De dierenambulance heeft geen sirene, wel een zwaailicht. Maar het zwaailicht mag alleen aan als de dierenambulance stopt langs de weg om een gewond dier op te halen. Zodra het gewonde dier in de dierenambulance ligt, moet het zwaailicht uit. De dierenambulance mag dan ook niet te hard rijden of door rood rijden.
De dierenambulance heeft een zwaailicht. Maar geen sirene. Dat betekent dat ze rustig moeten rijden.
Een dierenambulance is geen voorrangsvoertuig, zoals ambulances van hulpverleningsdiensten.
Een dierenambulance (en belangrijker, de chauffeurs) hebbeen GEEN vrijstelling volgens het RVV en moeten zich dus heel simpel houden aan de normale verkeersregels die gelden voor alle "gewone" bestuurders. Je bent in een dierenambulance (godzijdank) geen voorrangsvoertuig en hebt geen enkel ander of extra recht.
Jaarlijks redden de dierenambulances duizenden dieren. Dat zijn huisdieren zoals honden en katten, maar ook dieren in het wild zoals egels, vogels en hazen. Wilde dieren sterken aan in de wildopvang en worden daarna teruggeplaatst in de natuur. Van huisdieren proberen we de eigenaar te vinden.
Een dierenambulance is er voor het vervoer van zieke, gewonde, zwervende of dode dieren naar bijvoorbeeld opvangcentra, dierenarts of dierenziekenhuis. De dierenambulance is daarom een noodzakelijk onderdeel in de keten van dierennoodhulp.
Voor een ritje op de dierenambulance rekent de Dierenbescherming een vast bedrag van 31 euro. Als de eigenaar van het dier bekend is, kunnen de kosten van 31 euro voor de dierenambulance worden doorberekend aan de eigenaar.
De dierenambulance kan zorgen voor het vervoer naar de dierenbegraafplaats. Dit houdt in dat het dier vernietigd wordt samen met andere dode dieren. Ook dode huisdieren waarvan wij na twee weken nog geen eigenaar hebben gevonden, gaan naar de destructie.
Een overleden huisdier zal worden opgehaald door de dienstdoende rijder (Soms afhankelijk van de situatie). Een in het wild levend dier, afhankelijk van de plek waar het dier ligt, kan ook de volgende ochtend worden opgehaald. Hier zal de dienstdoende rijder een inschatting van maken.
Bel de gemeente of Dierenambulance
In natuurgebieden kunt u de boswachter of eigenaar inlichten. Bel de gemeente of de Dierenambulance op 0900 0245 als u een zieke of gewonde vogel vindt. Zij vertellen u wat u het beste kunt doen.
U mag geen zwaailicht of sirene gebruiken op uw auto. Alleen hulpdiensten zoals politie, ambulance en brandweer mogen zwaailichten en sirenes gebruiken.
Wanneer een hulpdienst, zoals brandweer, ambulance of politie, blauwe zwaailichten én sirenes voert, dan moet je dit voertuig voorrang verlenen.
Dat betekent dat politieauto's, ook zonder optische- en geluidssignalen, bijvoorbeeld de maximum snelheid mogen overtreden, door rood licht mogen rijden, over de vluchtstrook of busbaan kunnen rijden of op het trottoir mogen parkeren. Dit geldt voor alle politievoertuigen, zowel opvallend als onopvallende voertuigen.
Als een politievoertuig zwaailichten en sirene gebruikt, is het een voorrangsvoertuig. Als weggebruiker dient u dan onder alle omstandigheden het politievoertuig vrije doorgang te verlenen. Bij het gebruik van zwaailicht en sirene is het politievoertuig over het algemeen onderweg naar een spoedgeval.
Voorrangsvoertuigen (blauw zwaailicht, sirene) hebben altijd voorrang. Bestuurders van rechts moet je voorrang verlenen, tenzij dit door voorrangsborden anders is geregeld. Rechtdoor op dezelfde weg gaat voor t.o.v. afslaand verkeer. Bij 'bijzondere manoeuvres' gaat al het andere verkeer voor, dus ook voetgangers.
Voorrangsvoertuigen zijn voertuigen van de hulpdiensten en andere aangewezen diensten die met optische en geluidssignalen mogen rijden.
In Nederland bestaan ongeveer 90 Lokale Dierenambulances.
Zo'n 5.000 vrijwilligers bieden per jaar aan ongeveer een half miljoen dieren in nood hun helpende hand. Het zijn voornamelijk zwerfdieren en dieren zonder portemonnee die tot hun "patienten" behoren. Daarom blijft circa 80% van alle hulpverlening onbetaald.
Op 24 december 1914 werd L'Etoile Rouge (Frans voor De Rode Ster) opgericht als internationaal samenwerkingsorgaan voor organisaties die zich het lot van dieren op de oorlogsslagvelden aantrokken. Dit waren vooral trekpaarden. De gebruikte ambulances waren veelal handkarren, boerenwagens en materieel uit de legertros.
Als een dier in acute nood is, gewond of in een uitzichtloze situatie verkeert, kun je de dierenambulance inschakelen via het landelijke meldnummer 144.
U kunt de duif naar de vogelopvang brengen of de dierenambulance bellen om de duif op te laten halen.
Pak dan de vogel aan de rugkant vast, zodat hij in je handpalm ligt. Doe dit kalm en snel, maar druk absoluut niet op zijn keel, maag, borst of zijn kopje. Ook is het belangrijk om hem rechtop te houden om zijn bloedcirculatie op pijl te houden.
U mag uw huisdier begraven in uw eigen tuin of op eigen grond. Hiervoor moet voldoende ruimte zijn. Let hierbij op de risico's voor volksgezondheid, diergezondheid en milieu. Begraaf uw dier daarom tenminste 75 centimeter diep.
Belangrijk is om het lichaam van je dier zo koel mogelijk te bewaren. Leg je overleden huisdier in de koelste ruimte op de grond, bijvoorbeeld op beton of plavuizen. Uiteraard uit de zon en niet bij de verwarming. Houd je overleden huisdier niet langer dan een dag thuis.