Als je een bijzondere manoeuvre uitvoert, een uitrit verlaat of een inrit inrijdt, moet je voetgangers voor laten gaan. Voetgangers op een zebrapad moet je voor laten gaan als ze oversteken of op het punt staan om over te steken. Wie een zebrapad gebruikt of aanstalten maakt om het te gebruiken heeft altijd voorrang.
De voorrangsregels voor bestuurders gelden niet voor voetgangers. Je mag als voetganger voorgaan in situaties waarop je rechtdoor gaat op dezelfde weg of als je blind, slechtziend of moeilijk ter been bent. Als er geen stoep of voetpad is, mag je gebruikmaken van het fiets- of bromfietspad.
In dit wetsartikel staat onder andere dat bestuurders bij voetgangersoversteekplaatsen voorrang moeten verlenen aan alle voetgangers en aan bestuurders van gehandicaptenvoertuigen die (willen) oversteken. Bij uitritten hebben voetgangers weer wel voorrang. Dit komt door de tekst uit de wet.
Wanneer voetganger voorrang? Normaal hebben voetgangers geen voorrang. Als een voetganger bij een zebrapad staat moeten de bestuurders hun wel voorrang geven om over te steken. voorrangsregels voetgangers hebben ook voorkeur in situaties waarbij de bestuurders moeten afslaan.
De regel 'rechtdoorgaand verkeer op dezelfde weg gaat voor afslaand verkeer' geldt voor iedereen in het verkeer. Hier vallen voetgangers dus ook onder. Sla jij af? Dan moet jij iedereen –en dus ook voetgangers – voorrang verlenen.
Als voetganger ben je een kwetsbare weggebruiker. Daarom is het noodzakelijk - voor je eigen veiligheid en die van de andere verkeersdeelnemers - dat je je aan bepaalde regels houdt. Bestuurders moeten voetgangers op of voor een zebrapad die op punt staan over te steken, voor laten gaan.
Alle weggebruikers moeten bestuurders van een voorrangsvoertuig voor laten gaan. Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer voor laten gaan dat hun op dezelfde weg tegemoetkomt of dat zich op dezelfde weg naast, links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.
In principe geldt dat bestuurders die van rechts komen op gelijkwaardige kruispunten voorrang krijgen. Maar dat geldt ook weer niet altijd. Zo gaan verkeerstekens zoals haaientanden boven verkeersregels en gaan verkeerslichten weer boven verkeerstekens. Verder worden voetgangers niet als bestuurders gezien.
Op een kruispunt moet u als bestuurder voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen. Op deze regel gelden de volgende uitzonderingen: a. Als u op een onverharde weg rijdt, verleent u voorrang aan bestuurders die op een verharde weg rijden.
Volgens artikel 12.3.1 van het wegverkeersreglement (wegcode) dient elke bestuurder voorrang te verlenen aan de weggebruiker die van rechts komt, behalve indien hij op een rotonde rijdt of indien de bestuurder die van rechts komt uit een verboden rijrichting komt.
Op een woonerf gelden de gewone voorrangsregels. Fietsers en voetgangers hebben dus geen voorrang op een woonerf; Bij het inrijden en verlaten van een woonerf gelden geen afwijkende voorrangsregels.
speciale voorrangsregel in de bergen is dat stijgend verkeer voorrang heeft op dalend verkeer. Stijgend verkeer komt namelijk lastiger weer op gang. Een uitzondering zijn de postbussen. Die hebben altijd voorrang.
Gelijkwaardig kruispunt in het verkeer
Het is heel belangrijk om te weten dat de voorrangsregels bij kruispunten alleen gelden voor bestuurders en niet voor voetgangers. De voorrangsregel 'rechtdoor op dezelfde weg gaat voor', geldt ook voor voetgangers.
Je hebt als voetganger voorrang bij een zebrapad. Dit is opgenomen in de wet waar een zebrapad een voetgangersoversteekplaats (VOP) wordt genoemd. In de wet staat dat bestuurders van een auto, scooter of ander motorvoertuig een voetganger voorrang moeten verlenen bij een zebrapad. Hetzelfde geldt voor fietsers.
Bij het oprijden op een rotonde hoef je voetgangers geen voorrang te verlenen. Dat ligt natuurlijk anders als er een zebrapad vóór de rotonde ligt. Bij het verlaten van de rotonde hebben de voetgangers die de rotonde niet verlaten juist voorrang. Zij blijven namelijk op de rotonde.
Als er op een kruispunt niets is geregeld op het gebied van de voorrang, bijvoorbeeld door borden of tekens op het wegdek, dan geldt automatisch de hoofdregel van de voorrang. Onthoudt dat de hoofdregel van de voorrang dus zegt dat bestuurders van rechts voorrang genieten op andere bestuurders op dat kruispunt.
Let op: de voorrangsregels gelden niet voor voetgangers. De voetganger moet dus de auto en fietsers uit de onverharde weg voor laten gaan. Aan bestuurders van rechts op een onverharde weg hoeft u geen voorrang te verlenen.
Het gele bord dat je hier ziet, geeft aan dat je op een voorrangsweg rijdt en voorrang hebt op de volgende kruispunten. (Uiteraard moet je steeds rekening houden met de verkeerslichten en de bevelen van een bevoegd persoon.)
Met afslaan ga je van richting veranderen, je wijkt dus af van rechtdoor. Als bestuurder moet je het verkeer dat je op dezelfde weg tegemoet komt voor laten gaan. Dit geldt ook voor het verkeer dan zich naast, dan wel links of rechts dicht achter je bevindt.
Volgens de wegcode moet een voetganger die wenst over te steken voorrang verlenen aan autobestuurders, ook binnen een zone 30 (tenzij op een zebrapad). Door deze te verlagen naar 30 km/uur krijg je als weggebruiker meer tijd om oogcontact te maken en tot wederzijds respect te komen.
Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor. Op rotondes buiten de bebouwde kom heeft de fietser geen voorrang. Een fietser die de rotonde volgt moet daar voorrang geven aan afslaand autoverkeer. Binnen de bebouwde kom heeft de fietser op de rotonde meestal voorrang op het afslaand autoverkeer.
Op het fietspad mag de voetganger de fietsers of bromfietsers die het fietspad gebruiken niet hinderen of in gevaar brengen – fietsers of bromfietsers hebben daar dus voorrang. Op de rijbaan moet de voetganger zo dicht mogelijk bij de rand stappen en links wandelen (zodat men het verkeer ziet aankomen).
En dat betekent nogal wat: volgens de verkeersregels in Nederland moet iedereen die een uitrit verlaat al het kruisende verkeer voorrang verlenen, zelfs voetgangers.
Invoegen is een bijzondere verrichting waarbij voorrang wordt verleend aan de bestuurders op de doorgaande rijbaan. Hierbij vinden we het als invoegende bestuurder heel normaal dat de auto's op de doorgaande baan even inhouden of een strook opschuiven om ruimte te maken. Maar dit is een gunst, geen verplichting.