft te maken met de woordsoort van de woorden: maar is een voegwoord en echter een bijwoord.
Aanhalingstekens kunnen om een hele zin of om een deel van een zin gezet worden. Bij een citaat op het eind van de zin staat de punt binnen de aanhalingstekens als de aanhalingstekens om een hele zin (of een opeenvolging van zinnen) staan. De punt maakt dan deel uit van het citaat.
über·haupt (bijwoord) 1over het algemeen: het is daar überhaupt niet zo duur2tenminste, althans: als ik daar überhaupt nog tijd voor heb3eigenlijk: begrijpt hij überhaupt wel waar het over gaat?
Voor het nevenschikkende voegwoord maar wordt meestal een komma gezet. De Argentijn probeerde te koppen, maar kreeg een duw tegen zijn schouder en zag de bal net naast gaan.
De eerste zin van je boek moet een zin zijn die een lezer nieuwsgierig maakt naar wat er komen gaat. Je kunt beginnen met een verrassende, dramatische of zelfs filosofische zin; als het er maar voor zorgt dat de lezer verder wil lezen.