Op kruispunten waar een doorlopend fietspad is, moet je als bestuurder (ook als fietser!) voorrang verlenen aan de fietsers en andere weggebruikers (zoals bv. skaters of rolstoelgebruikers) die op het fietspad rijden , ook al kom je als bestuurder zelf van rechts ten opzichte van wie zich op het fietspad bevindt.
Fietsers verlenen voorrang aan automobilisten van rechts en automobilisten verlenen voorrang aan fietsers van rechts. Door de fietser meer ruimte te geven in de woonwijk wordt het autogebruik ontmoedigd. De kleur van het fietspad heeft geen invloed op de voorrangssituatie.
De bestuurder van de auto is in zijn recht en de fietser niet: De familiale verzekering van de fietser dekt de materiële schade van de automobilist. Als de fietser geen familiale verzekering heeft, moet hij de schade uit eigen zak betalen. Ook de materiële schade aan de fiets is voor de rekening van de fietser.
Als fietser heb je geen voorrang op het zebrapad. Een persoon met een fiets aan de hand heeft wél voorrang, want wordt als voetganger gezien.
Zo komt hersenletsel, een breuk en ander ernstig letsel vaak voor na een fietsongeluk. Omdat u als fietser extra kwetsbaar in het verkeer bent, is voor de wet een auto altijd schuldig bij een aanrijding met een fietser.
Als fietser ben je ook een bestuurder.Dat betekent dat je verplicht bent om richting aan te geven. Dat doe je door je hand uit te steken. Vergeet daarbij niet eerst over je schouder te kijken om te zien of er geen ander verkeer aankomt.
Wat de omstandigheden ook zijn, als u betrokken raakt bij een botsing met een fiets, moet u er eerst voor zorgen dat iedereen die erbij betrokken is, wordt bijgestaan door een medisch professional. U moet de hulpdiensten bellen en vragen om de politie en een ambulance. Als de fietser verzekerd is, moet u gegevens uitwisselen .
Een fietsoversteekplaats
Voorrangsregeling: Op fietsoversteekplaatsen hebben fietsers geen automatische voorrang. Als een fietser en/of bromfietser zich al op de oversteekplaats bevindt en begonnen is met oversteken, dienen andere weggebruikers hen veilig te laten passeren zonder dat ze hun snelheid moeten verhogen.
Neen.Als fietser heb je geen voorrang op een zebrapad. Wil je toch genieten van deze voorrang, stap af en steek de straat te voet over. Wil je over het zebrapad fietsen, wacht totdat je op een veilige manier kan oversteken zonder hierdoor andere weggebruikers te hinderen.
Inmiddels is de wet al weer jaren terug veranderd. Fietsers worden nu, net als auto's en scooters door de wet aangezien als 'bestuurders'. Zij zijn wat betreft de voorrangregels gelijk gesteld met motorvoertuigen. Een auto van links moet een fietser van rechts voorrang verlenen.
Als je een fietser of voetganger hebt aangereden is het verstandig om 112 te bellen, ook al lijkt de letselschade minimaal. Het is belangrijk om een gewonde altijd te laten liggen of zitten totdat er professionele hulp is gearriveerd. Als er ooggetuigen aanwezig zijn dan kun je hen een verklaring laten afleggen.
Oversteekplaats voor fietsers: fietsers moeten zich voorzichtig op de oversteekplaats voor fietsers begeven en moeten rekening houden met naderende voertuigen. De auto's moeten je geen voorrang verlenen, tenzij je al op de oversteekplaats bent.
voorrang verlenen aan de fietsers en andere weggebruikers (zoals bv. skaters of rolstoelgebruikers) die op het fietspad rijden , ook al kom je als bestuurder zelf van rechts ten opzichte van wie zich op het fietspad bevindt. Dit is een belangrijke uitzondering op de algemene regel 'voorrang van rechts'.
Op zichzelf is het echter niet illegaal om met meer dan twee personen naast elkaar te fietsen, hoewel dat niet wordt aanbevolen. Regel 66 adviseert verder dat fietsers “in één rij moeten rijden op smalle of drukke wegen en bij het rijden door bochten ”; de interpretatie van deze regel veroorzaakt echter ongetwijfeld problemen.
Artikel 49 van het RVV zegt dat bestuurders blinden die zijn voorzien van een witte stok met één of meer rode ringen voor moeten laten gaan. Dit geldt overigens voor alle personen die zich moeilijk voortbewegen. Bij mensen die zich moeilijk voortbewegen kun je denken aan voetgangers met een stok, looprek of rollator.
Rechts heeft voorrang, met uitzonderingen
De hoofdregel is dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan andere bestuurders die van rechts komen. Maar er zijn een aantal uitzonderingen. Bestuurders op een onverharde weg moeten voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg.
Rechts heeft voorrang
Het maakt daarbij niet uit om welk voertuig het gaat. Een fietser die van links komt, moet dus voorrang verlenen aan een auto die van rechts komt. En een auto die van links komt, moet ook voorrang verlenen aan een fietser die van rechts komt.
Een voorrangsvoertuig moet u altijd voor laten gaan. Je herkent een voorrangsvoertuig aan de tweetonige hoorn en aan het blauwe zwaai-, flits-, knipperlicht. Denk aan politie, brandweer en ambulance.
Een fietsstrook moet niet worden verward met een fietspad. Een fietsstrook is onderdeel van een rijbaan en wordt gekenmerkt door een op het wegdek geschilderde fiets. Een fietspad is fysiek gescheiden van andere rijbanen en wordt gekenmerkt door een verkeersbord.
Een fietser mag een andere fietser wel inhalen.Het inhaalverbod geldt enkel voor de bestuurders van motorvoertuigen. De snelheid in een fietsstraat is beperkt tot 30 km per uur. Dat geldt ook voor de fietsers zelf.
Vrijliggende fietspaden maken geen onderdeel uit van de rijbaan waar auto's op rijden. Dat is anders in het geval van een fietsstrook. De regels van fietsstroken hangen af van de belijning.
Tegenwoordig vallen fietser volgens de wet onder bestuurders, net als auto's, scooters en alle andere motorvoertuigen. Fietsers en motorvoertuigen zijn dus nu voor de wet gelijk. Dit betekent dat nu de hoofdregel bij voorrang geldt.
Of u nu een fietser, motorrijder of zelfs een eenwieler bent, van uw fiets worden geduwd op de weg is een angstaanjagende situatie. Allereerst moet u, als u ernstig gewond bent geraakt , medische hulp zoeken, of dat nu per ambulance is of een ritje naar de Eerste Hulp . U moet hun naam, adres en kentekenbewijs hebben.
Voor fietsers vanaf 14 jaar geldt dat de gemotoriseerde verkeersdeelnemer in principe voor tenminste 50% van de schade van de fietser aansprakelijk is. Alleen als er sprake is van 'overmacht' of 'aan opzet grenzende roekeloosheid', geldt dat 50%-principe niet.