Uit onderzoek blijkt dat 82% van de mensen met dyspraxie ook kenmerken vertoont van ADHD, een probleem met overlappende kenmerken die zich vooral voordoen op het gebied van aandacht en concentratie.
Oorzaak. Over de oorzaak van dyspraxie is nog veel onduidelijk. Vaak wordt een probleem of onvolgroeidheid van neuronen (hersencellen) genoemd. Vanuit de hersenen worden de berichten niet goed doorgegeven aan het lichaam.
Oorzaken. Dyspraxie wordt waarschijnlijk veroorzaakt doordat de hersenen zich niet optimaal ontwikkeld hebben. Maar het kan ook het gevolg zijn van niet aangeboren hersenletsel , hersenschade door een ongeluk of een CVA (beroerte). Dyspraxie kan dus op alle leeftijden voorkomen.
Dyspraxie, ook wel Developmental Coördination Disorder (DCD) genoemd, is een ontwikkelingsstoornis van het motorische systeem in de hersenen. Elke beweging, hoe ogenschijnlijk simpel ook, is het resultaat van een zorgvuldige en ingewikkelde planning en organisatie in de hersenen.
Dyspraxie, ook bekend als een ontwikkelingscoördinatie stoornis (DCD), betreft problemen met motorische coördinatie, planning en uitvoering van complexe sequentiële bewegingen. Individuen met dyspraxie kunnen het moeilijk vinden om fysieke taken te voltooien die voor anderen vanzelfsprekend lijken.
Moeite met fijne motoriek, zoals schrijven, typen of het gebruiken van kleine objecten. Problemen met evenwicht, coördinatie en taken die motorische vaardigheden vereisen, zoals sporten of autorijden. Vervormd richtingsgevoel.
Signalen en symptomen van dyspraxie
Kinderen met DCD kunnen soms niet huppelen, rennen, springen of op één voet hinkelen. Ze doen er lang over om zich aan te kleden, kunnen geen hand-voorwerpen zoals scharen of pennen gebruiken en kunnen niet goed een bal gooien of vangen.
Helaas kunnen wij de dyspraxie zelf niet behandelen. Dit betekent niet, dat we niets kunnen doen. We kunnen wel helpen om de afwijking in motorische vaardigheden beter onder controle te krijgen.
DCD is een specifieke en afzonderlijke stoornis die vaak samen voorkomt met andere ontwikkelingsstoornissen . Van de kinderen met DCD heeft 50% ook ADHD, PDD-NOS, autisme en taalstoornissen zoals dyslexie en andere leerstoornissen.
Een klein aantal kinderen, meestal degenen met milde symptomen die vroeg worden gediagnosticeerd , kunnen leren hoe ze hun problemen kunnen overwinnen. De overgrote meerderheid van de kinderen heeft echter langdurige hulp nodig en zal er als tiener en volwassene last van blijven houden.
Als je Nick Tijssen hoort, zou je haast vergeten dat hij kampt met dyspraxie. Een aangeboren handicap, waarbij je het moeilijk hebt met fijne motoriek.
Ontwikkelingsstoornissen, zoals ADHD en autisme, komen aan het licht doordat kinderen zich op één of meer punten anders ontwikkelen dan hun leeftijdgenoten. Maar met de leeftijd neemt de kans op succesvolle behandeling af.
Developmental Coordination Disorder (DCD), ook bekend als dyspraxie , is een veelvoorkomende stoornis die de fijne en/of grove motorische coördinatie bij kinderen en volwassenen aantast. Deze aandoening wordt formeel erkend door internationale organisaties, waaronder de Wereldgezondheidsorganisatie.
Terwijl ADHD de aandacht, het gedrag of beide beïnvloedt, heeft dyspraxie te maken met fijne motoriek en planningsvaardigheden . Het is ook mogelijk dat dyspraxie lijkt op de leermoeilijkheden dysgrafie wanneer het leidt tot problemen met handschrift.
Een kind met dyspraxie helpen.
Dat gaat onder begeleiding van een (fysio)therapeut, maar ook als ouders heb je hierin een belangrijke rol. Naast deze fysieke training, voor verbetering van de motoriek, is het ook van belang dat je ze helpt om overzicht te krijgen en houden, zodat plannen minder moeilijk wordt.
Simpel gezegd, ja. Dyspraxie wordt gezien als een handicap onder de Equality Act 2010 en de disability law . Dit komt omdat de wet een handicap definieert als 'elke fysieke of mentale beperking die een substantiële en langdurige impact heeft op het vermogen van een individu om dagelijkse taken uit te voeren.
In veel gevallen gaat ADHD samen met andere (psychiatrische) stoornissen. Enkele voorbeelden zijn: stoornissen in het autistisch spectrum (zoals PDD-NOS), agressieve gedragsstoornissen, motorische stoornissen, angst- en stemmingsstoornissen, tics, en leerproblemen.
De chique term hiervoor is een dubbele diagnose. Er zijn niet veel studies gedaan naar mensen met beide aandoeningen. Maar ongeveer 10% van de mensen met dyspraxie/DCD vertoont tekenen van autisme . Op dezelfde manier vertoont ongeveer 80% van de kinderen met autisme (ASS) tekenen van dyspraxie in de vorm van bewegingsmoeilijkheden.
Met name in het buitenland wordt soms ook de term dyspraxie gebruikt. De kenmerken van dyspraxie kunnen lijken op die van DCD. Belangrijk verschil is dat DCD een ontwikkelingsstoornis is en dat dyspraxie ook op latere leeftijd door hersenletsel kan ontstaan. Deze richtlijn gaat specifiek over DCD.
Er is geen genezing voor dyspraxie, maar er zijn therapieën die kunnen helpen bij het dagelijks leven, zoals: ergotherapie – om u te helpen praktische manieren te vinden om onafhankelijk te blijven en dagelijkse taken uit te voeren, zoals schrijven of eten bereiden.
Bij DCD heeft uw kind veel moeite met leren van taken die met bewegen te maken hebben. Zoals leren zwemmen, leren schrijven of leren gooien met een bal. Daardoor zijn er problemen, thuis, op school, tijdens sporten of met vriendjes. Het is belangrijk dat uw kind blijft oefenen en meer zelfvertrouwen krijgt.
Kinderen met dyspraxie bereiken mogelijk pas laat de normale ontwikkelingsmijlpalen . Een vroeg teken van dyspraxie is bijvoorbeeld dat het kind er langer over doet om te rollen, te zitten, te kruipen, te staan, te lopen, te praten en zindelijk te worden .
De precieze oorzaak van dyspraxie is nog niet bekend, maar de stoornis wordt in verband gebracht met te vroeggeboren kinderen of kinderen met een laag geboortegewicht. Wel lijkt het er op dat erfelijke factoren een rol spelen.
Symptomen van dyspraxie bij kleuters
Voedings- en slaapproblemen in de vroege kinderjaren .
Kenmerken van ADHD
Druk gedrag, ook wel hyperactief gedrag genoemd: Veel rondrennen, klimmen, friemelen aan kleding. Moeite met rustig spelen, stilzitten of ontspannen. Ondoordacht gedrag, ook wel impulsief gedrag genoemd: Snel reageren zonder nadenken, veel praten en dingen eruit flappen.