Watersport op de Spiegelwaal3 kilometer lang en 5 meter diep is de Spiegelwaal, die zorgt voor veiligheid èn ongekende watersportmogelijkheden gaat bieden. Recreatie rond de SpiegelwaalVissen, zwemmen, wandelen, struinen, watersport: het kan allemaal in en rond de Spiegelwaal en het Stadseiland.
In nevengeulen mogen ondiepten, langzaam stromend water, sedimentatie en erosie terugkeren, waar in de hoofdgeul geen plaats meer voor is. Zo wordt het rivierengebied gevarieerder en rijker aan planten en dieren. En er is een tweede voordeel: nevengeulen geven de rivier meer ruimte voor water.
Een nevengeul is een min of meer parallel aan de hoofdstroom van een rivier of beek lopende watergang.
Het water kan ook naar een andere rivier of ander oppervlaktewater worden afgevoerd. Het verschil tussen een hoogwatergeul en een nevengeul is dat een hoogwatergeul alleen door de rivier gevoed wordt bij een hoge waterstand.
Waterveiligheid en ruimtelijke kwaliteit
Meer ruimte voor rivieren betekent ook een andere inrichting van het rivierengebied. Het levert niet alleen meer waterveiligheid op, maar ook nieuwe natuur- en recreatiegebieden. En daarmee een aantrekkelijke leefomgeving voor mens en dier.
Om Nederland te beschermen tegen overstromingen, heeft ons land ruim 3.700 km aan waterkeringen.
Kribben, de stenen 'dwarsliggers' in de rivier, zijn erg belangrijk bij de afvoer van water, ijs, grind en zand. Ze beheersen deze afvoer en houden zo de rivier en de oever op zijn plaats. Zo blijft de rivier bij laagwater bevaarbaar voor de scheepvaart.
Oeverwallen zijn langgerekte hoogtes die langs de oever van een rivier liggen. Ze zijn door de rivier zelf gevormd door afzetting van grof zand en fungeren als een soort 'natuurlijke dijk' die de rivier in zijn stroombedding houdt.
kribben veroorzaken bij hoogwater opstuwing. Door de kribben in zekere mate te verlagen, wordt dit effect verminderd. De functie van de kribben – de vaargeul 'vasthouden' en op diepte houden – wordt niet wezenlijk wordt beïnvloed.
Een uiterwaardverlaging betreft het verlagen van de overstromingsvlakte (uiterwaarden/weerden) zodat de overstromingsfrequentie toeneemt.
Het regiem is de fluctuatie van het debiet door het jaar heen, oftewel de schommeling van de waterafvoer door een rivier. Het regiem wordt sterk bepaald door de klimaatomstandigheden langs de rivierloop. Het klimaat bepaalt het regiem door middel van: Wisseling in neerslag per seizoen.
Het gebied tussen rivier en dijk is een uiterwaard. De uiterwaarden langs de grote rivieren hebben een belangrijke functie voor de veiligheid van bewoners. Zij voeren namelijk bij een hoge waterstand rivierwater af. Daarnaast vormen ze een belangrijk leefgebied voor planten en dieren.
Uiterwaardvergraving. De afgelopen eeuwen zijn uiterwaarden hoger komen te liggen door het aanslibben van onder meer zand en klei. Door uiterwaarden af te graven, geven we de rivier bij hoogwater meer ruimte.
Een rivierduin ontstaat door zandafzetting door een rivier. Dit zand gaat, wanneer het droog is en het waait, stuiven. Dit opgewaaide zand vormt een heuvel met een eigen biotoop.
Retentie is tijdelijke berging van rivierwater in een voormalig binnendijks gebied. Rond het retentiegebied komt een primaire waterkering. Daarmee wordt het retentiegebied buitendijks gebied.
Door de kribben op sommige plekken een stukje lager te maken kan het water sneller over de kribben stromen. p sommige delen in de Waal worden langsdammen aangelegd. Langsdammen kunnen voor meer water standdaling zorgen dan de kribben. de oevergeul noemt.
Sluizen reguleren het waterpeil zodat schepen kunnen passeren. Een stuw is een vaste of beweegbare afdamming tussen 2 wateren. Als de waterstand boven een bepaalde hoogte komt, dan loopt de stuw over, of openen de deuren. Zo blijft het water op het gewenste peil.
Rivier met achter de oeverwal de komgronden. Komgronden zijn de laaggelegen, natte gebieden in het rivierenlandschap die altijd in combinatie met oeverwallen optreden. Ontwatering ten behoeve van de landbouw heeft inklinking veroorzaakt, waardoor de komgronden nog lager werden ten opzichte van de oeverwallen.
Een kom is een laaggelegen gebied naast een rivier waarin klei is afgezet. Kommen ontstaan bij de overstromingen van rivieren in de benedenloop van de rivier. Als de rivier overstroomt, blijft er zand en klei achter.
Deze combinatie van zand en klei is zeer vruchtbaar. De rivierklei bevat allerlei goede mineralen en kan goed water vasthouden, en het zand zorgt ervoor dat plantenwortels zich goed een weg door de bodem kunnen banen. Ook is zand erg waterdoorlatend, waardoor het overtollige water goed weg kan lopen.
De rivier wordt veel gebruikt door de scheepvaart. Hij is zo'n 85 kilometer lang en 150 meter breed. De diepte ligt tussen 2.5 meter en 1.1 meter onder NAP. De Waal is veruit de waterrijkste arm van de Rijn in Nederland (65% van de waterafvoer) en ook de voornaamste voor de scheepvaart.
Krib = Stroomafremmer of strekdam in een rivier. zeebreker = •stenen strekdam dienend om de kracht van de golven te breken. Silodam = De Silodam is een strekdam in het westelijk havengebied van Amsterdam.
Om de rivier meer ruimte te geven en zo de kans op overstromingen te verkleinen, werd als onderdeel van het landelijke waterveiligheidsprogramma Ruimte voor de Rivier een vier kilometer lange nevengeul gegraven en is de dijk 350 meter landinwaarts gelegd.
Ragöser-dijk - Wikipedia.