Voor de variantie bereken je het rekenkundig gemiddelde van de gekwadrateerde afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde. De variantie is dan ook afgeleid van de standaarddeviatie (een andere veelgebruikte spreidingsmaat).
Variantie (σ²) = Σ (x – μ)² / N
Σ betekent de som van alle volgende waarden. x vertegenwoordigt elke individuele waarde in de dataset. μ (mu) is het gemiddelde van alle waarden in de dataset. N is het totale aantal waarden in de dataset.
Hoe bereken ik variabele kosten? De variabele kosten zijn te berekenen door het aantal producten en de totale kosten van elkaar af te trekken en vervolgens door elkaar te delen. Proportionele variabele kosten: Dit zijn variabele kosten die recht evenredig stijgen met de productie.
Een variabele kan omschreven worden als een letter die gebruikt wordt om een getal te vervangen. De meest gebruikte variabelen zijn x, y, z, a, b, c, m en n.
De variantie is een maat voor spreiding (variatie). Letterlijk is de variantie het (bijna exact) gemiddelde van kwadratische verschillen tussen gemiddelde en individuele waarde.
Of er een sterk lineair statistisch verband bestaat tussen de variabelen wordt bepaald door de correlatiecoëfficiënt r x y . Er geldt: r x y = Σ i = 1 N ( x i - x ) ( y i - y ) N ⋅ σ x ⋅ σ y . Als r x y = 1 dan is er een perfecte positieve correlatie tussen x en y .
De modus is het getal met de grootste frequentie. In de rij: 1, 5, 9, 5, 3, 5, 11, 5, 5, heeft het getal 5 de hoogste frequentie (= komt het vaakst voor). Hier is 5 dus de modus.
Als je het ene boek op de eerste plek zet of op de tweede of de derde, dan heb je een andere top 3 dan je anders zou hebben.Dat is een permutatie.Combinatie, dan maakt de volgorde niet uit. Je hebt tien kinderen en je gaat uit die 10 kinderen er 3 kiezen.
Het bereik wordt berekend door de laagste waarde van de hoogste waarde af te trekken.
De sum of squares (ook wel de som van kwadraten genoemd) is een statistische maatstaf die wordt gebruikt om de spreiding van een dataset te meten. Het wordt berekend door het verschil tussen elk datapunt en het gemiddelde van de dataset te kwadrateren en vervolgens al deze kwadraten bij elkaar op te tellen.
De covariantie is in de statistiek en kansrekening een parameter die bij twee toevalsvariabelen aangeeft in welke mate de beide toevalsvariabelen (lineair) met elkaar samenhangen.
De makkelijkste manier om dit te berekenen is om een tabel te maken met alle informatie die je nodig hebt om in de formule te zetten. Nu kunnen we al onze getallen in onze formule zetten om r te vinden; r=∑(xi−¯x)(yi−¯y)√∑(xi−¯x)2∑(yi−¯y)2 =−9.3√63.6×2.9 =−0.68478681816...
Correlatiecoëfficiënt r berekenen
We classificeren correlaties als volgt: Correlatie r rond de 0 --> geen relatie. Correlatie r groter dan 0,25 (< -0,25) --> een zwak positieve (negatieve) relatie. Correlatie r groter dan 0,50 (< -0,5) --> een matig positieve (negatieve) relatie.
De p'-waarde bereken je door de gemiddelde score te delen door de maximale score.
de variatie
(v.) Verbuigingen: variaties (meerv.) Verandering door mutatie of verandering in fenotype.
Binnen processen is er sprake van 2 soorten variatie: Normale variatie ('common cause'): deze variatie is natuurlijk aan het proces en is eigenlijk altijd aanwezig. Deze vorm van variatie wordt daarom als acceptabel gezien. De grenzen van de normale variatie worden aangegeven door de controlelimieten.
De variantie is in de statistiek een maat voor de spreiding van een reeks waarden. Met andere woorden, het zegt iets over de mate waarin de waarden onderling verschillen. Hoe groter de variantie, hoe meer de afzonderlijke waarden onderling verschillen, en dus ook hoe meer de waarden van het “gemiddelde” afwijken.
Variantie betekent het vinden van het verwachte verschil van afwijking van de werkelijke waarde. Daarom is variantie afhankelijk van de standaarddeviatie van de gegeven dataset. Hoe groter de waarde van variantie, hoe meer de data verspreid is van het gemiddelde en als de waarde van variantie laag of minimaal is, dan is het minder verspreid van het gemiddelde .
Mediaan dit is het middelste getal van een groep getallen; De helft van de getallen heeft waarden die groter zijn dan de mediaan en de helft van de getallen heeft waarden die kleiner zijn dan de mediaan. De mediaan van bijvoorbeeld 2, 3, 3, 5, 7 en 10 is 4. Modus is het meestvoorkomende getal van een groep getallen.