De modificatie van genen van organismen kent verschillende toepassingen. Bijvoorbeeld ter verbetering van de productie van geneesmiddelen en voedsel, gentherapeutische behandelingen en onderzoek bij ziekten. Hieronder onderscheiden we verschillende organismen die voor deze doelen genetisch gemodificeerd zijn.
Met genetische modificatie (GM) worden de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten veranderd. Genen met positieve eigenschappen van bijvoorbeeld bacteriën of planten worden toegevoegd aan een andere organisme. Zo maakt GM planten bijvoorbeeld ongevoelig voor onkruid- of insectenbestrijdingsmiddelen.
In veel kant en klare producten ( en processed food in het algemeen) zitten GMO ingrediënten, die schuil gaan onder een bepaald E-nummer of naam (bijvoorbeeld ascorbinezuur of aspartaam), waarvan niet meteen duidelijk is, dat het om GMO gaat. Vaak staan op groente en fruit PLU nummers ( Price Look Up code).
Hagelslag, vleeswaren, margarine, melkproducten, snoep, kant-en-klaarmaaltijden en wasmiddelen voor lagere temperaturen zijn een greep uit de veelheid aan producten die gekocht worden, ook door consumenten die terughoudend zijn over genetische modificatie.
Yoghurt wordt gemaakt door melkzuurbacteriën toe te voegen aan melk, brie is bedekt met schimmels. Dit zijn allemaal van oorsprong traditionele biotechnologische processen. Moderne biotechnologie (genetische modificatie) heeft ook zijn intrede gemaakt in de moderne voedselbereiding.
Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om de duur van rijpheid van een tomaat te vergroten door een bepaald gen te modificeren. De eerste bananen werden voor het eerst verbouwd in Azië, tussen de 7.000 en 10.000 jaar geleden. De banaan is eigenlijk het resultaat van een kruising tussen twee andere eeuwenoude vruchten.
Wereldwijd is afgesproken dat de mens het DNA van de mensheid niet zal veranderen. Maar het kan wél: aanpassen van wat ook wel 'de kiembaan' wordt genoemd. En er nog steeds discussie over die afspraak.
Risico's genetisch gemodificeerde organismen
Genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) kunnen ook risico's geven. Zij kunnen misschien allergieën veroorzaken of nuttige insecten schaden. Buiten het laboratorium bestaat in theorie een kans dat ggo's zich vermenigvuldigen en andere gewassen verdringen.
GMO staat voor Genetically Modified Organism, in Nederland ook wel GGO genoemd (genetisch gemanipuleerd organisme). Met genetische modificatie worden de eigenschappen van planten, bacteriën of gisten veranderd. Genen met positieve eigenschappen van het ene organisme worden toegevoegd aan een ander organisme.
Op dit moment geldt in Nederland een geografische toepassingsbeperking voor de teelt van EU-toegelaten genetisch gemodificeerde gewassen. U kunt daarom momenteel geen genetisch gemodificeerde gewassen telen en dus geen melding doen voor het openbare teeltregister.
Het doen van dit soort veranderingen wordt genetische modificatie of genetische manipulatie genoemd. Maar ook termen als gentechnologie, recombinant DNA techniek en de Engelse afkorting GMO (Genetic Modified Organism) worden hiervoor gebruikt. In de wet staat heel precies omschreven wat een GGO is.
Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan omdat genen door bijvoorbeeld stress, roken of eetgewoontes aan of juist uit worden gezet. Op een gen ligt de informatie om een eiwit aan te maken. Al deze eiwitten hebben een taak in het lichaam. Als een gen actief is, kan eiwit kan zijn werk doen.
Gentherapie is een medische behandeling waarmee simpel gezegd je DNA wordt aangepast. Wat wetenschappers doen, is uitzoeken welk stuk van het DNA voor het ontbreken of het slecht werken van een eiwit zorgt. Vervolgens krijgen patiënten geen medicijnen of een operatie.
Het toevoegen van goede eigenschappen aan levende organismen, zoals resistentie tegen ziektes of droogte, kan ook door soorten met elkaar te kruisen. Maar bij kruisingen komen er ook ongewilde eigenschappen mee. Het proces om via kruisingen die ongewilde eigenschappen weer kwijt te raken kost tientallen jaren.
Veel mutaties hebben weinig invloed op nakomelingen omdat ze alleen maar in enkele lichaamscellen van meercellige organismen voorkomen. Dit zijn somatische mutaties. Somatische mutaties zijn niet erfelijk.
Mutagene technieken niet meer vrijgesteld van GMO-wetgeving
Het Hof zet nu een rem op innovatie: nieuwe mutagenese technieken zoals CRISPR-Cas moeten voortaan voldoen aan de wettelijke vereisten inzake voorzorgsmaatregelen, risicobeoordeling en traceerbaarheid. CRISPR-Cas valt voortaan dus onder strenge GMO-wetgeving.
Tachtig procent van de wereldwijd geproduceerde soja – een belangrijke grondstof voor veevoer – is genetisch gemodificeerd. Als er genetisch gemodificeerde organismen gebruikt zijn in voedingsmiddelen, wordt dat vermeld op de verpakking.
De Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid schrijft voor dat het gebruik van GMO's (of GGO's in het Nederlands) in producten moet worden vermeld op het etiket. Op het etiket moet duidelijk 'genetische gemodificeerd' staan, of 'product op basis van genetisch gemodificeerd [ingrediënt]'.
De speciale koeien werden ontwikkeld door menselijke genen in koeienembryo's te stoppen en deze in koeien te plaatsen. Volgens Ning bevat de gemanipuleerde melk belangrijke eigenschappen van moedermelk zoals proteïnen en antistoffen. Deze zijn goed voor de gezondheid en versterken het immuunsysteem.
In de EU mag alleen een bepaalde soort GMO-mais worden geteeld die bestand is tegen de maisstengelboorder. Deze mais wordt alleen in Spanje (107.130 ha) en Portugal (4.753 ha) geteeld. Van alle GMO-gewassen in de wereld bestaat 48% uit sojabonen. Daarna volgen mais (32%), katoen (14%) en koolzaad (5%).
De CRISPR-revolutie
Uitvinders Emmanuelle Charpentier, Jennifer Doudna en Feng Zhang kwamen op het idee om de CRISPR/Cas moleculaire schaar van de bacteriën te gebruiken om DNA te knippen in andere organismen zoals planten, dieren en mensen.
Argumenten om geen producten te kopen die GGO bevatten:
Het is niet duidelijk welke gevolgen het heeft voor de biodiversiteit. Heb je een allergie: het wordt steeds onduidelijker waar allergenen in zitten en nieuwe allergieën kunnen ontstaan. De gewassen worden steeds beter beschermd tegen onkruidverdelgers.