Bent u in loondienst of krijgt u een uitkering? Dan houdt uw werkgever of uitkeringsinstantie al rekening met een aantal heffingskortingen. Iedereen kan de algemene heffingskorting krijgen.
In 2020 heeft iedereen met een inkomen tot €68.507 iets meer recht op de heffingskorting. Bij een inkomen tot €20.711 bedraagt de algemene heffingskorting altijd €2.711. Voor AOW-ers is dit €1.413. Het omslagpunt van daling van de algemene heffingskorting begint bij een inkomen van €20.711.
De algemene heffingskorting is een korting die je krijgt op de te betalen belasting. Deze bedraagt € 3.362,- per jaar als je een inkomen hebt dat lager is dan € 24.813,-. Is je inkomen hoger dan dit bedrag krijg je een lagere heffingskorting. Is je inkomen boven de € 75.518,- dan is de algemene heffingskorting nul.
2. Heffingskorting: Partners hebben ieder een eigen recht op de heffingskorting. De niet- of weinig verdienende partner kan deze heffingskorting alleen benutten als de werkende partner in Nederland belastingen en premie volksverzekeringen betaalt.
Hebt u geen of een laag inkomen?En hebt u meer dan 6 maanden een fiscale partner die voldoende belasting is verschuldigd?Dan betalen wij de algemene heffingskorting aan u uit. Vanaf 2023 betalen we geen algemene heffingskorting meer uit aan de minstverdienende partner, als deze geboren is na 1962.
Bijstand bij onvoldoende inkomen
Heeft u niet genoeg inkomen of eigen vermogen om van te leven? Dan heeft u recht op een bijstandsuitkering. U heeft onvoldoende inkomen als uw (gezamenlijke) inkomen lager is dan het sociaal minimum dat voor u geldt: de bijstandsnorm.
Ook als u een fiscale partner hebt, wordt voor ieder van u apart bepaald of u recht hebt op heffingskortingen. Hebt u een laag inkomen en wilt u heffingskortingen laten uitbetalen? Ook dan is het van belang of u een fiscale partner hebt en hoe lang u fiscale partners bent.
Deze korting is afhankelijk van de hoogte van uw inkomen. Heeft u geen of een laag inkomen, waardoor de korting niet helemaal met de belasting verrekend kan worden? Dan kan de Belastingdienst in sommige gevallen de heffingskorting aan u uitbetalen. U moet hiervoor wel aan bepaalde voorwaarden voldoen.
De loonheffingskorting is een korting op de loonheffing die je betaalt voor werk of uitkering. Loonheffingskorting bestaat uit twee delen: de arbeidskorting en de algemene heffingskorting. De arbeidskorting is er voor werkenden ouder dan 18 jaar, de algemene heffingskorting is er voor iedereen.
Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting. De hoogte van de algemene heffingskorting is maximaal € 2.837 (of € 1.469 als u het hele jaar de AOW-leeftijd hebt). Hebt u een belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) dat hoger is dan € 21.043? Dan wordt de algemene heffingskorting verminderd.
Is het pensioen hoger dan de AOW?Dan is het raadzaam dat u de korting laat toepassen op uw pensioen in plaats van op de AOW. Dit geldt ook als u nog (deels) werkt en uw pensioen hoger is dan uw salaris.
U krijgt de ouderenkorting als u uiterlijk op 31 december van het kalenderjaar de AOW-leeftijd hebt. Het verzamelinkomen is het totaal van uw inkomsten en aftrekposten in de 3 boxen, zonder uw verrekenbare verliezen over vorige jaren. U krijgt deze kortingen via de AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Je betaalt dus minder belasting over je loon, waardoor jij netto meer overhoudt. Je mag op één inkomen loonheffingskorting toepassen. Als je op meerdere inkomens loonheffingskorting toepast, krijg je teveel korting op je belasting en moet je dit achteraf terugbetalen aan de Belastingdienst.
In het geval je fiscale partners bent en 1 van jullie beiden heeft geen of weinig (minder dan ongeveer € 7.000,- bruto op jaarbasis) inkomen en de ander heeft voldoende belasting afgedragen. Verder moet je minimaal 6 maanden in het betreffende jaar elkaars fiscale partners zijn geweest.
Bij pensioen is de arbeidskorting niet meer van toepassing, maar de algemene heffingskorting wel. Als u met pensioen gaat, betaalt u minder loonheffing en krijgt u meer loon uitbetaald. U mag de loonheffingskorting laten toepassen door 1 werkgever of uitkerende instantie.
Als je geen loonheffingskorting toepast, betaal je maandelijks meer belasting en premies volksverzekeringen, maar krijg je aan het einde van het jaar mogelijk geld terug van de Belastingdienst.
De loonheffingskorting kan bestaan uit de volgende heffingskortingen: – de algemene heffingskorting (zie paragraaf 20.2); – de arbeidskorting (zie paragraaf 20.3); – de ouderenkorting (zie paragraaf 20.4); – de alleenstaande-ouderenkorting (zie paragraaf 20.5); – de jonggehandicaptenkorting (zie paragraaf 20.6); – de ...
U vraagt de loonheffingskorting aan bij uw werkgever. Meestal als u start met uw nieuwe baan, maar het kan ook later. Hebt u een uitkering? Dan vraagt u de korting aan bij uw uitkeringsinstantie.
Als je een uitkering krijgt, heb je geen recht op de arbeidskorting. Je werkgever of uitkeringsinstantie verrekent deze heffingskortingen al met de loonheffing. De loonheffing wordt door je werkgever of uitkeringsinstantie ingehouden op je loon of uitkering. Je hoeft daar zelf dus niets voor te doen.
je bent geboren voor 1963.Jij heb jouw fiscale partner al minimaal 6 maanden.Jouw inkomen is niet hoger dan € 6.500 op jaarbasis. Het inkomen van jouw fiscale partner is hoog genoeg, zodat hij of zij ook jouw aanrechtsubsidie kan ontvangen.
Aanrechtgeld wordt ook wel aanrechtsubsidie, aanrechttoeslag, huisvrouwensubsidie, of zelfs huisvrouwentoeslag genoemd. Deze benamingen zijn natuurlijk niet meer van deze tijd, daarom wordt het tegenwoordig 'algemene heffingskorting voor minstverdienende partner' genoemd.
Als huisvrouwen per uur betaald zouden worden voor hun werk, verdienden ze minimaal 1.300 euro netto per maand. Een huisvrouw besteedt gemiddeld 30,18uren per week aan huishoudelijk werk en aan de verzorging van haar gezin. Dat blijkt uit cijfers van de VUB. Een voltijdse baan dus.
Via de heffingskortingen krijgt u een korting op de verschuldigde belasting. Ontvangt u AOW, dan komt u in aanmerking voor de ouderenkorting in de heffingskorting. In 2022 is dit € 1.726,- voor AOW-ers met een verzamelinkomen tot € 38.464,-.
Een huisvrouw of -man komt vaak niet in aanmerking voor een minimumpensioen. Om daarop recht te hebben moet u een loopbaan hebben gehad die minstens gelijk is aan twee derde van een volledige loopbaan, dat is dus 30 jaar, tenminste als u werknemer of zelfstandige was.